Haico Ebbers: 'Het westen zal niet langer dominant zijn'

Haico Ebbers: 'Het westen zal niet langer dominant zijn'
Het Nederlandse bedrijfsleven moet zich opmaken voor een nieuwe economische wereldorde. De geglobaliseerde wereld schikt zich niet langer naar westerse mores: in de nieuwe werkelijkheid functioneren straks meerdere systemen en handelsblokken naast elkaar. De grote emerging markets gaan de boel op z’n kop zetten. Dat is althans de stellige overtuiging van hoogleraar internationale economie Haico Ebbers. ‘Het is tijd voor een andere kijk op internationale handel en globalisering, met minder marktdenken en meer overheidsinterventies.’ 

‘Ik heb mijn studie economie in de jaren ’80 gevolgd; bij de start van het neoliberale economische denken. Ik ben dus economisch opgevoed in de jaren ’80 en ’90,’ bekent Haico Ebbers. Al meer dan twee decennia is hij hoogleraar aan Nyenrode Business University. ‘Het neoliberale gedachtegoed is mij met de paplepel ingegoten. Ik geloofde in efficiency, in globalisering, in een wereld die zou vallen voor ons superieure economische systeem. Nu zie ik dat anders.’ Ebbers kijkt om zich heen en lacht. ‘Binnen deze muren van Kasteel Nyenrode is het de afgelopen decennia niet buitensporig veel gegaan over marktfalen of overheidsingrijpen. Toch is dat nu de realiteit waar we mee te maken hebben.’
Onlangs verscheen van Ebbers’ hand het boek Rise of the New Economic Powers and the Changing Global Landscape. ‘Mijn ervaring is dat raden van bestuur en raden van commissarissen moeite hebben met het duiden van internationale ontwikkelingen en het uit elkaar halen van structurele, trendmatige ontwikkelingen enerzijds en tijdelijke ontwikkelingen anderzijds. Daarbij blinken de leden van deze gremia niet uit in internationale economische kennis.’ 

U loopt al een tijdje rond in dit vakgebied. Heeft u de opkomende markten niet eerder zien aankomen?
‘Ik moet deels de hand in eigen boezem steken: de snelheid heb ik onderschat. Het eerste boek dat ik jaren geleden samen met een collega van Nyenrode schreef heette Van exporteren tot globaliseren. Dat was een heel dik boek, waarin geloof ik één paragraaf gewijd was aan wat we toen de Asian Tigers noemden. Vergeet niet dat in 2004 de economie van China kleiner was dan die van Italië en van de staat Californië in de Verenigde Staten, en dat India met zijn enorme populatie een economie had die kleiner was dan die van de staat Texas. Verder ging het vooral over westerse bedrijven, westerse concurrenten en westerse regels. In 2016 schreef ik opnieuw een boek over globalisering. En daar had ik toen al wel een heel hoofdstuk gewijd aan emerging markets. Het begon dus toen al te schuiven.’

Waar schuift het volgens u heen?
‘Voor het eerst in 300 jaar moeten we leren leven met de situatie waarin het Westen niet langer dominant is. Onze westerse bedrijven, onze westerse markten en onze westerse normen en waarden staan onder druk en voeren straks niet langer de boventoon. Dat gaat veel sneller dan we denken. Er zijn scenario’s waarin de economie van China in 2050 anderhalf keer zo groot is als die van de VS. Dat heeft gigantische internationale implicaties. Ik noem maar wat: volgens onze eigen regels is het hoofdkantoor van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) gevestigd in de grootste economie. Het IMF zal dus op niet al te lange termijn naar Peking of Shanghai verhuizen. Het stemrecht in het IMF is ook gebonden aan de grootte van het land en ook dat zal enorme consequenties hebben als de grote emerging markets veel groter gaan worden dan de traditionele G7-landen.’

Dat wordt wennen…
‘We zullen er inderdaad aan moeten wennen dat er straks niet een globaal, neo-liberaal kapitalistisch systeem zal bestaan. Ik vermoed dat Europa daar nog het best mee om zal gaan. Wij hebben in het verleden eerder de macht overgedragen. Ooit was Nederland de grootste economie ter wereld. We hebben het stokje overgedragen aan de Engelsen. En de Engelsen weer aan de Amerikanen. Wij hebben ons redelijk soepel aangepast aan die nieuwe economische realiteit, maar de Amerikanen zullen er veel moeite mee hebben. Die zijn eraan gewend dat ze het belangrijkste land ter wereld zijn en zullen die positie niet willen opgegeven. Amerikanen geloven ook helemaal niet dat dat gaat gebeuren.’

Waar stevenen we volgens u op af in die nieuwe economische wereldorde?
‘De geglobaliseerde wereld – althans, de geglobaliseerde wereld op westerse voorwaarden – heeft zijn plafond bereikt. De hyperglobalisering waarbij sprake is van open markten, aandacht voor efficiency, felle concurrentie en daardoor lage prijzen ligt achter ons. In de plaats ervoor komt iets dat ik in mijn nieuwe boek smart globalization heb genoemd. We gaan toe naar een wereld met een aantal grote regionale handelsmachten, met hun eigen kenmerken en hun eigen normen en waarden. In die wereld zal regionalisering belangrijker worden.
Tegelijkertijd hebben al die handelsblokken baat bij een wereld met veel onderlinge handel en zo eerlijk mogelijke regels. Het is dus niet zo dat we ons straks helemaal terugtrekken binnen onze eigen grenzen. We houden vertrouwen in de markt en open grenzen ten behoeve van handel en investeringen, maar we moeten leren leven met landen en handelsblokken die af en toe op de rem trappen, die voorwaarden stellen of die blokkades opwerpen. Net zoals China maar ook de VS bijvoorbeeld nu al doen. Die nemen protectionistische maatregelen omdat de effecten van globalisering negatief kunnen uitwerken, waardoor autonomie nodig is om te kunnen ingrijpen. Ik noem dat strategische autonomie.’

Over welke machtsblokken hebben we het dan eigenlijk?
‘Dat zijn voor de hand liggende grote landen als China, India en Brazilië, maar ook landen als Mexico, Turkije, Zuid-Korea en Indonesië. Rusland is evengoed een belangrijke machtsfactor, vooral als je macht niet alleen economisch, maar ook cultureel, technologisch en militair bekijkt. Ook Zuid-Afrika zal een belangrijke rol spelen, als vooraanstaande economie op een enorm continent. Het zijn landen die ontzettend van elkaar verschillen, maar die met elkaar gemeen hebben dat ze met een ongekende catching up op economisch terrein bezig zijn. Deze landen zullen in verschillende allianties de komende decennia het hele proces van globalisering en regionalisering gaan bepalen. Daar kunnen we niet omheen. Het is nu al zo dat de markten van de door mij gekozen negen emerging markets een grotere markt vormen dan de G7.’

Ik proef toch ook de wat sombere analogie met wat we kunnen lezen in het boek The Rise and Fall of the Roman Empire. Moet het Westen niet bang zijn dat na de bloeiperiode ontegenzeggelijk ‘de val’ zal volgen?
‘Nee, daar ben ik niet bang voor. Er kunnen verschillende blokken prima naast elkaar bestaan. Soms zoeken ze elkaar op, soms zullen er strubbelingen zijn, maar de wereldeconomie is gelukkig geen bokswedstrijd met maar één winnaar. De groei van de een hoeft niet ten koste te gaan van de groei van de ander. Dat betekent dat deze nieuwe economieën ook grote kansen bieden voor onze bedrijven. Alleen je zult je wel moeten aanpassen.’

En wat betekent dat dan, ‘aanpassen’?
‘Dat betekent dat je zult moeten accepteren dat er elders andere regels gelden. We hebben lang gedacht dat we de wereld onze normen en waarden op konden leggen. Of sterker nog: dat men die vrijwillig zou overnemen. Er zouden overal ter wereld democratieën gesticht worden. Er zou vrijheid van meningsuiting zijn, iedereen zou geloven in open grenzen en vrije wereldhandel. In onze ogen allemaal voorwaarden voor welvaart en welzijn. Maar elders in de wereld denken ze daar heel anders over. China hanteert gewoon zijn eigen regels. En wij gaan China niet veranderen. Het is eerder omgekeerd: als jij iets in China wil gaan doen, zal China jóú veranderen – jíj zult je moeten aanpassen. We kunnen duizend keer zeggen dat China moet stoppen met staatsondernemingen, maar geloof me: dat gaat niet gebeuren. Het is een essentieel onderdeel van het economische systeem en dat moeten we accepteren.’

Hoe is het in de Nederlandse boardroom gesteld met de kennis over deze internationale economische tendensen?
‘Mijn ervaring is dat raden van bestuur en raden van commissarissen overspoeld worden met operationele zaken die direct aandacht vragen, en dat bestuurders en toezichthouders daardoor het beeld op de veranderende wereld en dus internationale economische kennis missen. Er ontbreekt een goed beeld van wat er speelt. Er zijn ook veel vooroordelen. Ik had laatst een bijeenkomst van commissarissen hier op Nyenrode en daar kwam dat ook uit naar voren. Ik stelde hen de vraag wie de grootste investeerder in Afrika was, en men was ervan overtuigd dat dit China was. Maar als je serieus de investeringen in Afrika onderzoekt, zul je zien dat Engelsen, Fransen, Amerikanen, Italianen én Nederlanders meer bezittingen hebben dan de Chinezen omdat ze al 100 jaar in Afrika investeren, terwijl Chinese bedrijven pas sinds 2005 actief in het buitenland zijn. Natuurlijk was deze vraag te eenvoudig gesteld en zijn er ook andere manieren om invloed te kopen, maar wat ik wil zeggen is dat we erg makkelijk beelden genereren die niet waar blijken te zijn. Geopolitieke vraagstukken worden vaak via stereotiepe beelden besproken.
Er is in Nederlandse boardrooms ook weinig besef van de snelheid van de veranderingen. Ik was onlangs in Dubai en daar zit echt iedereen te wachten op de explosie die gaat komen in Saudi- Arabië. Alles en iedereen in het Midden-Oosten is volledig gefocust op het moment dat Saudi-Arabië opengaat en zich echt gaat mengen in de wereldeconomie. Daar kun je van alles van vinden, maar het gaat wel gebeuren. Ik geloof niet dat veel boardrooms in Nederland daarmee bezig zijn.’

De blik in de boardroom is te veel naar binnen gericht?
‘De blik is misschien wel naar buiten gericht, maar niet altijd op de juiste manier. De discussies in de boardrooms zijn vaak heel operationeel gedreven. Als je echt het gevoel wil hebben van wat er speelt, dan moet je willen begrijpen dat er elders andere regels zijn, andere instituties, een ander type overheid dan dat we hier gewend zijn. Dat vraagt aanpassingsvermogen. Nederlanders vinden zichzelf vaak erg flexibel en adaptief, maar ik vraag me af of dat klopt – terwijl we adaptief vermogen nodig hebben om te overleven in de nieuwe wereld.’

Wat zou bijvoorbeeld een rvc-lid kunnen doen?
‘Een raad van commissarissen kan aandacht voor dit thema vragen met een eigen ingebracht agendapunt. Af en toe een doorkijkje vragen op de lange termijn kan geen kwaad. Daar begint het mee. Commissarissen kunnen vragen naar een opsplitsing van de marktaandelen: wat is het marktaandeel in een traditionele markt, wat is het marktaandeel in een groeimarkt? Op die manier kun je ook achterhalen wie bijvoorbeeld de toekomstige strategische concurrenten zijn. Ik denk dat een rvc ook mag kijken of er in een boardroom wel genoeg macro-economische kennis is. Uit onderzoek blijkt dat een substantieel deel van de winstgevendheid van bedrijven bepaald wordt door niet beheersbare factoren zoals politieke instabiliteit, wisselkoersen en overheidsbeleid. Bij het aantrekken van nieuwe bestuursleden kunnen bedrijven mensen selecteren die met een open mind naar buiten kijken, met een andere bril dan de westerse.’

Tegelijkertijd zullen die emerging markets ook hun vizier op Nederland richten…
‘We zullen zeker rekening moeten houden met meer concurrentie uit de emerging markets. Er zullen ook steeds meer bedrijven uit bijvoorbeeld Azië zijn die hier gaan investeren. Er zit zo ontzettend veel kapitaal daar – dat is niet tegen te houden. Ik sprak vandaag een student die onderzoek doet naar de automotive-sector. Die sector verwacht dat er binnen 10 jaar zeker 20 concurrenten uit China bij komen. Of we dat nu leuk vinden of niet: het is een gegeven.’

U had het net over die nieuwe machtsblokken en opkomende grotere emerging markets die af en toe blokkades opwerpen, regels stellen en op de rem trappen. Dat kunnen wij toch ook doen?
‘Ja, en dat doen we ook. Kijk naar de hernieuwde aandacht voor industriepolitiek in het Westen, de discussies over het invoeren van screeningmechanismen om buitenlandse investeringen vooraf te beoordelen. Of kijk naar de situatie rondom ASML, waaraan de Nederlandse overheid exportbeperkingen richting China voor geavanceerde machines heeft opgelegd. Dat zal vaker gebeuren en het is logisch. Markten, open grenzen en concurrentie leiden soms tot niet-wenselijke uitkomsten en overheidsingrijpen is dan nodig.’

We bespreken hier in Nederland de markt en overheidsingrijpen als een tegenstelling: je hebt geen vertrouwen in de markt en dus ben je voor overheidsingrijpen.
‘Inderdaad. Maar de emerging markets die ik bespreek in mijn boek zien dat anders: zij zien de markt en overheidsingrijpen als complementair: het gaat om de markt én de overheid. Ze zitten in zoveel transities tegelijkertijd dat het overlaten aan de markt te risicovol is. Dat betekent niet dat deze emerging markets tegen marktwerking zijn, maar ze zien wel dat op sommige elementen de markt faalt en slechte resultaten geeft voor de bevolking. Deze discussie zien we ook binnen de context van Chinese elektrische bussen. In Nederland rijden honderden volledig elektrische bussen rond die in China zijn gemaakt. De EU en veel lokale en nationale overheden vinden dit onwenselijk. Moeten we die bussen nou verbieden met het argument dat er sprake zou zijn van oneerlijke concurrentie omdat de Chinese overheid betrokken is bij dergelijke grote bedrijven? Ik vind van niet. In dat geval zeg je immers dat China zijn economische systeem moet veranderen. Nogmaals, dat zal niet gebeuren.
Natuurlijk komt er een andere afweging als de veiligheid in het gedrang komt, maar ik geloof niet dat daar sprake van is. Bij ASML gaat het ook over de vraag hoever strategische autonomie gaat. Ook op gebied van farmacie, chiptechnologie of batterijtechnologie zal de overheid af en toe scherpe keuzes moeten maken. Op dat vlak kunnen we zelfs leren van landen als China. Soms moet een overheid zeggen dat ze bepaalde sectoren in eigen beheer wil houden.’

Een stevige rol van de overheid – is dat niet vloeken binnen de kasteelmuren van Nyenrode?
‘Het was in de jaren ’90 vloeken in de kerk. Maar daar moeten we echt ontzettend van terugkomen. De rol van de overheid moet juist heel zichtbaar zijn, met name op het terrein van crisismanagement én op het terrein van strategische keuzes en langetermijnplanning. Alles aan de markt overlaten werkt niet. Markten falen. Het is helaas niet anders. De Chinezen hebben dat als geen ander door. China wilde voor vliegtuigen niet langer afhankelijk zijn van Boeing en heeft zelf een nationale vliegtuigindustrie opgezet. Geloof me: dat kun je niet aan de markt overlaten. Niemand kan op tegen een eeuw legacy van Boeing. Markten zorgen in deze context niet voor nieuwe concurrenten en dus vindt men in China, maar ook in andere emerging markets, overheidsingrijpen legitiem.’

Interessante tijden dus, voor u als macro- en internationaal econoom.
‘Dat zijn het zeker. Ik geef mijn interpretatie op basis van wat we nu weten en zo kom ik tot mijn conclusie dat de wereld enorm gaat verschuiven. Ik denk dat daardoor de rol die de overheid speelt in het economische proces gaat veranderen. Deze veranderingen leiden tot een andere kijk op internationale handel en globalisering; het marktdenken zal minder prominent aanwezig zijn en overheidsinterventies worden zichtbaarder. Ik noem dat smart globalization.
Er zijn ook collega’s die delen van mijn visie bestrijden. Zij zeggen dat alle innovaties gewoon uit de Verenigde Staten blijven komen en dat alle multilaterale wetgeving gewoon uit Europa blijft komen – ook de komende decennia. Ik vraag me dat heel sterk af. Ik denk dat de toekomst aan de emerging markets is.’

Dit interview is gepubliceerd in Management Scope 04 2023.

Dit artikel is voor het laatst aangepast op 11-04-2023

facebook