Rondetafeldiscussie: de jacht op jong bouwtalent

Rondetafeldiscussie: de jacht op jong bouwtalent
De echte vaklui verdwijnen en de nieuwkomers spelen op technisch vlak weinig klaar. Met de collectieve aanpak van opleidingen wil de bouwsector hen lokken, bijspijkeren en vasthouden. Ook een idee voor andere bedrijfstakken die jagen op jong talent.

Nu de vakmannen met pensioen gaan, komt een generatie aan de macht met een bedroevend technisch niveau. Zo luidt de klacht van de bouwers. Of is de bredere scholing van de nieuwkomers een blessing in disguise? De aard van de bouw in Nederland is radicaal veranderd: een groot deel van de productie geschiedt niet langer op de bouwplaats maar in de fabrieken. Daardoor is het vak meer gaan draaien om organisatie en logistiek, dan om spierballen en technisch inzicht. Daar komt bij dat het traditionele isolement van de sector begint af te brokkelen. Om faalkosten terug te dringen, zijn de bouwers genoodzaakt veel eerder in het proces aan te schuiven bij andere spelers, zoals opdrachtgever, technisch adviseur, architect en overheid. Sociale vaardigheden en een bredere blik zijn daarbij een must. En laat hier nu juist de kracht liggen van die op technisch vlak te licht bevonden jongeren. "We moeten de verbreding dan ook niet overboord gooien, maar er een verdiepingsslag op laten volgen", zegt Elco Brinkman, gespreksleider en voorman van werkgeversvereniging Bouwend Nederland. En daarbij komt het vakonderwijs om de hoek kijken.

"Je bent mensen soms voor elkaar aan het opleiden. Dat accepteren we" Mario van der Ent (Bouwend Nederland)

Voor een gezamenlijke aanpak van opleidingen slaat de sector al sinds eind jaren vijftig de handen ineen. Per jaar investeren de bouwers naar schatting ongeveer honderdtwintig miljoen euro in collectieve opleidingen. Kaderopleidingen worden uitbesteed aan opleidingsinstituut BOB (Behartiging Opleidingen Bouwnijverheid), dat zo'n tweehonderd opleidingen verzorgt, plus trainingen en loopbaanadvisering. Halverwege 2005 is bovendien met bedrijven uit verschillende regio's gestart met een opleiding die ook in werkervaring voorziet. Score tot nu toe: twaalfduizend deelnemers.

Dat de bouwers van oudsher samen optrekken, heeft met de aard van de branche te maken, zegt Brinkman. De sector bestaat voor 95 procent uit MKB'ers en voor hen is het ingewikkeld en duur om op eigen kracht opleidingen te organiseren. Verder is de bouw een bij uitstek uitvoerende sector, wat een praktijkgerichte aanvulling vergt op de vooropleidingen op HBO- of wetenschappelijk niveau.

Locatie van het gesprek is het paradepaardje van de sector: het prestigieuze Bouwhuis in Zoetermeer, waar Bouwend Nederland en ook BOB domicilie houden. Gespreksleider Elco Brinkman en deelnemers Jan de Koning (directeur BOB) en Mario van der Ent (directeur arbeidszaken en opleidingen Bouwend Nederland) hoefden dus niet om te rijden. De twee andere gesprekpartners zijn echte bouwers: directeur Frank Castricum van Beton- en Prefabbouw IJmond (ongeveer zeventig werknemers) en Alfred Boot, directeur hrm bij Dura Vermeer (ongeveer 35 honderd werknemers, waarvan meer dan de helft kaderfuncties).

Waarom die gezamenlijke aanpak van opleidingen?
Van der Ent: "Wat we willen is mensen onze bedrijfstak intrekken. We moeten aan onze vakkrachten zien te komen, terwijl het aantal mensen met een technische opleiding afneemt en de demografische ontwikkelingen ook niet in ons voordeel werken. De hele sector moet een vervangingsvraag het hoofd bieden van veertien duizend mensen per jaar, waarvan ongeveer vijfduizend in kaderfuncties. Met gezamenlijke opleidingen gaan we de concurrentieslag met andere sectoren aan. Daarbij weet je als bedrijf dat je mensen opleidt die weer weggaan, zodat je ze soms voor elkaar aan het opleiden bent. Dat accepteren we, als we ze maar voor onze sector behouden."

Boot:
"Je moet wel een onderscheid maken naar soort opleidingen. Het is plezierig dat er een gemeenschappelijk orgaan is voor functiegerichte opleidingen, bijvoorbeeld tot uitvoerder (verantwoordelijk voor de totstandkoming van een bouwproject) of calculator (berekent de kosten van een bouwproject). Het zou zonde zijn als iedereen dat zelf zou doen. Maar bij loopbaangerichte opleidingen zetten grote bedrijven liever hun eigen stempel, bepalen ze zelf wat bij hun strategie past."

De Koning:
"Voor het MKB zijn ook die gezamenlijke managementopleidingen zinvol. Het MKB is erg bezig met verbetering van de kwaliteit en kan dat nog niet zelf. Van de ongeveer negenduizend mensen die wij in een jaar opleiden, doet driekwart een functiegerichte opleiding. Zeker de helft komt uit het MKB en dat aantal stijgt alleen maar met het aantrekken van de economie. Men is bereid meer te investeren."

Van der Ent: "We merken dat ook andere sectoren in deze collectieve aanpak van onderwijs zijn geïnteresseerd. Bijvoorbeeld de gezondheidszorg en overheidsdiensten. Zij kloppen bij ons aan voor knowhow."

Waar zit de krapte in de bouw?
Boot: "De grootste uitstroom zie ik de komende jaren op het niveau van de hoofduitvoerder. Dat zijn mannen met een traditioneel verlopen carrièrepatroon dat vooral op ervaring steunde, niet zozeer op theorie. Wij doen een poging dat proces te vertragen door ze te vragen langer door te werken, maar daarmee schuiven we het probleem een beetje voor ons uit."

Castricum:
"Wij ontberen vooral werkvoorbereiders. Er is een tekort aan goed vakmanschap. Technisch onderwijs wordt veralgemeniseerd. Dat leidt tot vervlakking. Een uitvoerder start van oudsher vanuit zijn timmermanservaring. Nu moet die functie ook door zijinstromers worden ingevuld."

En die zijinstromers voldoen niet?
Castricum: "Meestal niet. Je moet het woord spreken van de man op de bouwplaats."

Van der Ent: "De uitvoerders die nu uitstromen, zijn gewend om 's morgens het slot van de bouwplaats te halen en het 's avonds weer vast te maken. Jongeren zoeken een andere balans tussen werk en privé. Zo'n uitvoerder is daarom moeilijker te vinden."

Boot: "Ik betwijfel of je ze niet meer vindt. In de bouw ben je steeds weer ergens anders met een ander project bezig. En dat is wat de jonge generatie wil. Soms zijn ze wel eens té ongedurig: anderhalf jaar aan een project werken, vinden ze al aan de lange kant."

Dit is onze tijd. De grote maatschappelijke vragen gaan nu over klimaat, waterproblematiek, mobiliteit, het opknappen van oude wijken. Dat moet jongeren toch ook aanspreken.
Boot: "Ja, die inhoud spreekt wel tot hun verbeelding. Bij ons is de aandacht voor jonge mensen heel groot. Er gaat een ervaren generatie weg, maar er komt ook iets voor terug. De competenties van jongeren zijn heel nuttig, zoals hun snelle communicatie en handigheid met ICT-middelen. Daar maken we nog te weinig gebruik van."

Castricum: "Die snelheid kan ook een valkuil zijn."

Van der Ent: "Om ervoor te zorgen dat jongeren langer geboeid blijven, zou je meer aan taaksplitsing kunnen doen. Dus de minder interessante klussen door een lager opgeleide laten uitvoeren."

" We willen eerder bij het proces betrokken zijn, bij het ontwerp al aan tafel zitten" Jan de Koning (BOB)

De Koning: "Jonge mensen willen kortere trajecten, dat zie je ook terug bij de vraag naar opleidingen. Die duurden voorheen meestal een jaar of langer. Wij werken steeds meer met modules, waarbij mensen hun eigen tempo kunnen bepalen. Er is een heel nieuwe generatie die de traditionele manier van werken versnelt, die veel breder geïnteresseerd is en dat ook heeft geleerd op mbo en hbo."

Castricum: "Ik merk bij de opleiding van ons personeel wel dat we eerder in het traject moeten instappen. Het technische kennisniveau van havisten, maar ook van wetenschappelijk opgeleide jongeren is laag, het startniveau is onder nul."

Boot: "Maar dat is ook onze eigen schuld. Wij als sector hebben tegen de vooropleidingen gezegd: Jullie werken te verkokerd, jullie moeten meer doen aan bedrijfskundige vaardigheden."

En is dat niet terecht? Veel gebeurt tegenwoordig machinaal en het werk draait voor een belangrijk deel om organiseren, een trend die je ook in andere sectoren ziet.
Castricum: "Dat is wel waar. Voor een kaderfunctie moet je een duizendpoot zijn. En ook onder onze technische jongens stimuleren we dat ze elkaars werk kunnen overnemen. Dat vergt een wat bredere opleiding. Vakinhoudelijkheid blijft belangrijk, maar je ziet wel een beweging van project- naar procesdenken."

Boot: "Zo is er meer nadruk op logistiek. Bij complexe binnenstedelijke projecten zou het slim kunnen zijn om naast bouwkundige uitvoerders ook iemand met een logistieke achtergrond te zetten."

Van der Ent: "Op dit moment bedragen de faalkosten in de bouw gemiddeld vijftien procent. Dat is vooral te wijten aan falend logistiek management: problemen als stenen en tegels die niet op tijd komen."

" Er gaat een ervaren generatie weg, maar er komt ook iets voor terug" Alfred Boot (Dura Vermeer)

De Koning: "Er is ook steeds meer vraag naar opleidingen rond planning en logistiek handelen. De cursus ‘Plannen en organiseren' is bij ons een toppertje."

Van der Ent: "De klacht is misschien dat er te weinig techniek zit in vooropleidingen, maar het kunnen omgaan met gemeenten is tegenwoordig net zo belangrijk. Dat vergt andere knowhow. Bij grote projecten werkt de grond-, weg- en waterbouwsector sinds kort samen met Rijkswaterstaat om samen het contract te maken, en van tevoren de risico's door te spreken. Op deze manier ontstaat er meer begrip voor elkaar en verklein je de risico's. Zo moeten we met elkaar verder. Dan staat de bouw niet meer geïsoleerd en worden we echt een professionele bedrijfstak. Dit proces komt heel voorzichtig op gang. Opleidingen zijn daarbij belangrijk."

De Koning: "Als sector willen we meer weten over wat aan ons werk vooraf gaat, over hoe we kunnen samenwerken met architecten en gemeenten. Niet meer wachten tot het project op tafel ligt, maar eerder bij het proces betrokken zijn, bij het ontwerp al aan tafel zitten."

Boot: "Je moet overleg in de ontwerpfase ook gebruiken om te kijken of plannen haalbaar zijn en of nieuwe materialen werken, bijvoorbeeld of zij de zon wel verdragen. Uiteindelijk moeten mensenhanden het in elkaar zetten."

Van der Ent: "Die betrokkenheid bij de voorfase sluit ook aan op de trend dat bouwopgaven veel sneller worden gerealiseerd. Dat vergt hoogwaardige kennis over het proces en zo min mogelijk fouten. Er staan zware penalty's op vertragingen."

Het gaat wel om heel verschillende culturen.
Castricum: "Dat is ook binnen de bouw zelf zo. Ondanks de veralgemenisering, is er tegelijkertijd ook meer specialisme in het bouwproces. Die twee bewegingen moeten op elkaar worden aangesloten. Maar we werken verkokerd, het is ieder voor zich. Dat heeft ook iets met kwetsbaarheid te maken. Op dit moment zitten we in de bouw met onze eigen koninkrijkjes. Die jongeren zitten heel anders in elkaar, die bellen en mailen met elkaar, gaan bij elkaar op de koffie. Hun houding is: dit heb ik en dit ben ik, schiet er maar op."

Het vak is fysiek lichter, maar wel complexer geworden. De bouwwerken zijn ingewikkelder, er zijn meer partijen die meepraten. Is dat niet lastig?
Boot: "Een zorgwekkend kantje is dat ik momenteel vooral behoefte heb aan juridische kennis. Dat zegt wel iets over de samenwerking en de complexiteit van contracten."

Castricum: "Vroeger gaf je elkaar een hand en zei: we gaan beginnen. Nu is de vraag: durf ik met dit contract maandag mijn bed nog wel uit?"

Boot:
"Opeens komt er ook heel ander volk binnen, zoals contactmanagers en specialisten in publiek-private samenwerkingen."

De Koning: "We hebben al diverse juridische opleidingen, maar daarmee staan we nog maar aan het begin. Als we meer zicht krijgen op juridische praktijken, begrijpen we onze mogelijkheden beter en hoeft er minder gemopperd te worden."

Een belangrijke nieuwe gedragscomponent in de bouwsector is reflectie: prestaties evalueren en vergelijken met andere bedrijven. Zit daar ook een opleidingsbehoefte?
De Koning: "Ja, action learning wordt belangrijker. Je afvragen: wat kunnen we van onze ervaringen leren? Vooral bij grote bouwconcerns en op managementniveau gebeurt dit in toenemende mate."

Van der Ent: "Ook in het kader van kostenbeheersing. Achteraf ga je bij elkaar op de koffie en wordt het project geëvalueerd. Als op dat moment de ontwerper wordt aangesproken op fouten, zal hij geneigd zijn de volgende keer de uitvoerders er eerder bij te betrekken, en vice versa."

Boot: "Kennismanagement is een van de belangrijkste issues in de sector. En het is ongelooflijk lastig om dat van de grond te krijgen. Goede mensen vasthouden en met elkaar in contact brengen, dat lukt nog wel. Maar de ervaringen vervolgens systematiseren, blijkt in de praktijk heel lastig."

Castricum: "Dat lukt je ook alleen als je in gesprek gaat met productiepersoneel, zij weten wat er mis gaat. In mijn bedrijf lukt dat goed. Ik kom uit het MKB en ben gewend aan vrij korte lijnen."

Hoe belangrijk is ICT bij het bouwproces?
Van der Ent: "De tendens is dat er meer werk aan de voorkant van het project wordt geprikt, nog voordat er een paal de grond in gaat. Daar kan ICT bij van pas komen."

Boot: "Bijvoorbeeld door een project eerst virtueel te bouwen. Op die manier kun je de problemen voorzien. In de auto-industrie is deze aanpak al standaard. Dat gaat in de bouw ook een keer gebeuren. Dan gaan de faalkosten écht omlaag."

Castricum: "Maar wij zijn het die dit proces moeten aansturen, niet de IT'ers. ICT is een stuk gereedschap. Eerst moet je weten wat je gaat maken. Voor eigen gebruik maken wij trouwens al driedimensionale tekeningen. Maar het is een ontwikkeling die nog in de kinderschoenen staat."

"De bouw heeft zijn eigen koninkrijkjes. Die jongeren zitten heel anders in elkaar" Frank Castricum (Beton- en Prefabbouw IJmond)

Hoe zit het met de vrouwen in de bouw? Jaarlijks starten 2200 dames op hbo- of wo-niveau met een bouwgerelateerde opleiding, inclusief planologie en makelaardij. Van de 1800 die afstuderen, gaan maar vierhonderd de bouw in. De laatste maanden is Bouwend Nederland bezig samen met het vrouwennetwerk uit te zoeken wat de remmingen zijn. Hoe kijkt u daar tegenaan?
Castricum: "De bouw is van oudsher een mannenbolwerk. Maar ik neem tegenwoordig wel meer vrouwen aan, vooral als werkvoorbereider of calculator. Mijn ervaring is dat vrouwen betere managers zijn."

Boot: "Bij ons zitten ze bij werkvoorbereiding, kopersbegeleiding en vastgoedontwikkeling. Voor uitvoering kiezen ze zelden."

Castricum: "Wij hebben ooit één timmervrouw in dienst gehad. Als uitvoerder moet je toch een bepaalde hardheid hebben."

De Koning: "Volgens mij klopt dat machoachtige imago van stoere mannen met grote handen en een grote mond niet meer. Wat weerhoudt vrouwen ervan de civiele of bouwkundige richting te kiezen?"

Boot: "Er zijn wel remmende factoren, zoals de balans tussen werk en privé. Parttime werken is in een aantal functies lastig, vooral in de productiesfeer."

Van der Ent: "Toch is vier dagen per week werken volgens mij best te organiseren. Ik denk ook dat er iets schort aan het beeld van het bouwberoep: dat je lange dagen maakt, dat het ruw en lichamelijk zwaar werk is. Dat klopt niet meer. Wij hebben in de sector een ziekteverzuim van 4,6 procent en voor het kader zelfs van maar twee á drie procent."
facebook