Laat dataverbruik niet uitgroeien tot doemscenario

Laat dataverbruik niet uitgroeien tot doemscenario
Het digitale dataverkeer leidt tot een verdubbeling van het wereldwijde energieverbruik. Niet in elke boardroom zijn het snel groeiende dataverbruik en de gevolgen voor het energieverbruik top of mind. Dat zou het wel moeten zijn, stellen ING sectorbankier Dirk Visser en -econoom Ferdinand Nijboer. Bedrijven kunnen de milieu-impact binnen de perken houden door kritisch naar hun ICT-activiteiten te kijken.

Een samenleving zonder internet – we kunnen het ons niet meer voorstellen. Miljarden consumenten bezitten een smartphone of tablet waarop ze filmpjes kijken, appjes versturen, muziek streamen of Facebook checken. Bedrijven genereren steeds meer data en slaan die op ‘in de cloud’. Steeds meer apparaten worden via internet verbonden en transformeren zo tot slimme apparaten.
Het digitale dataverkeer groeit de komende tien jaar exponentieel. In 2030 zullen de mondiale digitale datastromen naar verwachting meer dan 20 keer zo groot zijn als in 2018, zo heeft het ING Economisch Bureau berekend. Dit komt doordat meer mensen in Azië en Afrika toegang krijgen tot internet, maar ook omdat bedrijven meer data verzamelen en bewerken. Ook wordt er meer gebruik gemaakt van clouddiensten. 

Desastreuze gevolgen
Deze cijfers zouden niet zo schokkend zijn als ze niet ook een enorme impact zouden hebben op het elektriciteitsverbruik. Want wat niet iedereen zich realiseert: internetten is energieverslindend. Het sturen van twintig e-mails per dag staat volgens de Universiteit Utrecht gelijk aan de CO2-uitstoot van duizend kilometer autorijden. Al onze e-mails worden namelijk opgeslagen in de cloud, en dat vraagt veel energie.
Wereldwijd zal de vraag naar stroom verdubbelen door het snel toenemende dataverkeer. Het ING Economisch Bureau verwacht dat het elektriciteitsverbruik van telefoons, laptops, telecomnetwerken en datacenters zal stijgen van 3 procent van het wereldwijde verbruik in 2018 naar 5 procent in 2030. Maar aan die voorspelling kleeft wel een voorwaarde. Datacenters, communicatienetwerken en softwareontwikkelaars zullen een flinke efficiency- slag moeten gaan maken. Gebeurt er niets, dan zou de energievraag wel eens tot boven de 30 procent van het wereldwijde totaal kunnen stijgen. Een doemscenario dat de samenleving koste wat kost moeten vermijden, omdat het desastreuze gevolgen voor de CO2-uitstoot zal hebben. Het is immers niet realistisch dat we die vraag naar elektriciteit volledig met hernieuwbare energie, dus uit zon of wind, kunnen opvangen.

In gesprek met leveranciers
Grote bedrijven kunnen het verschil maken door serieus stil te staan bij de vraag hoe het dataverkeer is geregeld binnen hun organisatie. Zeker binnen bedrijven die duurzaamheid hoog in het vaandel hebben, zou het onderwerp hoog op de agenda moeten staan. Dat is nog niet altijd het geval. Niet in elke boardroom zijn het snel groeiende dataverbruik en de gevolgen daarvan voor het energieverbruik top of mind. Maar dat zou het wel moeten zijn. De ICT-activiteiten van een bedrijf vormen de komende tijd een essentieel onderdeel van het maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Niet altijd hebben ceo’s of cfo’s een beeld van hoeveel het bedrijf aan data genereert en door wie die data worden verwerkt. Doet de onderneming het volledig zelf, met een eigen serverpark, dan is de vraag gerechtvaardigd of de apparatuur wel efficiënt genoeg is of wellicht aan vervanging toe is.
Sommige bedrijven houden het databeheer in eigen huis, omdat ze zo beter controle denken te hebben over de beveiliging van hun data. Gelukkig wordt dat idee steeds vaker losgelaten: beveiliging is wel degelijk gewaarborgd bij datacenters. Dat veel bedrijven het databeheer tegenwoordig uitbesteden aan datacenters en clouddiensten, is een grote winst. Datacenters kunnen door hun omvang schaalvoordelen behalen in energieverbruik en zijn in staat om technologisch te innoveren.

Gewetensvragen
Ook bij outsourcing hebben bedrijven wel degelijk invloed. Bestuurders die maatschappelijk verantwoord ondernemen daadwerkelijk serieus nemen, zullen dieper in gesprek moeten gaan met hun leveranciers. Het is prettig dat een datacenter 24 uur per dag diensten kan verlenen aan een onderneming, maar gebeurt dat ook efficiënt en verantwoord? Hoeveel stroom gebruikt het betreffende datacenter? Wordt er geïnvesteerd in slimmere technologie? Heeft de leverancier langdurige contracten afgesloten voor groene stroom? Stelt het datacenter de restwarmte die vrijkomt ter beschikking aan lokale partijen? Het zijn vragen op het vlak van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) die elke ICT-verantwoordelijke binnen een bedrijf aan zijn datacenter zou moeten stellen. De issues zouden ook in onderhandelingstrajecten doorslaggevend kunnen zijn. De ene partij is efficiënter dan de ander. Als grote bedrijven zich kritisch opstellen naar bestaande of potentiële leveranciers, zullen die eerder werk maken van efficiëntere productie en dataverwerking. Er zijn wel degelijk datacenterbedrijven die voorop lopen. Ze werken bijvoorbeeld met artificial intelligence en slagen er daarmee in om processen zo energie- efficiënt mogelijk te laten draaien. De machines monitoren voortdurend en kunnen bijsturen. Ze anticiperen bijvoorbeeld op schommelingen in de vraag naar stroom. Grote datacenters kunnen zo grote efficiency-slagen maken. Een bedrijf met een eigen ICT-afdeling krijgt dat niet snel voor elkaar. De overwegingen om voor een bepaalde leverancier te kiezen, kunnen worden opgenomen in de MVO-rapportage. Zo kan elk bedrijf laten zien dat het niet alleen binnen de eigen productie verantwoorde keuzes maakt, maar ook in de keuze van zakelijke partners. En dat het erin is geslaagd om ook op ICT-gebied te verduurzamen.

Dilemma’s binnen de boardroom
Bestuurders zouden ook andere spelers in de ICT-wereld kritisch moeten beoordelen. Zijn de softwareleveranciers voldoende doordrongen van het feit dat dataverwerking tegenwoordig efficiënter kan en acteren zij daar ook op? Ook aan exploitanten van netwerken kunnen kritische vragen worden gesteld. Gaan de data via een koperlijn of inmiddels via glasvezel?
Belangrijk wordt in de nabije toekomst de overstap van het 4Gnaar het 5G-netwerk. Daarmee kan een bedrijf straks sneller data versturen, maar 5G vraagt momenteel flink meer stroom. Telecombedrijven die het 5G-netwerk beheren, moeten daar slimme oplossingen voor vinden. Bijvoorbeeld door tussenstations op ‘pauze’ te zetten op momenten dat er geen data worden verstuurd. De komst van het 5G-netwerk is veelbelovend, maar zal ook tot dilemma’s kunnen leiden binnen de boardroom. Het hoofd product development ziet straks prachtige kansen in het internet of things, dat dankzij het 5G-netwerk veel meer mogelijkheden biedt. Maar wat betekent dat voor het energiegebruik? Dat zijn discussies die niet zomaar even gevoerd worden.

Wake up-call voor bestuurders
Het is onvermijdelijk dat het dataverkeer blijft groeien en dat het elektriciteitsverbruik als gevolg daarvan zal blijven stijgen. De ICT-branche zal daarop moeten anticiperen. Om de gevolgen op de CO2-uitstoot te beperken, zullen technologie- en telecombedrijven sterk moeten inzetten op efficiency-verhogende innovaties: denk aan de inzet van efficiëntere apparatuur en het uitfaseren van oudere generaties mobiele netwerken. Dat is een forse uitdaging, maar de sector heeft de afgelopen jaren al laten zien dat er efficiënter met elektriciteit kan worden omgegaan, bijvoorbeeld door zuinigere koeling en de aanleg van glasvezel.
Het Nederlands bedrijfsleven is daarbij een belangrijke aanjager. Laat de cijfers over de te verwachte groei aan dataverkeer een wake up-call zijn. Het is heel simpel: we kunnen niet ongebreideld meer stroom gaan gebruiken. Zeker als we de afspraken van het klimaatakkoord van Parijs willen halen, is het onze gezamenlijke uitdaging om de schouders te zetten onder een maatschappelijk verantwoord ICT-beleid. Laat ICT dan ook regelmatig terugkeren op de bestuursagenda binnen uw bedrijf.

Dit artikel is gepubliceerd in Management Scope 10 2019.

facebook