Column Fieke van der Lecq: Tussen eindeloos en tijdelijk

Column Fieke van der Lecq: Tussen eindeloos en tijdelijk
Veel mensen maken zich zorgen over de doorgeschoten flexibilisering van de arbeidsmarkt. Vooral jongeren krijgen vaker tijdelijke contracten, die niet worden omgezet in vaste aanstellingen.

Daardoor is het voor hen moeilijk een huis te kopen en pensioen op te bouwen. De concurrentie met oudere werknemers is ongelijker dan voorheen. Daardoor ontstaat de roep om minder flexibiliteit, oftewel meer vaste aanstellingen. Dat zou jammer zijn.

Het dienstverband voor onbeperkte tijd heeft veel nadelen. Ten eerste is het net als een huwelijk: als het goed zit, heb je het niet nodig en als het slecht zit, helpt het niet. Analoog helpt een vaste aanstelling niet om goede medewerkers te behouden, terwijl je slechte medewerkers juist niet weg krijgt. Economen noemen dit omgekeerde zelfselectie. In tijden van krapte op de arbeidsmarkt krijgen goede mensen sneller een vaste aanstelling aangeboden, maar die kunnen ze ook elders krijgen.

Het instrument helpt dus niet om goede mensen te werven en behouden. Het tijdelijke dienstverband zoals we dat nu kennen, is geen goed alternatief. Voor werknemers geeft het veel onzekerheid, die negatief doorwerkt naar hun persoonlijk leven. Ook is er minder stimulans om de werknemer goede opleidingen aan te bieden en is de werknemer minder gemotiveerd om te investeren in voor de functie specifieke kennis en vaardigheden. Van beide kanten wordt er te weinig geïnvesteerd in de arbeidsrelatie: het zogeheten hold-up probleem. Een voordeel van tijdelijk werk is wel dat de werknemer zich meer bewust is van het belang van de eigen inzetbaarheid en dat hij of zij persoonlijke marketing serieuzer neemt. Dat voordeel kan behouden blijven als we overgaan van de vaste aanstelling naar de aanstelling voor vaste duur. Het standaardarbeidscontract zou bijvoorbeeld vijf jaar kunnen zijn.

Uit ervaring blijkt dat dit voor veel functies een optimale periode is. Immers, na een dergelijke termijn nemen de creativiteit en vernieuwende kracht af, terwijl een kortere periode wegens het inwerken te weinig rendeert voor de onderneming. Voor bepaalde specialistische beroepen, zoals medici en magistraten, kan wellicht een dubbele standaardperiode gelden. Het essentiële verschil met het huidige tijdelijke dienstverband is dat de aanstelling voor vaste duur eindeloos kan worden verlengd. Men knoopt dus meerdere vijfjaarstermijnen aan elkaar, zolang als beide partijen dat willen. Na bijvoorbeeld vier jaar wordt besloten of er een volgende termijn volgt, zodat beide kanten tijdig weten waar ze aan toe zijn.

De voordelen van een aanstelling voor vaste duur zijn evident, maar ontstaan alleen als alle werkgevers meedoen. Dan worden alle werknemers inzetbaarder, ontstaat meer zinvolle arbeidsmobiliteit en loont het de moeite om in de arbeidsrelatie te investeren. Ook durven werkgevers het sneller aan om met een werknemer in zee te gaan, omdat een eventueel voortijds ontslag minder kostbaar zal zijn. Dit verhoogt niet alleen de kansen voor jongeren met en zonder arbeidsbeperking, maar ook voor chronisch zieken, vluchtelingen, ouderen en anderen die graag zouden willen bijdragen. Als de hele samenleving is ingericht op dergelijke termijnen, wordt het aantrekkelijker voor financiële aanbieders om hierop in te spelen met passende hypotheken, pensioenen en ander voorzieningen. Dat betekent ook minder scheve ogen op de werkvloer en feestjes, plus verhoogde ondernemingszin onder werknemers. Die zijn immers hun eigen merk geworden.

Fieke van der Lecq is econoom. Zij werkt als deeltijdhoogleraar, intern toezichthouder en adviseur in de financiële sector.

Deze column is gepubliceerd in Management Scope 10 2016.

facebook