René van Vlerken (Euronext): ‘De eindstrategie is een Europese kapitaalmarkt’
21-10-2025 | Interviewer: Gerbrand ter Brugge | Auteur: Jac. Janssen | Beeld: Rogier Veldman
‘Ik heb nog een tijd met hem gewerkt!’ zegt René van Vlerken. In de twee jaar dat Van Vlerken destijds bij ABN AMRO werkte, was interviewer Gerbrand ter Brugge (nu partner bij Oaklins Netherlands) zijn leidinggevende. Van Vlerken kwam van de hotelschool en had weinig ervaring met en kennis van financiële markten, maar: ‘De bank zocht kandidaten met verschillende achtergronden, studies enzovoort. De hotelschool is zeer generiek; je leert er denken in termen van gasten en klanten. ABN AMRO was enorm aan het investeren om te kunnen wedijveren met de grote internationale banken op het gebied van financiële marktactiviteiten. In drie maanden werd je klaargestoomd, ik ben in 1996 daar begonnen.’ Gevraagd hoe Gerbrand leiding gaf, antwoordt Van Vlerken: ‘Zeer ondernemend, doelgericht, direct en heel commercieel. Het klantbelang stond altijd voorop.’ Ter Brugge vult aan: ‘En soms wat kort door de bocht. Zo’n dealing room is een heel levendige omgeving, je staat altijd aan en er is altijd een bepaalde wedstrijdspanning. Als je een belangrijke deal had, moest dat ook slagen, in een dag moest dat beslecht zijn. Ik heb enorm genoten van die tijd. Als er één ding is dat ik weleens mis is dat wel een spectaculaire dag op de beurs.’
Na ABN AMRO begon Van Vlerken bij Rabobank. ‘Daar heb ik tot eind 2016 gewerkt en in februari 2017 ben ik hier begonnen.’
‘Hier’, dat is Beursplein 5 in hartje Amsterdam, waar de Amsterdam Stock Exchange in 2000 samenging met de beurzen van Brussel en Parijs. Inmiddels zijn er al zeven Europese landen bij deze Europese beurs aangesloten. Het doel van Euronext, waar Van Vlerken sinds 2024 ceo Amsterdam is, is een compleet Europees beursplatform te worden dat de concurrentie aankan met de Verenigde Staten en de rest van de wereld.
Van Vlerken en Ter Brugge spreken over de rol van banken die sinds de kredietcrisis sterk is veranderd door strengere wet- en regelgeving en solvabiliteitseisen. ‘Waar in de tijd van Gerbrand ABN AMRO nog leidend was voor kapitaalmarkttransacties voor Nederlandse en internationale bedrijven die aan de Amsterdamse beurs wilden noteren, moeten die banken nu meer concurreren met andere internationale banken en adviseurs.’
Wij zijn een open land en vinden het mooi als een buitenlands bedrijf iets gaat doen in ons land. Ook Amerikaanse specialistische banken zijn heel actief geworden op de Nederlandse markten. Wat betekent die ontwikkeling voor de beurzen?
‘Euronext is een pan-Europese beurs. 25 jaar geleden namen Nederland, België en Frankrijk het initiatief om die beurzen aan elkaar te koppelen, om één Europese beurs te starten. Inmiddels zijn zeven landen aangesloten en als alles meezit, sluit ook Griekenland aan. Vanuit daar willen we verdere consolidatie, naar één Europese kapitaalmarkt.
Binnen de Euronext-groep is Amsterdam hét platform voor internationale bedrijven. Dat gaat helemaal terug naar het ontstaan van de Amsterdamse beurs 400 jaar geleden. Sindsdien is Amsterdam succesvol in het aantrekken van internationale bedrijven én internationale investeerders. We hebben in Nederland een gemeenschap ontwikkeld van banken, adviseurs en advocatenkantoren die ook internationaal sterk zijn. En doordat we zo internationaal zijn geworden, trekken we ook veel internationale concurrentie aan. In essentie is de beurs niet meer dan een marktplaats. We hebben een infrastructuur ontwikkeld om zo efficiënt mogelijk vraag en aanbod in kapitaal bij elkaar te brengen. Het succes van de Amsterdamse beurs is per definitie het succes van Nederland. Er zit zoveel kennis en expertise in dat netwerk, als je die niet op de juiste manier inzet is dat een enorme gemiste kans.’
Heb jij het idee dat er een braindrain gaande is, vergeleken met twintig jaar geleden?
‘In de aanloop naar de verkiezingen werken we aan een position paper, samen met onder meer de Association of Proprietary Traders, beleggersvereniging VEB en brancheorganisatie vermogensbeheerders DUFAS over de relevantie van de Nederlandse kapitaalmarkt ten behoeve van onze economie en samenleving. Die wordt in Den Haag niet altijd begrepen. Een van de onderwerpen is talentontwikkeling in de financiële sector. Hoe stimuleer je studenten om een loopbaan op te bouwen binnen de financiële sector? De kennis- en talentontwikkeling staat in onze sector enorm onder druk, zeker ten opzichte van andere landen. Het is lastig om talenten aan te trekken én binnen te houden.’
Mijn ervaring is dat de universiteiten nog steeds goede mensen afleveren. Daar heeft Nederland best een voorsprong in, het uitgangspunt is goed. Die mensen zijn hard nodig. De consolidatie van de beurzen die Euronext wil is essentieel voor Europa; dat we naar één grote, geïntegreerde beurs gaan, zodat je een tegenwicht bent versus de Amerikanen en de Chinezen. Wat was de belangrijkste beweging in jouw jaar aan het roer van Euronext Amsterdam?
‘Het consolideren van een Europese kapitaalmarkt. Na 20 november 2024, de tweede termijn van de regering-Trump, is de urgentie van de totstandkoming van de Europese kapitaalmarkt gigantisch gegroeid. We kunnen minder steunen op de Verenigde Staten, op het gebied van defensie, economie en kapitaalmarkten. Een Europese kapitaalmarkt is een belangrijk onderdeel van de oplossing. Het is nog een lange weg. In het Europese debat voeren nationale belangen, afhankelijk van de politieke wind die er waait, de boventoon. Maar het afgelopen jaar is er wel veel gebeurd dat helpt in onze ambitie. Ik noem Euronext een soort CMU (European Capital Market Union, red.) in het klein. De ambitie van één Europese kapitaalmarkt wordt breder gedeeld en de urgentie wordt meer gevoeld. Wat dat betreft is Trump goed nieuws.’
De wereld verandert heel snel. Kunstmatige intelligentie zal alle processen versnellen. Een prospectus om naar de beurs te gaan kun je tegenwoordig met een druk op de knop door ChatGPT laten schrijven. Dan is de hamvraag: klopt alles wat er staat? Het gaat veel sneller, maar ook veel sneller fout. Wat zijn in jouw ogen de belangrijkste technologische uitdagingen?
‘Digitalisering in het algemeen en ai in het bijzonder, zijn aan de ene kant een grote kans, ook voor de beurs, bijvoorbeeld voor het monitoren en controleren van de markt. Tevens bedreigen ze de stabiliteit ervan. Kunstmatige informatie kan veel informatie bijeenbrengen, waarvan de betrouwbaarheid niet goed te controleren is. Ook een beurs probeert zoveel mogelijk van dit soort informatie gebruik te maken, om de organisatie efficiënter te maken en de markt nog beter te faciliteren.’
Kleinere bedrijven vinden minder de gang naar de beurs, valt mij op. Is dat een Nederlandse trend?
‘Dat is wereldwijd zo, maar Nederland heeft er zeker ook last van. Euronext Amsterdam kent alleen een gereglementeerde markt onder toezicht van de AFM. In andere landen heb je ook de niet-gereguleerde markten, de MTF’s. In Nederland is er een probleem met de financiering van startups en scale- ups. In de overgang van startup naar scale-up heb je een flink groeikapitaal nodig. Voor banken en venture capital zijn die tickets te groot, voor private equity vaak te klein.
Wij moeten ervoor zorgen dat het beschikbare kapitaal beter ingezet wordt voor dit soort bedrijven. Euronext Amsterdam blijft hiervoor een oproep doen aan de investeerders, de pensioenfondsen, de verzekeraars en ook aan Den Haag om die lokale kapitaalverschaffers te mobiliseren.’
Nederland is wereldleider in fotonica, nanotechnologie en defensiegerelateerde technologie. Veel scale-ups lopen echter vast omdat ze moeilijk kapitaal kunnen ophalen en pensioenfondsen kleinere bedrijven niet meer steunen op weg naar de beurs. We willen allemaal minder afhankelijk worden van de Amerikanen. Wij spreken defensiebedrijven met bijvoorbeeld een veelbelovende drone- techniek die niet aan kapitaal komen. Wat is ervoor nodig om deze bedrijven wél naar de beurs te helpen om zo winnende Nederlandse hightechbedrijven te creëren?
‘Via publiek-private samenwerking. Het geld dat grote institutionele partijen wereldwijd investeren moeten we weer zien te repatriëren en investeren in de Nederlandse economie. Institutionele investeerders en retail moet je prikkels geven om dat te doen, zoals een fiscale stimulus geven, korting op dividendbelasting, loyaliteitsbonussen. Maar de investeerders moeten ook de morele verplichting voelen om dat geld lokaal te investeren. Je kunt wel zeggen: de pensioenfondsen moeten meer lokaal investeren, maar dat is maar een deel van de oplossing.’
Na de kredietcrisis zijn we terecht de risico’s voor de consument gaan inperken. Maar het geld moet wel blijven stromen. Vind je dat we hierin te terughoudend zijn?
‘Dat heeft ook met cultuur te maken. Ons pensioenstelsel heeft particulieren lui gemaakt. Het pensioenfonds belegde voor jou, waardoor je zelf niet na hoefde te denken over actief beleggen. Een nieuw stelsel is goed nieuws, omdat het meer bewustwording schept over beleggen en investeren. Dat er onder de jeugd zoveel aandacht is voor crypto’s is voor de aandelenmarkt op de langere termijn goed nieuws. Omdat men waarschijnlijk op den duur gaat denken: ik moet niet alles in crypto’s stoppen, maar diversifiëren in mijn belegging. Doordat de jeugd nadenkt over de volatiliteit – dat zijn crypto’s per definitie – is hun perceptie van risico anders.
Educatie is belangrijk om de jongere generatie ervan te overtuigen dat het beter is om te beleggen in aandelen en te investeren in bedrijven dan alleen te handelen in crypto’s. Dat helpt bedrijven in Europa aan voldoende kapitaal om te kunnen groeien. Het is belangrijk om deze cultuurverandering onder de nieuwe generatie te bewerkstelligen.’
Je sprak eerder over een morele verplichting om geld lokaal te investeren; hoe krijg je dat besef vooruit?
‘Door privaat en publiek te bespreken: wat is er nodig in Nederland, in Europa, om voldoende kapitaal beschikbaar te hebben voor zelfredzaamheid, duurzaamheid, veiligheid? Je kan niet alleen uit de schatkist blijven tappen, het is per definitie een samenspel. De overheid moet faciliteren in het beschikbaar stellen van gelden uit de private sector. Je moet het publieke debat daarin stimuleren en het belang van die kapitaalmarkt laten zien.’
Is dat niet voldoende in beeld bij de politiek?
‘We schreven niet voor niks onze position paper. Op de ministeries zie ik meer bewustzijn, maar de bewindvoerders en politici laten zich leiden door de waan van de dag. We hebben nu een regering die het belang van de kapitaalmarkt ziet, maar we weten niet hoe de vlag erbij hangt na 29 oktober.’
De kapitaalmarkt wordt nog veel geassocieerd met graaiers, zonder besef hoe belangrijk een goed functionerende kapitaalmarkt is voor elke Nederlander. Als gevolg van de kredietcrisis heeft de financiële sector een slechte naam gekregen, niet onbegrijpelijk. Maar wat we er ook van vinden, we hebben die markt nodig om ons geld te kunnen verdienen. Ik denk dat dat beeld in de politiek nu weer aan het draaien is. Volgens mij gaat dat de goede kant op. We moeten het samen doen met Europa, ieder met zijn eigen sterke punten. Als we daarop inzetten als nationale regering en financiële markt, gaat de burger het belang van die markt toch ook inzien?
‘Men ziet het bedrijfsleven meer als een geldautomaat en een last dan als belangrijke steunpilaar van een succesvolle economie, de welvaart en het welzijn van de mensen. Er is een forse onderwaardering voor het bedrijfsleven. Niet iedereen is doordrongen van het belang van een goed ondernemers- en investeringsklimaat. De wispelturigheid van het overheidsbeleid is funest voor bedrijven en investeringen.
Succesvolle landen zijn landen die voorspelbaar zijn. De eindstrategie is dat je naar die Europese kapitaalmarkt moet. Liquiditeit consolideren. Er is kapitaal genoeg, maar omdat de markt zo gefragmenteerd is in Europa, is het lastig te kwantificeren. Dat weerhoudt buitenlandse investeerders ervan om hier actief te zijn. Die fameuze kapitaalmarktunie, de CMU, moet er komen.’
Dus het goede nieuws is: we bewegen in de goede richting, maar zoals altijd gaan wij, Europa, door onze complexiteit langzamer dan de VS en China. De bouwstenen zijn goed, Euronext volgt de juiste koers en we zijn buitengewoon rijk. Maar we kunnen de wedstrijd alleen winnen door meer samenwerking. Wat is daarvoor nodig?
‘Laten we alle initiatieven bij elkaar brengen, de garantstelling van de overheid in orde brengen, private financiering op gang krijgen. Iedereen ziet de urgentie, maar zijn we ook bereid daarvoor een deel van de eigen autonomie op te geven, in Nederland, in Europa? Soms gaan lokale en nationale belangen nog boven het Europees belang. Je hebt leiderschap nodig om de partijen bij elkaar te brengen en te zeggen: dit is ons gezamenlijk doel, wat ga jij doen?’
Van wie moet dat leiderschap komen?
‘In Den Haag zegt men: vanuit het bedrijfsleven, en in het bedrijfsleven kijkt men naar de overheid voor het initiatief. We zullen het samen moeten doen. Maar de financiële sector en het bedrijfsleven mogen zelf wel wat meer het podium opeisen om ons verhaal te vertellen.’
Daarbij moeten we niet wachten op Brussel, maar de leiding nemen op het gebied waar we goed in zijn. ASML is een goed voorbeeld. Maar zijn de omstandigheden gunstig om nieuwe ASML’s te laten ontstaan? Daar zit een grote rol voor de politiek.
‘Toen voormalig ASML-ceo Peter Wennink bij zijn afscheid zei: als het hier niet beter wordt vertrekken we uit Nederland, hing twee minuten later de Franse president Macron aan de lijn. Wenninks opvolger komt tenslotte uit Frankrijk. Heel snel zag je Brainport, lokale politiek en andere partijen de krachten bundelen en toen kon het ineens wel. Omdat die urgentie was ontstaan: straks vertrekt ASML, en dat was geen loos dreigement. Zulke grote bedrijven hebben we nodig voor onze economie en welvaart.’
Dit interview is gepubliceerd in Management Scope 09 2025.
Dit artikel is voor het laatst aangepast op 21-10-2025
