Nederland let op: Trump kiest voor America First
Auteur: Marc ter Haar | Beeld: Monique Wijbrands | 07-11-2024
Zeker sinds de financiele crisis van 2008 en de daaropvolgende recessie staat de globalisering die de tweede helft van de 20e eeuw domineerde onder druk. In veel landen gaven politici toe aan de neiging om hun eigen markt te beschermen. Met steun van werknemers in ontwikkelde landen die hun baan naar goedkopere arbeidskrachten in andere landen zagen gaan. Zo is het altijd geweest: zodra globalisering in onstuimig vaarwater terechtkomt, kiezen politici en burgers al snel voor protectionisme. Tegenwoordig zijn de tegenkrachten die voor vrijhandel opkomen ook nog eens zwak. De traditionele pleitbezorger van vrijhandel, de Verenigde Staten, laat het de laatste jaren flink afweten. Onder het eerste presidentschap van Donald Trump (2017-2021) heeft de VS in het verleden allerlei protectionistische maatregelen doorgevoerd, vooral gericht tegen China en in mindere mate tegen Europese landen. Onder president Joe Biden (2021-2024) werd deze koers niet wezenlijk aangepast. Importtarieven op staal werden bijvoorbeeld gehandhaafd.
Buy American
Nu Trump opnieuw president is geworden, zal de VS inzetten op een protectionistisch beleid dat de eigen industrie voorop stelt. De nieuwe regering wil de afhankelijkheid van het buitenland verminderen en de eigen industrie versterken, met name door banen te scheppen in de achtergebleven gebieden in de VS. Dit uit zich in een duidelijke voorkeur voor Amerikaanse productie, met als centrale boodschap ‘Buy American’. Deze boodschap gaat verder dan alleen retoriek – er komen hoogstwaarschijnlijk nieuwe maatregelen om productie terug te halen naar Amerikaanse bodem, in aanvulling op de Inflation Reduction Act (IRA) van Biden.
China als boeman
In het nieuwe Amerikaanse beleid wordt China gezien als de belangrijkste economische rivaal. De vraag is niet of Amerika de economische banden met China wil verminderen, maar in welk tempo en hoe drastisch deze de-coupling is. Nederlandse hightechbedrijven zoals ASML bevinden zich in het oog van deze geopolitieke storm. ASML exporteert nog steeds machines die minder complexe chips maken naar China, wat een belangrijk deel van de bedrijfsopbrengsten vormt. De druk vanuit Washington om deze handel te beperken, zal alleen maar toenemen. Dit raakt niet alleen ASML zelf, maar ook het uitgebreide netwerk van toeleveranciers en het Nederlandse innovatieklimaat als geheel.
Het China-beleid heeft ook indirecte effecten die mogelijk nog ingrijpender zijn. Als Amerika hogere importtarieven heft op Chinese producten – er is gezinspeeld op tarieven tot 60 procent – zoekt China onvermijdelijk nieuwe afzetmarkten. Europa wordt dan een voor de hand liggend doelwit voor Chinese producenten die hun Amerikaanse markt zien verdampen. Deze verschuiving in handelsstromen kan leiden tot een golf van goedkope Chinese producten die op de Europese markt worden gedumpt, met potentieel verwoestende gevolgen voor lokale industrieen.
Protectionisme troef
De nieuwe Amerikaanse regering zet vol in op het stimuleren van de binnenlandse industrie. Dit vertaalt zich in importtarieven die ook Europese bedrijven hard zullen raken. Een heffing van 10 procent op alle importproducten is niet onwaarschijnlijk, met hogere tarieven voor specifieke producten. Voor de Nederlandse economie, die traditioneel sterk leunt op internationale handel, zouden de gevolgen ingrijpend zijn. De maakindustrie ontkomt evenmin aan de gevolgen. Hogere importtarieven maken Nederlandse producten duurder op de Amerikaanse markt, wat onze concurrentiepositie direct aantast. Dit raakt niet alleen grote exporteurs, maar ook het brede netwerk van toeleveranciers dat de Nederlandse industrie kenmerkt. Ook kan niet worden uitgesloten dat er exporttarieven komen op producten die de VS liever in eigen land houdt. Wat als Amerika inderdaad overweegt exporttarieven te heffen op Liquid Natural Gas? Sinds Nederland is afgestapt van Russisch gas is onze afhankelijkheid van Amerikaans LNG alleen maar toegenomen. Een verstoring in deze aanvoer – mogelijk om een bijdrage van 3 procent van het bbp aan de NAVO af te dwingen – zou grote gevolgen kunnen hebben voor de Nederlandse energievoorziening en -prijzen.
De technologiesector moet rekening houden met Amerikaanse vergeldingsmaatregelen voor Europese regulering van grote techbedrijven. De nieuwe Amerikaanse regering is zeer kritisch over Europese pogingen om bedrijven als Google en Meta aan banden te leggen. Dit zou kunnen leiden tot gerichte sancties tegen Europese technologiebedrijven.
Inflatiegevaar
Een cruciale factor in dit economische schaakspel is de Federal Reserve, de centrale bank van de VS. De huidige voorzitter Jay Powell heeft aangegeven niet aan te blijven. Zijn opvolger, te benoemen door de nieuwe president, kan het monetaire beleid sterk beinvloeden. Deze wisseling van de wacht bij de Fed komt op een kritiek moment. Een koerswijziging in het Amerikaanse monetaire beleid kan verstrekkende gevolgen hebben voor internationale handelsstromen, wisselkoersen en de mondiale financiele stabiliteit. De voorgenomen verlaging van de rente, later dit jaar, lijkt al van de baan.
Sowieso dreigt in de VS een inflatiegolf. Verschillende factoren spelen hierbij een rol. De importtarieven vormen feitelijk een verkapte belasting voor de eigen bevolking, omdat de kosten zullen worden doorberekend aan de consument. Dit kan leiden tot een aanzienlijke inflatie, tot wel 2 procent bovenop de bestaande. Daarnaast zal de voorgenomen verlaging van de Amerikaanse belastingen de vraag naar geld aanwakkeren, wat leidt tot hogere rentes. Het begrotingstekort zal naar verwachting toenemen tot ongeveer 6 procent van het BBP. Een hoog begrotingstekort kan inflatie veroorzaken, omdat de overheid meer geld uitgeeft dan dat er binnenkomt. Als de nieuwe voorzitter van de Fed erg loyaal is aan de president en weinig onafhankelijk is, kan dit leiden tot een minder effectief monetair beleid en een verhoogd risico op inflatie.
Een inflatiegolf in de VS zou ook Europese bedrijven direct raken. Niet alleen wordt import van goederen en diensten uit de VS duurder als de prijzen daar stijgen, stijgende Amerikaanse inflatie pakt ook nadelig uit voor de exportmogelijkheden en financieringskosten van Europese bedrijven. Hogere kosten van levensonderhoud in de VS kunnen de Amerikaanse markt minder aantrekkelijk maken voor Europese exporteurs, terwijl een lagere dollar daar nog een schep bovenop kan doen.
Vier to do’s voor het Nederlandse bedrijfsleven
Hoewel de nieuwe Amerikaanse koers ingrijpende gevolgen kan hebben voor het Nederlandse bedrijfsleven, zijn er concrete mogelijkheden om de risico’s te beperken en nieuwe kansen te benutten. Experts wijzen op vier cruciale strategieen die bedrijven nu al kunnen implementeren.
1. Versterk banden met individuele Amerikaanse staten
De eerste en mogelijk belangrijkste stap is het versterken van banden met individuele Amerikaanse staten. Deze hebben vaak meer macht dan vanaf de buitenkant zichtbaar is en kunnen een buffer vormen tegen federaal protectionistisch beleid. Staten als California, Texas en New York voeren in veel opzichten hun eigen economische beleid en hebben er belang bij om internationale bedrijven aan te trekken en te behouden, vooral als deze banen creeren. Nederlandse bedrijven die investeren in lokale netwerken en begrip ontwikkelen voor statelijke regelgeving, kunnen zo een voorsprong opbouwen op concurrenten.
2. Maak toeleveringsketens tariff-proof
Een tweede cruciale strategie is het tariff-proof maken van toeleveringsketens. Nederlandse bedrijven moeten hun supply chains grondig doorlichten en waar nodig aanpassen om minder kwetsbaar te zijn voor Amerikaanse importtarieven. Dit kan betekenen dat productielocaties worden gespreid, er nieuwe partnerships worden aangegaan in de VS of dat er actief wordt gezocht naar alternatieve markten.
3. Wees voorbereid op Chinese dumping
De derde uitdaging waar bedrijven zich op moeten voorbereiden, is de toenemende Chinese concurrentie op de Europese markt. Naarmate de Amerikaanse markt minder toegankelijk wordt voor Chinese producten, zal China zich meer richten op Europa. Dit vraagt om proactieve strategieen om met deze verhoogde concurrentie om te gaan. Bedrijven kunnen zich bijvoorbeeld meer richten op nichemarkten, inzetten op superieure kwaliteit en innovatie, of strategische allianties aangaan met Europese partners om hun marktpositie te versterken.
4. Werk mee aan versterking van de Europese concurrentiepositie
Volgens het recente rapport The future of European competitiveness van voormalig ECB-voorzitter Mario Draghi is nauwere samenwerking tussen Europese bedrijven en tussen bedrijven en overheden essentieel om de concurrentiekracht van de EU te versterken. Door het isolationisme van de VS verdient dit inderdaad alle aandacht.
De grootste kopzorg wordt onderschat
Deze vier strategieen voor het Nederlandse bedrijfsleven verschillen sterk in hun uitvoerbaarheid. Het versterken van banden met individuele Amerikaanse staten blijkt nu al succesvol: Nederland doet dit goed op overheidsniveau, met bezoeken van het Koningspaar en bewindslieden aan belangrijke handelsstaten als California, Texas en New York. Staten zijn vaak zeer bereid om banen te behouden en bedrijven te ondersteunen. Het tariff-proof maken van toeleveringsketens is daarentegen een complexere uitdaging, waar niet altijd een pasklare oplossing voor bestaat. De grootste kopzorg is wellicht de voorbereiding op Chinese dumping, vooral in de elektronicasector. China heeft hier een sterke uitgangspositie en veel bedrijven onderschatten nog dit risico.
Een ongewisse toekomst
Ter geruststelling: hoewel het nieuwe beleid onberekenbaar en onvoorspelbaar zal zijn, wordt de soep vaak niet zo heet gegeten als hij wordt opgediend. Amerika kent allerlei checks & balances om de ergste uitwassen in te dammen. Dat neemt niet weg dat oplettendheid en een goede voorbereiding voor bedrijven die zakendoen met de VS van groot belang zijn. De toekomst is ongewis!