Feike Sijbesma en Hein Schumacher zijn duurzame businesspartners
04-10-2018 | Interviewer: Irine Gaasbeek | Auteur: Marike van Zanten | Beeld: Gregor Servais
Duurzame groei is een vorm van ‘rentmeesterschap’: het bedrijf beter achterlaten voor je opvolger dan je het hebt gekregen van je voorganger. Het is een uitspraak van Peter Elverding (1948 - 2017), voormalig bestuursvoorzitter van DSM, negen jaar geleden in dit magazine. De Angelsaksische titel ceo paste hem niet, als overtuigd Rijnlander en voorstander van het collegiale bestuursmodel. Het woord rentmeesterschap verwacht je eerder uit de mond van bestuurders van familiebedrijven, die steevast zeggen de onderneming slechts te leen te hebben van hun kinderen. Elverding wist het begrip echter te vertalen naar het leiderschap van een beursgenoteerde multinational als DSM. Hij droeg zijn gedachtegoed ook verder uit: zo pleitte hij voor het loyaliteitsdividend, een premie voor beleggers die hun aandeel langere tijd vasthouden. En hij liet als commissaris zijn stem horen in andere Nederlandse bestuurskamers, onder meer bij zuivelproducent FrieslandCampina.
Voortbouwen op erfenis
Dat gedachtegoed leeft nog steeds voort, zo blijkt uit het dubbelinterview met zijn opvolger Feike Sijbesma en FrieslandCampina-topman Hein Schumacher, bijna tot op de dag een jaar na het overlijden van Elverding. Sijbesma zegt bij DSM voort te bouwen op zijn erfenis, Schumacher kon als bestuurder van FrieslandCampina (toen nog als cfo) zijn visie op duurzaamheid toetsen aan Elverding als commissaris. Het is niet de enige overeenkomst tussen de twee topmannen. Hun bedrijven zijn allebei lid van de Dutch Sustainable Growth Coalition (DSGC): acht Nederlandse multinationals die elkaar en andere bedrijven willen stimuleren tot het ontwikkelen en implementeren van bedrijfsmodellen voor het genereren van groei op de lange termijn, op basis van innovatie en duurzaamheid. Naast DSM en Friesland- Campina zijn dat AkzoNobel, Heineken, KLM, Philips, Shell en Unilever, ondersteund door werkgeversvereniging VNO-NCW en adviesorganisatie Accenture, met oud-premier Jan Peter Balkenende als voorzitter. De coalitie hanteert de 17 sustainable development goals (SDG’s) van de Verenigde Naties als uitgangspunt en heeft daarbinnen drie thema’s gedefinieerd: geen honger/ goede gezondheid, klimaat en energie en verantwoorde productie/consumptie. Die laatste (SDG 12) vormt het belangrijkste onderwerp van gesprek tussen Sijbesma en Schumacher.
Botsende belangen
Hun bedrijven opereren in dezelfde keten: DSM is als producent van voedingsingrediënten leverancier van zuivelfabrikant FrieslandCampina. Maar hun relatie gaat verder dan die van klant-leverancier, benadrukken ze tijdens het interview: ze zien elkaar als businesspartners die intensief samenwerken, bijvoorbeeld op het gebied van de innovatie die nodig is om de duurzaamheidsdoelstellingen te realiseren. Beide bedrijven streven naar gezondere voeding voor de wereldbevolking. DSM noemt het healthy diets for all within planetary boundaries, FrieslandCampina nourishing by nature. Daarbij opereren ze ieder vanuit een eigen context. Sijbesma legt als ceo van een beursgenoteerd bedrijf verantwoording af aan de wereldwijde aandeelhouders- community, Schumacher doet dat aan de leden, de circa 19.000 melkveehouders die aangesloten zijn bij de zuivelcoöperatie en daarin een dubbelrol vervullen: ze zijn niet alleen eigenaar, maar ook producent en leverancier. Een complexe structuur, met soms botsende belangen, die Schumacher (politicoloog van huis uit) moet zien te verenigen. Hij volgde per 1 januari Roelof Joosten op als ceo van FrieslandCampina en nam daarmee ook diens zetel over in de DSGC. Sijbesma is al 11 jaar ceo van DSM, heeft inmiddels een decennium ervaring met duurzaamheid en stond mede aan de wieg van de coalitie. Ze worden geïnterviewd door Irine Gaasbeek, directeur Accenture Nederland, die gezonde nieuwsgierigheid paart aan een hands-on mentaliteit. De insteek voor het dubbelinterview is dan ook: purpose meets practice, van praten naar doen.
Waarom is duurzaamheid überhaupt van belang voor bedrijven?
Sijbesma: ‘Daarvoor moet je terug naar de oorsprong van de economie: die werd niet uitgevonden om geld te verdienen, maar als een model om competenties te verdelen en zo met elkaar een gezonde samenleving te bouwen. Dat zijn we gaandeweg een beetje uit het oog verloren. In de laatste 50 tot 100 jaar hebben bedrijven zich ontwikkeld tot grote spelers met veel maatschappelijke impact. Sommige bedrijven hebben een omzet die groter is dan het bruto nationaal product van landen. Als je zoveel impact hebt, dan moet je als bedrijf ook verantwoordelijkheid tonen. Niet alleen waarde creëren voor de aandeelhouder, maar ook voor klanten, medewerkers en de samenleving. Dan kom je vanzelf uit bij een integrale aansturing langs de dimensies people, planet, profit. Natuurlijk moeten we als bedrijf winst maken, we zijn geen charitatieve instelling. Maar we moeten ook zorgen voor een evenwichtige samenleving en onze planeet. Daarbij gaan we uit van onze sterktes: als leverancier van ingrediënten kunnen we voeding gezonder helpen maken en met duurzame materialen als zonnepanelen en biomassa kunnen we de CO2-uitstoot helpen verlagen en klimaatverandering tegengaan. Daarmee leveren we niet alleen een maatschappelijke bijdrage, we verdienen er ook ons geld mee. Duurzaamheid is niet alleen onze kernwaarde en een belangrijke verantwoordelijkheid, maar ook onze belangrijkste businessdriver. Het is volledig geïncorporeerd in wie we zijn, waar we voor staan en wat we doen. Het is verweven in de hele onderneming en ik kan het er gelukkig ook niet meer uithalen.’
Schumacher: ‘Wij zijn bij FrieslandCampina nog niet zo ver met het internaliseren van duurzaamheid in onze bedrijfsvoering als DSM, maar we laten ons als bedrijf wel volledig leiden door onze purpose, door datgene waartoe wij als bedrijf op aarde zijn. Dat zit inmiddels in ons DNA. Die purpose valt uiteen in drie componenten: goede voeding voor de wereld, een goed inkomen voor de boeren en duurzaam produceren en opereren, om niet alleen nu, maar ook voor toekomstige generaties waarde te creëren. Duurzaamheid is voor ons een breed begrip: zorg voor de natuur met voldoende biodiversiteit, zorg voor het dier – dus het welzijn van de koe – en zorg voor het milieu, het verkleinen van de CO2-voetafdruk. We bekijken onze bedrijfsvoering altijd door die drie lenzen om tot een integrale aanpak te komen. Half september komen we met een nieuwe strategie voor de middellange termijn, met als horizon 2025-2030. Die is volledig gericht op het operationaliseren van onze purpose. We hebben bijvoorbeeld nutritionele standaarden ontwikkeld voor onze producten. Die moeten gezond, betaalbaar, maatschappelijk acceptabel en duurzaam geproduceerd zijn. Vervolgens zijn we door ons productportfolio gegaan en de uitkomst was best pijnlijk: 65 procent van de producten bleek aan de standaarden te voldoen, maar 35 procent dus nog niet. We moeten actief sturen om het aandeel gezonde producten verder te verhogen. Daarmee creëer je ook economische waarde. Consumenten hebben in toenemende mate behoefte aan goede voeding en willen dat wij daar transparant over zijn. Soms zijn ze inmiddels bereid om daar iets extra’s voor te betalen. In Duitsland kunnen we bijvoorbeeld een iets hogere prijs vragen voor producten zonder genetisch gemodificeerde soja. Die meeropbrengst houden we niet zelf, maar geven we direct door aan de boeren, om hen te belonen voor de gepleegde inspanning. Dat spreekt consumenten ook meer aan dan dat dat geld in de zakken van het bedrijf verdwijnt.’
Hoe werken DSM en FrieslandCampina samen op het thema verantwoorde productie en consumptie?
Sijbesma: ‘We hebben niet alleen een transactionele relatie als klant en leverancier, we zijn businesspartners. Dan ben je voorbij de vraag of je bij de buren voor een paar cent goedkoper kunt inkopen, maar werk je nauw samen aan het ontwikkelen van nieuwe producten en concepten. Zoals het clean cow-project: we hebben bij DSM een vee-voedingssupplement ontwikkeld dat de methaanemissie van koeien vermindert en daarmee bijdraagt aan een lagere CO2-uitstoot.’ Met een knik naar Schumacher: ‘Dat kunnen zijn boeren goed gebruiken. We werken ook samen aan een betere compositie van voeding. Anderhalf tot twee miljard mensen ter wereld zijn ondervoed of hebben honger. Tegelijkertijd lijden meer dan een miljard mensen aan overgewicht en obesitas. Enerzijds moeten we voeding dus verrijken om het wereldvoedselprobleem op te lossen, anderzijds moeten we het teveel aan vet, suiker en zout uit producten halen. DSM heeft bijvoorbeeld zoetstof Avansya – een vorm van Stevia, maar dan niet geëxtraheerd uit de plant maar verkregen via fermentatie – ontwikkeld. Avansya is een natuurlijk alternatief voor suiker, de smaak is beter dan die van de plant. Bovendien is voor de winning minder land, minder water en geen arbeid door plukkers nodig. Hein kan die zoetstof weer verwerken in zijn zuivelproducten. Zo doen we samen een heleboel projecten om voeding gezonder te maken en de CO2-uitstoot te verlagen, maar ook om de voedingsketen te verduurzamen.’
Schumacher: ‘Je kunt bedrijven in de keten indelen in drie categorieën. Allereerst heb je de koplopers op het gebied van duurzaamheid, zoals DSM en Unilever. Wij leveren zuivel aan onder andere deze koplopers en zij stellen eisen op het gebied van duurzame productie aan ons als leverancier. Dat is ook goed, daar word je samen heel snel beter van. Dan is er een categorie bedrijven die zegt: wat leuk, kom maar op met je ideeën over duurzaamheid – maar vervolgens moet je die nog wel aan ze verkopen. Tot slot heb je een groep bedrijven die nog langs de zijlijn staat. We proberen de bereidheid tot duurzame productie in de supply chain voortdurend op te rekken door zelf een leidende rol op dat gebied te spelen. Daarbij is innovatie cruciaal. Dat kun je als bedrijf niet alleen, dat vraagt om intensieve samenwerking. Het clean cow-project is daarvan een goed voorbeeld. Maar we werken ook samen buiten de keten, bijvoorbeeld met Wageningen University. Nederland zou wat mij betreft veel meer de regie mogen pakken als het gaat om innovatie voor gezondere voeding. Van ons bruto nationaal product gaat slechts 1,7 procent naar innovatie. Daarmee lopen we achter op andere landen, dat moeten we met vereende inspanning echt omhoog tillen.’
In de industrie verschuift het aanbod steeds meer van producten naar diensten. Geldt dat ook voor duurzaamheid en hoe kun je op dat gebied samenwerken?
Schumacher: ‘Je ziet die verschuiving naar dienstverlening bijvoorbeeld op het terrein van persoonsgerichte voeding. De gestegen levensverwachting en vergrijzing hebben geleid tot meer aandacht voor het thema healthy ageing, gezond oud worden. Persoonsgerichte voeding speelt daarin een belangrijke rol: voeding op maat, al of niet verrijkt, afhankelijk van leeftijd, levensstijl en bewegingspatroon van individuele consumenten. Hoe leeft u, doet u aan sport, hoe slaapt u? Dan zijn dit de voedingspatronen die daarbij passen om u beter te voelen, of gezonder te worden. Het gaat dus niet alleen om kale producten, maar ook om de uitleg en advisering daaromheen. We werken daarbij samen met verschillende niet-commerciële partijen en bedrijven, in partnerships, onder meer met DSM voor de verrijking van zuivel met vitamines en mineralen. Zo werk je samen aan een vitalisering van de samenleving. Voor die dienstverlening rondom persoonsgerichte voeding kun je ook heel goed nieuwe technologieën gebruiken.’
Sijbesma: ‘DSM heeft onlangs een belang genomen in Mixfit (een Amerikaanse startup op het gebied van persoonsgerichte voeding, waarin DSM voor circa 50 procent participeert, red.). Dat bedrijf heeft een apparaat ontwikkeld waarmee bijvoorbeeld alle gezinsleden een drankje op maat kunnen samenstellen, op basis van een app met gepersonaliseerde gezondheidsadviezen. Die individuele voedingspatronen worden mogelijk gemaakt door digitalisering. Dat geldt niet alleen voor mensen, maar ook voor dieren. We zijn nu aan het kijken of we ingrediënten voor diervoeding ook persoonlijker kunnen maken, afhankelijk van hoe bijvoorbeeld de koe zich ontwikkelt. In het verleden was het een hoop gedoe om koe 23 iets anders te geven dan koe 25. Nu kun je dat allemaal gemakkelijk toedienen en monitoren. Zo kun je de voedingspatronen in de hele keten, van begin tot eind, verduurzamen.’
Hoe gaat u daar op wereldschaal mee om? Ik kom net uit Afrika. De mensen daar mogen al blij zijn als ze iets naar binnen krijgen, die zijn helemaal niet bezig met duurzame voeding.
Sijbesma: ‘DSM werkt in Afrika al tien jaar samen met het wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties. We leveren ingrediëntenmixen met vitamines en mineralen om het voedsel voor 30 miljoen mensen te verrijken. Op een gegeven moment vroeg ik me af: dit is mooi, maar hoe lang gaan we daar nog mee door? Het wordt tijd om de volgende stap te gaan zetten en Afrika zelfvoorzienend te maken met nutritionele voeding. We zijn begonnen in een klein land met politieke stabiliteit: Rwanda. Daar kopen we de komende vijf jaar alles op wat 24.000 lokale boeren verbouwen. We hebben een grote fabriek gebouwd in de hoofdstad Kigali, waar we lokale grondstoffen met lokale mensen verwerken tot gezonde voeding voor de lokale bevolking, in samenwerking met de lokale overheid. Daarmee geef je die boeren, meestal vrouwen, een nieuwe economische toekomst en maak je het land zelfvoorzienend.’
Schumacher: ‘Ook FrieslandCampina werkt intensief samen met lokale boeren in Afrika, om ervoor te zorgen dat ze minder afhankelijk worden van import. Zo hebben we een wereldwijd Dairy Development Programme. In Nigeria bijvoorbeeld helpen we tienduizenden boeren om meer rendement uit een koe te halen. We hebben ook een programma om vrouwelijke boeren meer autonomie te geven. Daarbij werken we nauw samen met de overheid. Drie weken geleden was de president van Nigeria hier in Nederland. Toen hebben we uitgebreid gesproken over het programma. We gaan dat nu ook uitrollen in Pakistan. Uiteindelijk helpt dat FrieslandCampina ook weer: je stelt je supply chain veilig, vergroot de kwaliteit van je grondstoffen en je maakt je lokale productie minder kwetsbaar voor valutaproblematiek.’
Wat vinden uw aandeelhouders van uw streven naar duurzame groei en langetermijnwaardecreatie?
Sijbesma: ‘Toen ik ceo van DSM werd, vroegen investeerders: “Wil je de wereld verbeteren of geld verdienen?” Mijn antwoord: “Beide”. Maar daar geloofden ze niet in. We zijn nu tien jaar verder en ik denk dat we hebben laten zien dat duurzame groei prima kan samengaan met een goede financiële performance. Het is niet of of, maar en en. Over nog eens tien jaar zullen groei en duurzaamheid zelfs móeten samengaan. Bedrijven die duurzaamheid links laten liggen, gaan de boot missen: millennials willen niet meer bij ze werken, consumenten willen niet meer bij ze kopen en ze zijn niet toekomstbestendig, omdat ze bijvoorbeeld hun ogen sluiten voor de komst van CO2-beprijzing. De meeste investeerders zien dat inmiddels in en zijn de afgelopen tien jaar steeds meer verantwoordelijkheid gaan nemen in hun beleggingsbeleid.’
Bij FrieslandCampina zijn de aandeelhouders ook leveranciers. De boeren zijn gebaat bij een hoge melkprijs en juist niet bij melkquota. Hoe groot is het spanningsveld met duurzame groei?
Schumacher: ‘Er zit altijd een spanningsveld tussen het optimum voor het collectief en het optimum voor het individu. Als je maar doorgaat met het produceren van grondstoffen en je bereikt een punt in de curve dat je geen waarde meer toevoegt, maar waarde vernietigt, dan moet je die overproductie een halt toeroepen. Want de productie mag natuurlijk geen negatieve impact op de maatschappij hebben. Dat moeten we als coöperatie goed bewaken. De gesprekken die we daarover hebben met onze melkveehouders zijn niet altijd gemakkelijk. Daar zit inderdaad spanning, want er moet ook ruimte blijven voor het vrije ondernemerschap op het erf. Maar door het goed uit te leggen, denk ik dat we uiteindelijk tot een goed evenwicht in de belangen zullen komen. Bovendien ben ik heel positief over hoe onze leden met ons meedenken over duurzame groei. Er heeft de afgelopen jaren een enorme bewustwording en transformatie plaatsgevonden in de agrosector. Het belangrijkste doel voor een boer is ook niet om elk kwartaal een hogere melkprijs te krijgen, maar om een gezond boerenbedrijf te kunnen overdragen aan volgende generaties. Daar zit een impliciete balansoptimalisatie, een sweet spot tussen de korte en de lange termijn.’
De naam Feike Sijbesma is inmiddels een synoniem voor duurzaamheid. Hoe ervaart u die boegbeeldfunctie zelf? Hoe voorkom je dat het alleen iets is van de ceo?
Sijbesma: ‘Niet ik, maar DSM moet een boegbeeld zijn voor duurzame groei. Ik hoop en geloof dat we erin geslaagd zijn om duurzaamheid, net als veiligheid, te incorporeren in het hele bedrijf. Dat uit zich in alles: in de manier waarop we praten, dingen doen, rapporteren en in onze remuneratie. Dat is de enige manier waarop je het kunt verankeren: zorgen dat duurzaamheid niet alleen iets is van de directieverdieping, maar ook in de rest van het bedrijf leeft. Is het ooit alleen iets geweest van deze verdieping? Ja, het is ergens begonnen. Is het nu alleen iets van deze verdieping? Ik denk oprecht van niet.’
Als nieuwe topman van FrieslandCampina kreeg u de verantwoordelijkheid voor duurzame groei in de schoot geworpen. Hoe heeft u dat ervaren?
Schumacher: ‘Als onderneming zitten wij in een andere fase dan DSM en zelf zit ik inderdaad net in deze rol. Ik moet mijn eigen invulling aan duurzaamheid geven, passend bij FrieslandCampina. Ik neem onze purpose ‘nourishing by nature’ altijd als uitgangspunt. Onze eigenaarsbasis vormt de kern, de oorsprong. Die zullen we moeten meenemen om met elkaar te voldoen aan de eisen die de maatschappij aan ons stelt. Dat is soms flink duwen en trekken, maar ook pal gaan staan: voor m’n eigen mensen, voor m’n boeren en voor de consument, die recht heeft op een goed verhaal over voeding. Dat probeer ik elke dag met overtuiging te doen.’
Sijbesma: ‘Hein en ik staan allebei op de schouders van onze voorgangers. Bij DSM is de duurzame koers destijds ingezet door mijn illustere voorganger Peter Elverding. Ik probeer daar een nieuwe invulling aan te geven, net zoals mijn opvolger ooit weer zal doen. Die staat dan weer op mijn schouders. Dat is het mooie, zo bouwen we voort.’
Interview door Irine Gaasbeek, country managing director van Accenture. Gaasbeek interviewt en schrijft voor Management Scope over innovatie. Dit interview is gepubliceerd in Management Scope 08 2018.