Verduurzaming komt nu de directiekamer binnen

Verduurzaming komt nu de directiekamer binnen
Het in juni gepresenteerde Klimaatakkoord kent een groot aantal maatregelen die moeten leiden tot 49 procent minder uitstoot van broeikasgassen in 2030, oplopend naar 95 procent in 2050. ING-econoom Gerben Hieminga laat zijn licht schijnen over de implicaties voor het bedrijfsleven.

De beoogde CO2-reductie van 49 procent in 2030 – die mogelijk nog naar 55 procent gaat – is een enorme opgave. Deze doelen zijn als streefwaarde vastgelegd in de Klimaatwet, waaraan ook volgende kabinetten gebonden zijn. Daarbij is er sprake van een uitgebreide borging en jaarlijkse monitoring. De komende jaren staat het onderwerp dus prominent op de politieke agenda en zullen er steeds meer maatregelen volgen om de doelen echt te halen.
Wie alle plannen en eisen voor de verschillende sectoren bij elkaar optelt, beseft hoe groot de impact voor ondernemend Nederland is. Het gaat niet meer alleen om de bouw van een extra windmolenpark op zee of een kolencentrale die sluit: het verduurzamen komt nu echt in alle sectoren in een versnelling en gaat ondernemers raken. Des te belangrijker is het dat het onderwerp hoog op de agenda in de bestuurskamer komt te staan. Daarbij moet elk managementteam zich afvragen of er naast de politieke consensus ook sprake is van consensus in het bestuur. Is er goed zicht op hoe de onderneming kan verduurzamen? Is dat een gedeelde visie in de boardroom? Worden de plannen door iedereen gesteund? Kan er geld worden vrijgemaakt? Wordt het gevoeld als willen of moeten? Een open discussie over deze onderwerpen is cruciaal. 

Wijkplannen
Een van de zaken waar bedrijven op moeten anticiperen, is dat de regie in de uitvoering van het Klimaatakkoord zal verschuiven van Den Haag naar de provincie en gemeenten. Tot nog toe was het Klimaatakkoord vooral een nationaal fenomeen dat bekendheid kreeg omdat het kabinet ermee bezig was. Daardoor bleef het enigszins op afstand. De komende jaren krijgen bedrijven lokaal veel sterker te maken met sturing vanuit de gemeente. Zo zullen alle Nederlandse gemeenten uiterlijk eind 2021 hun ‘transitievisie warmte’ bekendmaken, waarin staat welke wijk van het gas af gaat of op een andere manier verduurzaamd wordt. Dat is erg relevant voor ondernemers. Een bedrijf in een wijk die van het gas afgaat, moet snel aan de slag met alternatieven. Het is dus van groot belang om aan tafel te zitten bij inspraakrondes die de gemeente hierover organiseert en daar de gevolgen op de bedrijfsvoering kenbaar te maken. Bedrijven zullen op regionaal niveau ook steeds meer moeten samenwerken, bijvoorbeeld op het gebied van warmte- uitwisseling in een warmtenet of het samen investeren in geothermie of een waterstofnetwerk.

Inzetten op handhaven
Het Klimaatakkoord gaat de komende jaren hoe dan ook heel veel tijd, aandacht en geld van organisaties vragen en daar moet invulling aan gegeven worden. Grote bedrijven kunnen relatief makkelijk iemand vrijmaken om deze kar te trekken. Voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) is dat veel lastiger en kostbaarder. Voor alle bedrijven speelt de vraag of er ruimte is om te investeren. In het Klimaatakkoord wordt een aantal financieringsfaciliteiten voor huishoudens aangekondigd. Zo komt er een warmtefonds en gebouwgebonden financiering om de eigen woning te verduurzamen. Ook wordt de aanschaf van een elektrische auto fiscaal gestimuleerd, hoewel minder dan in het ontwerp-Klimaatakkoord. Het Klimaatakkoord bevat veel minder van dit soort voordelen voor ondernemers. Het akkoord gaat er vaak impliciet vanuit dat bedrijven de investeringen ook kunnen financieren. Het wordt wel genoemd, maar het is nog onduidelijk hoe de kredietwaardigheid van bedrijven mee gaat tellen bij het vaststellen van de investeringsruimte van bedrijven. Mag je bijvoorbeeld in een langzamer tempo verduurzamen als je het geld niet hebt?
Ook is er bij ondernemers, vaker dan bij huishoudens, sprake van dwang in plaats van vrijblijvendheid. Zo gaat de overheid de Wet milieubeheer meer handhaven. Die wet verplicht bedrijven die veel elektriciteit en gas verbruiken om alle energiebesparende maatregelen te nemen die binnen vijf jaar kunnen worden terugverdiend en te rapporteren over energiebesparende maatregelen die al zijn uitgevoerd. Heel veel energiebesparende maatregelen kunnen binnen vijf jaar worden terugverdiend en bedrijven zullen die nu dus ook echt moeten uitvoeren. De vrijblijvendheid is er nu wel af.

Verduurzaming bedrijfspanden
De implicaties van het Klimaatakkoord verschillen per sector. Neem de gebouwde omgeving: daar ontstaat een walhalla voor adviseurs. Zo zullen gemeenten adviseurs gaan inhuren om de wijkplannen op te stellen: dat is echt een miljoenenmarkt. Er komt ook een nieuw energielabel om de warmtevraag van een gebouw in uit te drukken: ook dat is goed voor de omzet van adviesbureaus.
De andere kant van de medaille is dat ondernemers te maken krijgen met veel strengere richtlijnen voor hun eigen bedrijfspand. Er komt regelgeving die ondernemers verplicht de technische installaties in hun gebouw (airco, verwarming, sprinklerinstallatie) zo energiezuinig mogelijk af te stellen. Bedrijven met meerdere bedrijfspanden moeten een routeplan opstellen voor het verduurzamen van die panden en dat uiterlijk in 2021 bij de gemeente hebben ingediend. Ze moeten dus nu al nadenken over vragen als: Hoe kan ik mijn panden beter isoleren? Heb ik veel dakoppervlak waarop ik zonnepanelen kan leggen? Welk pand pak ik het eerst aan en welke later? Haal ik de grootste milieu-impact bij het verduurzamen van mijn bedrijfsgebouwen of van mijn machines?
De grondige renovaties die vaak nodig zullen zijn, vergen bovendien veel van de bedrijfsvoering. Kan de onderneming processen tijdelijk stilleggen, moeten activiteiten verplaatst worden of kan de renovatie gefaseerd worden uitgevoerd? Die vragen moeten bovendien worden gekoppeld aan een investeringsprogramma voor de komende jaren.

Emissieloze binnensteden
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat 30 tot 40 gemeentes het goederenvervoer in hun binnensteden emissievrij gaan maken, bijvoorbeeld met elektrisch vervoer. Als je als ondernemer in zo’n binnenstad actief bent, zul je hierin mee moeten gaan. Een andere doelstelling is de emissieloze bouwplaats: denk bijvoorbeeld aan elektrisch aangedreven kranen, graafmachines, bronbemalingen en betonmixers. Overheden zullen dit steeds vaker als eis opnemen in aanbestedingen. Aannemers gaan dus veel veranderingen in hun materieel doorvoeren. Als je hier niet in mee kunt, wordt het dus steeds moeilijker om gemeenten als klant vast te houden.

Inzetten op innovatie
Voor de industrie zet Nederland in het Klimaatakkoord in op ‘koploperschap’ middels innovatie. Om de CO2-uitstoot omlaag te brengen, komen er allerlei faciliteiten voor het stimuleren van procesefficiëntie (zoals hergebruik van warmte), energiebesparing, afvang en opslag van CO2, elektrificatie, gebruik van groene waterstof en circulair gebruik van grondstoffen. Dat zijn allemaal nieuwe technieken die veel innovatiekracht van ondernemers vereisen. Ook hier is nog niet duidelijk hoe de kredietwaardigheid en investeringsruimte van de onderneming meegewogen wordt in de realisatie van lokale ambities. Als stok achter de deur is een nationale CO2-heffing voor de 250 grootste industriële bedrijven in het Klimaatakkoord opgenomen. Die heffing kan behoorlijk oplopen van 30 euro per ton nu tot 125 à 150 euro in 2030, bovenop de bestaande CO2-prijs. Met dergelijke prijzen loont het dus steeds meer om te innoveren.

Ondernemerskracht
Al met al heeft Nederland nog een inhaalslag te maken als het gaat om de klimaatdoelen. Door het realiseren van de plannen uit het Klimaatakkoord kunnen we juist voorop gaan lopen. Het goede nieuws voor het bedrijfsleven is dat verduurzamen en innovatie meestal hand in hand gaan. Als je als managementteam gaat onderzoeken hoe je dingen anders en duurzamer kunt doen, komt er heel veel ondernemerskracht vrij. Onderzoek van het Economisch Bureau van ING onder mkb-bedrijven laat zien dat de meest duurzame bedrijven ook het meest innoveren, vaak harder groeien, het beter doen in de markt en meer toekomstbestendig zijn. Duurzaam voor het milieu is dus ook duurzaam voor het bedrijf.

Gepubliceerd in Management Scope 07 2019

facebook