Roderick Glerum (Vattenfall): ‘Wacht niet met investeren in energietransitie’

Roderick Glerum (Vattenfall): ‘Wacht niet met investeren in energietransitie’
Dat de energietransitie in Nederland minder snel gaat dan gewenst of gehoopt, is voor Roderick Glerum geen reden tot pessimisme. De directeur zakelijke markt van Vattenfall is ervan overtuigd dat ook kleine stappen uiteindelijk het verschil zullen maken. ‘We zijn innovatief en creatief genoeg om voor elk probleem een oplossing te vinden.’

Bezoekers van het Nederlandse hoofdkantoor van energiemaatschappij Vattenfall – op een steenworp afstand van trein- en metrostation Amsterdam Bijlmer Arena – krijgen aan de receptie een herbruikbare beker voor consumpties overhandigd, met het verzoek die bij vertrek in de recyclingbak naast de uitgang te deponeren. Het past bij Vattenfalls streven om duurzaamheid in alle onderdelen van het bedrijf door te voeren en daarmee ook het goede voorbeeld te geven aan klanten. Alle grote zakelijke afnemers van energie in Nederland – vooral glastuinbouw, industrie, datacenters, transport- en opslag en de vastgoedsector – die klant zijn bij Vattenfall, vallen onder de verantwoordelijkheid van directeur zakelijke markt Roderick Glerum. ‘Ik zie het als de missie van mij en mijn team om samen met onze zakelijke klanten de CO2-uitstoot door productieprocessen, verlichting of verwarming van bedrijfspanden fors omlaag te brengen.’

Vattenfall heeft zich gecommitteerd aan het Science Based Targets-initiatief (SBTi) en streeft daarbij naar netto-nul-emissies in de hele waardeketen in 2040. ‘Dat nemen we heel serieus, en die richting proberen we ook op te gaan met onze zakelijke klanten. We zien wel een uitdaging in het behalen van de tussendoelstellingen in 2030. De energietransitie in Nederland gaat op dit moment minder snel dan we hadden gehoopt. Er zit vertraging op de lijn en dat zorgt af en toe voor lastige gesprekken met klanten. We hebben dezelfde ambitie, al denken we niet altijd hetzelfde over de snelheid waarmee het kan en moet. Soms zien wij graag dat die klant sneller gaat, maar andersom gebeurt het net zo goed dat een partij juist heel snel wil gaan en dat de businesscase klopt, maar dat het gewoon niet lukt vanwege de netcongestie. Op dat specifieke stuk kunnen wij dan ook het verschil niet maken. Dat we tegen dezelfde muren oplopen, creëert ook een gevoel van saamhorigheid: we’re in this together.’

Je werkt al sinds 2007 bij Nuon/Vattenfall, vooral in salesfuncties. Hoe is de relatie met klanten in die periode veranderd?
‘Vroeger gingen gesprekken vaak over contracten voor meerdere jaren vooruit, liefst tegen een vaste prijs, zonder veel toeters en bellen en met volledige flexibiliteit in afname. Het waren onderhandelingen waarin je min of meer tegenover elkaar stond. Die klassieke tweedeling tussen producent en klant bestaat niet meer, want uiteindelijk is iedereen ook producent geworden. Tegenwoordig kijken we samen met klanten naar het energievraagstuk dat op tafel ligt, wat de sociale kosten ervan zijn, hoe we dat duurzamer kunnen maken en welke contractvorm en inkoopstrategie daarbij past. Omdat de markt zo ongewis is, zijn de prijzen bovendien heel volatiel geworden. Daarom zijn we spaarzamer geworden in lang vooruit contracteren. We maken nu eerder raamwerkafspraken voor een of twee jaar en kijken binnen dat raamwerk op bijna dagelijkse basis met elkaar hoe de markt beweegt en of afnamevolumes naar boven of beneden moeten worden bijgesteld.’

Je noemde de bereidheid van klanten om te verduurzamen. Hoe uit zich dit in de praktijk?
‘De fase dat we hen moesten aanmoedigen om de elektriciteit die ze afnamen te vergroenen, ligt echt wel achter ons. Het doet ertoe waar de elektriciteit vandaan komt: dat bewustzijn is er. Steeds meer partijen zetten bovendien energiemanagementsystemen in om inzicht te krijgen in wat ze zelf nog kunnen doen om pieken op te vangen, reductie te realiseren of anders om te gaan met energieverslindende apparaten. Meten is immers weten.
De grote stap die nog moet worden gezet, is door elektrificatie het gasverbruik te verlagen, want dat is nu nog de primaire bron van CO2-uitstoot. Dat is vooral een enorme uitdaging bij de industriële hoge temperatuur-processen. Daar is vervanging van gas technisch gezien het moeilijkst, en bovendien is er onvoldoende groen gas om grijs gas te vervangen. Waterstof is weliswaar een belofte aan de horizon, maar voorlopig commercieel moeilijk haalbaar. Elektrificatie door de inzet van onder andere warmtepompen en e-boilers is een deel van de oplossing, maar dan nog heb je vaak een gasboiler nodig als back-up. Reductie is dus wel mogelijk, maar nul uitstoot is in die industrie voorlopig niet haalbaar. Dat moeten we accepteren als we de werkgelegenheid willen behouden. Je lost het CO2-probleem bovendien evenmin op als die bedrijven Nederland verlaten en elders in de EU of zelfs daarbuiten op dezelfde manier blijven produceren.’

Welke rol speelt de netcongestie bij investeringsbeslissingen van bedrijven?
‘Het maakt het lastig om te plannen, niet alleen voor de industrie die van het gas af wil ten faveure van elektriciteit. Er zijn bijvoorbeeld ook vastgoedpartijen die nieuwe, duurzame panden willen openen maar geen aansluiting op het net krijgen op de geplande locatie. Dat laatste is overigens vooral een probleem van de oude wereld, waar inside-out werd bedacht waar men een pand wilde neerzetten en de beschikbaarheid van een aansluiting niet up front werd meegenomen in die beslissing. Dat zie ik nu veranderen. Partijen die nu nadenken over vestigingen op nieuwe locaties nemen het energievraagstuk wel vooraf mee, al blijft het lastig omdat niet altijd lang van tevoren bekend is waar netcongestie ontstaat en waar je in de wachtrij moet aansluiten.
Steeds meer bedrijven denken daarom heel creatief en innovatief na over hoe ze op hun huidige locatie nog meer en slimmer met energie kunnen omgaan, zodat ze minder aansluitcapaciteit nodig hebben. Zo kunnen batterijen helpen zoveel mogelijk van de eigen opgewekte duurzame energie op locatie te gebruiken. Is het een businesscase die altijd heel snel wordt terugverdiend? Dat verschilt per klant en kan soms tegenvallen, maar we zien inmiddels toch dat het vaak wel degelijk rendeert.
Een andere trend is om op bijvoorbeeld bedrijventerreinniveau met elkaar oplossingen te verzinnen. Als het ene bedrijf vooral ’s nachts elektriciteit nodig heeft en het andere juist overdag, kunnen ze door een gezamenlijke netwerkaansluiting de pieken eruit halen. Ik vergelijk netcongestie wel eens met in de file staan. Het is allebei enorm frustrerend, maar we vinden altijd wel weer de omwegen om toch op onze geplande bestemming te komen. En soms komen we daardoor onverwacht op een heel andere bestemming die nog veel mooier is.’

Wat maakt naast netcongestie de energietransitie zo uitdagend?
‘De situatie is sowieso enorm complex, want eigenlijk verandert op dit moment alles. De manier waarop we energie opwekken, verbruiken en opslaan. De geopolitieke brandhaarden in de wereld, ook in gebieden waar grondstoffen die we voor de transitie nodig hebben vandaan komen. En dan is er ook nog sprake van een markt die hypersensitief reageert op elk telefoontje tussen Poetin en Trump, al denk ik dat we op dat vlak inmiddels gelukkig wat afgestompt zijn. Al die ontwikkelingen dragen bij aan volatiliteit in de markt. Om dat te dempen, moeten we in elk geval niet blind inzetten op één techniek met één soort grondstof uit één bepaalde regio. We hebben meer strategische autonomie nodig én een breed palet aan verschillende oplossingen.’

Volgens de Monitor Leveringszekerheid 2024 van TenneT staan de betrouwbaarheid en leveringszekerheid van elektriciteit in Nederland na 2030 onder druk, mede door de groei van duurzame energie en de toenemende vraag naar elektriciteit. Wat moet er gebeuren om te voorkomen dat de verduurzaming zichzelf in de voet schiet?
‘Er moet allereerst een stabiele langetermijnvisie komen – liefst op Europees niveau – op hoe we de leveringszekerheid en betaalbaarheid van het energiesysteem in stand kunnen houden. Specifiek in Nederland wordt nu onderzocht of het nodig is om van de huidige energy only-markt – waarin producenten alleen worden betaald voor daadwerkelijk geleverde energie – naar een capaciteitsmechanisme te gaan. Dan krijgen producenten niet alleen betaald voor de geleverde energie, maar ook voor het feit dat ze bepaalde capaciteit stand-by hebben staan. Denk bijvoorbeeld aan gascentrales, maar ook aan batterijen en andere technieken die je kunt opschalen als de wind niet waait en de zon niet schijnt – periodes dus die ze in het Duits zo mooi een Dunkelflaute noemen. Nu is het openhouden van bijvoorbeeld gascentrales nauwelijks rendabel omdat ze dankzij de toename van duurzame energie het grootste deel van de tijd stilstaan, maar je wilt wel over deze centrales kunnen beschikken als de leveringszekerheid in het geding komt. De eerste pennenstreken over hoe je zo’n capaciteitsmechanisme kunt inrichten, staan al op papier.’

Wat kan de overheid verder doen om de energietransitie te versnellen?
‘Het meest onderschatte aspect van ons werk is misschien wel de enorme inspanning die nodig is om nieuw (Europees) overheidsbeleid om te zetten in de dagelijkse praktijk. Een goed voorbeeld is de nieuwe Energiewet, die vanaf 2026 in werking treedt. Daarin wordt een onderscheid gemaakt tussen grootzakelijke verbruikers en micro-ondernemingen, waarbij die laatste groep meer bescherming krijgt vergelijkbaar met consumenten. Ik begrijp dat je minder professionele partijen een bepaalde mate van bescherming wilt geven. Het grijpt wel in op de dagelijkse praktijk én maakt allerlei aanpassingen in de systemen noodzakelijk. Daarbij is het de vraag of dit altijd leidt tot de beste oplossingen voor onze klanten. Sowieso kun je de tijd en capaciteit die een implementatie vergt, niet steken in het bedenken van oplossingen om bij dit soort partijen de CO2 te verlagen. Mijn zorg is dat we, met de beste intenties, zo veel bedenken dat de dingen die écht het verschil kunnen maken ondergesneeuwd raken of in elk geval flinke vertraging oplopen.
Mijn boodschap is bij elke oplossing en verandering die de overheid wil implementeren, te blijven checken op welke wijze dit het meest bijdraagt om de grootste problemen die we ervaren op te lossen. In gesprek blijven met marktpartijen voor, tijdens en na de implementatie is daarbij altijd wenselijk.’

Wat kunnen bedrijven beter zelf beter doen als het gaat om de energietransitie?
‘In elk geval niet wachten met duurzame investeringen tot er een nieuw kabinet zit met een duidelijke visie, of tot alle regelgeving voor de komende tien jaar zwart op wit staat. Er komt altijd wel weer een volgend kabinet of een volgende wet waarvan je niet alle details kunt overzien. Dan blijf je afwachten. De enige manier om stappen te zetten is experimenteren en proberen. Begin kleinschalig op één locatie, kijk of het werkt en rol het dan uit. Of rol het juist niet uit als het niet werkt of rendeert. Het kan superfrustrerend zijn als je tegen een muur oploopt of drie stappen terug moet, maar die complexiteit en die overkoepelende chaos stimuleren ook de creativiteit. Wat dat betreft kijk ik positief naar de toekomst.’

Echt waar? Om me heen hoor ik steeds vaker dat onze duurzame inspanningen zinloos zijn omdat bijvoorbeeld klimaatschade door oorlogen en natuurbranden dat weer tenietdoen.
‘Als je vanuit klein kikkerland Nederland naar de bredere mondiale setting kijkt, kan de moed je inderdaad weleens in de schoenen zakken. Toch denk ik dat we het vooral weer klein en dichtbij onszelf moeten houden. Als wij het goede voorbeeld geven, helpt dat uiteindelijk echt wel om deze uitdagingen het hoofd te bieden. Als we één ding hebben geleerd uit het verleden, is het wel dat we innovatief en creatief genoeg zijn om voor elk probleem een oplossing te vinden. Om nog maar een analogie te trekken… Voordat bamboe boven de grond komt, heeft het wortelstelsel zich al jaren onder de grond uitgebreid. Als het bovenkomt, kan het met bijna een meter per dag groeien. Zo kijk ik ook naar de energietransitie. We zijn al jarenlang bezig om die wortels en dat netwerk uit te breiden, maar het zit nog een beetje onder de grond en gaat nog niet met de snelheid die we zouden willen zien. De partijen die zichzelf nu al weerbaar maken voor de toekomst, wetende dat ze potentieel bepaalde dingen doen die een uitdagende financiële businesscase hebben, doen dat vaak vanuit purpose en intrinsieke motivatie. Ik meen dat Vattenfall ook zo’n bedrijf is en verwacht en hoop dat de partijen waarmee we samenwerken dit ook zien en zijn. Als wij als voorlopers doortastend blijven innoveren en doorbijten, denk ik dat het groeitempo van de energietransitie op enig moment net als die bamboestengel heel snel kan groeien in de gewenste richting.’

Tegenwoordig heeft iedereen wel een mening over duurzaamheid. Wat is de meest gestelde vraag die je op feesten krijgt als je vertelt dat je bij Vattenfall werkt?
‘Toen ik uit de collegebanken bij Nuon kwam aanwaaien, was energie niet het meest sexy topic. Als mensen al iets wilden weten, ging het meestal over de energierekening thuis die niet zou kloppen. Nu is iedereen wel op een of andere manier met het thema bezig en staan ze nog net niet in de rij om te vragen of ze gezien de afschaffing van de salderingsregeling nog wel moeten investeren in zonnepanelen, of het zin heeft om een batterij voor opslag te kopen et cetera. Verder willen steeds meer mensen weten of de plannen voor verduurzaming van het bedrijf waar ze werken de beste zijn en welke technieken er voorhanden zijn om de CO2 te verlagen.’

En dan tover jij het antwoord uit de hoge hoed?
‘Dat probeer ik zeker. Maar nogmaals, in de energietransitie is er geen goed of fout. Het gaat erom dat je begint.’

Dit interview is gepubliceerd in Management Scope 07 2025.

Dit artikel is voor het laatst aangepast op 24-08-2025

facebook

ManagementScope.nl gebruikt cookies

Voorkeuren

Basis

Basis cookies:
Scope Business Media anonimiseert de data van personen die op de site terechtkomen. Hierdoor heeft managementscope.nl nauwelijks persoonlijke data van onze websitebezoekers in beheer en mogen wij selecte datapunten verzamelen die geenszins aan u als persoon te koppelen vallen. Onder noodzakelijke cookies vallen alle datapunten die Scope Business Media gerechtigd is om te plaatsen zonder expliciete toestemming van de bezoeker. Dit betreft enkel volledig geanonimiseerde data die noodzakelijk is voor het functioneren van de site.

Compleet (aanbevolen)

Overige cookies, bij het kiezen voor ‘compleet’:
Onder de noemer ‘Overige cookies’ vallen cookies waarvoor wij expliciet toestemming van u nodig hebben. Hieronder vallen bijvoorbeeld onze marketing cookies die wij tevens volledig anonimiseren. Deze cookies zijn echter wel essentieel voor Scope Business Media, om ervoor te zorgen dat managementscope.nl kan blijven voortbestaan als site.

Cookie- en privacyverklaring