Interventies nodig voor een veerkrachtige voedselketen

Interventies nodig voor een veerkrachtige voedselketen
Betere samenwerking in de keten, innovatie en consistent Europees beleid zijn nodig om de duurzame voedseltransitie te versnellen, volgens de experts van Corbion, Unilever en Ahold Delhaize aan onze rondetafel. Zij weten als geen ander dat er interventies nodig zijn om een veerkrachtige, wendbare Europese voedselketen te creëren. Hun eigen rol komt vaak neer op langzaam opbouwen, als het gaat om een enorme uitdaging als het terugbrengen van uitstoot bij partners in de keten: ‘Soms moet je klein beginnen en simpelweg vooruitgaan.’

De drie bestuurders die onder leiding van partner Roger van Engelen bij Kearney in gesprek gaan over de duurzame voedseltransitie, treffen elkaar in het hoofdkantoor van Ahold Delhaize in Zaandam. Achter de tafel in het vergaderzaaltje trekt een zwart wit-fotobehang met beelden uit de geschiedenis van het in 1887 opgerichte Albert Heijn de aandacht. We zien foto’s van kruidenierswinkels tot zelfbedieningszaken, de eerste Allerhande (toen nog in krantenformaat) uit 1954, een reclameaffiche voor Delicata-chocolade: acht repen butterscotch voor één gulden! ‘Die foto’s herinneren me eraan dat het mijn rol is om ervoor te zorgen dat ons bedrijf ook over 100 jaar nog bestaat en floreert’, zegt gastvrouw Alex Holt, sinds mei vorig jaar chief sustainability officer van de retailer.
Namens Unilever is general manager foods Europe Robbert de Vreede aangeschoven. Zijn bedrijf – ook al bijna 100 jaar oud – stond lange tijd bekend als een voorloper op het gebied van duurzaamheid. De ambitie is er nog steeds, benadrukt De Vreede, maar nu wel met meer nadruk op wat hij ‘duurzaamheid vanuit ondernemersperspectief’ noemt. ‘We hebben in het verleden soms bijna hobbymatige projecten gehad die weer verdwenen als de kartrekker vertrok en de pot geld die ervoor was gereserveerd leegraakte. Dat vind ik niet duurzaam. Nu werken we met concrete kortetermijnmijlpalen waarop je leiders kunt afrekenen. Er moet altijd een balans zijn tussen financiële – en duurzaamheidsaspecten.’ De derde partij aan de rondetafel staat iets verder af van de consument. Het internationaal opererende Corbion is gespecialiseerd in het ontwikkelen en produceren van duurzame grondstoffen voor de farmaceutische-, chemische- en voedingsindustrie. President health & nutrition Ruud Peerbooms: ‘We kunnen met name impact hebben op scope 3-emissies, dus de uitstoot van onze partners in de keten, door een duurzaam alternatief te bieden voor traditionele, vaak op fossiele brandstoffen gebaseerde producten.’ 

Jullie bedrijven representeren cruciale partijen in de voedselketen. Waar ligt voor jullie de grootste uitdaging?
Holt:
‘Bij de scope 3-emissies. Het gaat bij ons om honderdduizenden producten die in de schappen liggen, tienduizenden directe en honderdduizenden indirecte toeleveranciers. De omvang is dus immens. We willen een rol spelen in de transitie, maar het valt niet altijd binnen onze directe invloedssfeer. Samenwerking met alle partijen in de keten is dus cruciaal. We zien met name dat de midden- en kleinbedrijven en kleinere boeren ondersteuning nodig hebben. Het verschilt ook erg per land hoe ver men is. We hebben daarom speciale programma’s opgesteld om onze leveranciers te ondersteunen in het verduurzamen van hun onderneming en het in kaart brengen van hun voetafdruk.’
De Vreede: ‘Ons verhaal is vergelijkbaar. We werken met zo’n 100.000 directe en indirecte toeleveranciers. Ook wij kunnen het niet alleen en we kunnen bovendien niet met alles tegelijk aan de slag. Een van onze speerpunten is het stimuleren van regeneratieve landbouw, waarbij bijvoorbeeld de bodem niet wordt uitgeput door monocultuur, voor door ons veel gebruikte producten als soja. We hebben commitment uitgesproken om tegen 2030 ten minste een miljoen hectare landbouwgrond regeneratief te laten bewerken. Met een routekaart van ruim 50 projecten en het doel om in 2027 voor onze foods-business 650.000 hectare te hebben geïmplementeerd zijn we goed op weg, maar het is op dit moment aantrekkelijker om dit buiten Europa te doen dan in Europa zelf, simpelweg omdat de kosten hier hoger zijn en het dus lastiger te verkopen is aan consumenten én aandeelhouders. Een deel van de Europese subsidie aan boeren zou wat mij betreft moeten worden aangewend om regeneratieve landbouw te stimuleren en daarmee schaalgrootte te bereiken, want sustainability loves scale.’
Peerbooms: ‘Ook bij ons is schaalgrootte vaak een hobbel. Als het gaat om voeding zijn onze ingrediënten altijd een vervanging voor iets dat er al was, dat dezelfde functie heeft en veelal goedkoper is. In gesprekken proberen we onze partners in de keten ervan te overtuigen dat ons alternatief duurzamer is en kan helpen om hun scope 3-emissies te verlagen, maar daarbij speelt altijd een element van timing mee. We komen bij partners in de keten binnen met ons nieuwe en kleinschalig geproduceerde ingrediënt tegen een relatief hoge prijs. Die partner wil wel meedoen mits we 20.000 ton kunnen leveren, maar het opschalen duurt meestal een aantal jaren. Hoe regel je een contract van drie jaar met een bedrijf dat elke drie maanden moet rapporteren aan z’n aandeelhouders? In die cirkel komen we vaak terecht.’

Wat moet er gebeuren om de verduurzaming in de keten te versnellen?
De Vreede:
‘Het begint bij de boeren en telers. Die moeten hun manier van werken aanpassen, maar dat vergt investeringen vooraf. Educatie over wat regeneratieve landbouw is en hoe je het aanpakt kost geld, net als de toegang tot meetinstrumenten die het effect kunnen berekenen. Bovendien zorgt de omslag naar regeneratieve landbouw in het begin meestal voor een dip in de opbrengst, terwijl die boeren en telers wel enige economische zekerheid nodig hebben. Daar zullen we hen bij moeten helpen. In onze projecten maken we bijvoorbeeld afspraken over gegarandeerde afname van een bepaald volume en zoeken we naar alternatieve afnemers voor het dekgewas dat nodig is om de bodem te beschermen. Daarom hebben we samen met twee financiële partners een klimaat- en natuurfonds gecreëerd, het Unilever Climate & Nature Fund, met daarin een miljard euro om te kunnen helpen met voorfinanciering en steun bij het verbeteren van de bodemgezondheid op hun boerderijen.’
Holt: ‘Het Beter voor de Natuur & Boer-programma van Albert Heijn is vergelijkbaar in opzet. We maken met onze partners in de keten afspraken over onder andere dierenwelzijn, biodiversiteit en duurzaamheid en helpen hen met een duurzaamheidspremie en samenwerkingen op de lange termijn om de extra investeringen te faciliteren. Om verder te versnellen hebben we het programma inmiddels ondergebracht bij een onafhankelijke stichting, zodat iedereen die aan de voorwaarden voldoet gecertificeerd kan worden – dus ook boeren en telers die aan andere supermarkten en producenten leveren. Door programma’s waarmee je boeren en telers zekerheid en ondersteuning biedt open te stellen voor de markt kun je de keten bewegen.’
Peerbooms: ‘De afgelopen 10 tot 20 jaar is er veel nadruk geweest op efficiëntie in de voedselketen, met tal van gespecialiseerde tussenpartijen die elk hun eigen rol spelen. Je hebt echt een lange adem nodig om daar doorheen te breken. Een voorbeeld is onze AlgaPrime DHA, een omega 3-product dat we maken door microalgen te kweken in fermentatietanks, als alternatief voor visolie. Mensen denken dat omega 3 in vis zit, maar het zit eigenlijk in de algen die vissen eten. Wat mensen zich evenmin realiseren is dat ongeveer een miljoen ton visolie gebruikt wordt in de aquacultuur, dus om vis te kweken. Wij hebben de technologie om omega 3 te maken zonder vis uit de oceaan te halen en we kunnen bovendien stabiele prijzen bieden. Dit product levert een duidelijke waarde en positieve scope 3-impact voor zalmkwekerijen en retailers, maar wij verkopen ons product niet direct aan hen. De traditionele toeleveringsketen stelt ons voor een aantal uitdagingen om de waarde van ons product over te brengen.
Om dat te doorbreken, moeten we duidelijk maken dat we niet simpelweg de zoveelste grondstof maken, maar een duurzame en hoogwaardige bron van omega 3-DHA. Het betekent ook dat we mensen in dienst moeten hebben met diepgaande kennis van de keten.’

De rol van de Europese Unie kwam al even voorbij. Wat hebben jullie nodig van de politiek als het gaat om de voedseltransitie?
Peerbooms:
‘Om het systeem te veranderen, moet er een langetermijnvisie komen op hoe Europa duurzame voedselproductie wil stimuleren. Pas als dat helder is, kun je concrete maatregelen nemen, zoals belastingen op minder duurzame producten of juist subsidiëren van duurzame initiatieven. Als bedrijven en consumenten die visie begrijpen, zorgt dat veel meer voor een buy in dan nu het geval is. Het creëert bovendien een stabiele situatie voor investeringen in duurzaamheid.’
De Vreede: ‘Je moet inderdaad geen koers uitzetten en plotseling weer terugkrabbelen, zoals door de geopolitieke context nu gebeurt rondom CSRD en CSDDD. Natuurlijk kunnen de rapportages eenvoudiger, maar het ambitieniveau mag niet omlaag. Doordat dit weer ter discussie wordt gesteld, zie je dat veel bedrijven beginnen te aarzelen, terwijl er geen tijd is om te aarzelen. We moeten vooruit. De manier waarop de voedingsindustrie nu voedsel produceert, transporteert en consumeert is goed voor 30 procent van de uitstoot van broeikasgassen wereldwijd, dus we kunnen simpelweg niet op dezelfde manier blijven ondernemen als we nu doen. Er zijn interventies nodig om een veerkrachtige, wendbare Europese voedselketen te creëren. Waarom zou je bedrijven bijvoorbeeld niet verplichten om in hun verpakkingen 3, 5 of 10 procent gerecycled plastic te gebruiken? Als je klein genoeg begint – zodat iedereen mee kan doen – groei je vanzelf langzaam omhoog.’
Holt: ‘Het is goed dat Europa nog steeds een groeistrategie heeft. De grote vraag is hoe je doelen op een duurzame manier kunt bereiken. Regels en richtlijnen kunnen helpen om het systeem te veranderen, en ik zie vooral kansen in het stimuleren van innovatie. Daar zijn we erg goed in. In tijden van disruptie en verschrikkelijke omstandigheden moet je als bedrijf goed kunnen omgaan met uitdagingen. De dramatische oorlog in Oekraïne heeft een enorme impact, ook breder in Europa. De hogere energieprijzen zijn daarbij ook een katalysator geweest voor het versnellen van hernieuwbare energie. Covid heeft de manier waarop consumenten winkelen ingrijpend veranderd. We moeten de huidige geopolitieke ontwikkelingen aangrijpen om innovatie opnieuw te versnellen.’
De Vreede: ‘Dankzij innovatie kon een klein land als Nederland zo veel groenten en fruit gaan exporteren. Nu is innovatie zeker niet meer het sterke punt van ons land, helemaal door de afname van investeringen in research & development. Wat we met de universiteit in Wageningen hebben opgebouwd is fantastisch, maar het leunt voor een groot deel op kennis uit het verleden. We moeten aandacht blijven besteden aan investeringen nu en naar de toekomst toe.’
Peerbooms: ‘Sterker nog: het Wageningse succes met de enorme focus op efficiëntie weerhoudt ons er nu bijna van om een volgende stap te zetten. Zo zullen we moeten praten over CO2-beprijzing. Natuurlijk is dat een heikel thema in de globale context, maar zeker voor voedsel zouden we daar echt naar moeten kijken. Anders zijn we heel druk met van alles en nog wat, maar bereiken we heel weinig.’

Ingrijpen in de voedselketen ligt bij politiek, producenten én consumenten gevoelig. Denk aan de ophef die ontstaat als het gaat om een vlees- en suikertaks. Hoe kijken jullie daar vanuit jullie rol tegenaan?
Holt:
‘We moeten een boodschap overbrengen die bij consumenten resoneert en het aanbod zo aantrekkelijk mogelijk maken. Obesitas neemt wereldwijd toe. Mensen willen best gezonde opties, maar hebben vaak niet de kennis of het geld, of ze kiezen voor gemak. Aan die drie zaken kun je werken. En als je de boodschap kunt overbrengen dat minder vlees of suiker goed is voor de gezondheid en ze dat omarmen, is het extra mooi meegenomen dat het ook nog eens beter is voor het klimaat. Daarom zijn labels als de Nutri-Score op verpakkingen zo belangrijk – want die geven consumenten de informatie en keuze voor een gezondere optie. In Nederland eet inmiddels 43 procent van de mensen een of twee vegetarische maaltijden per week. Met ons productaanbod willen we meer klanten helpen die verschuiving te maken.’
De Vreede: ‘Consumenten weten heel goed wat ze willen. Gezondheid en prijs zijn daar elementen van, maar uiteindelijk gaat het bij voedsel altijd om smaak. We hebben ooit een plantaardige worst gemaakt die simpelweg niet lekker was en dus niet werd gekocht. We zijn constant bezig om suiker, zout en verzadigde vetzuren zoveel mogelijk uit onze producten te halen, maar wel op een manier waarbij de consument zich niet bekocht voelt. Succes is voor mij niet dat er een duurzaam product in het schap staat dat niemand wil kopen. Consumentengedrag gaat pas schuiven als een duurzaam product goed smaakt, betaalbaar is en door de hele familie wordt goedgekeurd aan tafel – en niet omdat het opgedrongen wordt door de politiek of industrie.’
Peerbooms: ‘Ik heb er moeite mee dat er bij die suikertaks vooral naar de industrie wordt gekeken, alsof wij mensen opzettelijk afhankelijk maken van suikers. Smaak is inderdaad het sleutelwoord. Als er geen goede alternatieven zijn, zorgt een suikertaks er alleen maar voor dat de prijzen omhoog gaan en producten voor veel mensen minder toegankelijk worden. Natuurlijk hebben we de verantwoordelijkheid om alternatieven te bieden door innovatieve producten te ontwikkelen, maar dat moet samengaan met een lange termijn politieke agenda die het mogelijk maakt om hierin te investeren en economisch rendement te behalen.’

Laten we het terugbrengen naar jullie eigen leiderschap. Hoe zien jullie je eigen rol in de voedseltransitie?
De Vreede:
‘Leiders moeten wat mij betreft aansporen tot innovaties en interventies die richtingwijzend zijn voor de toekomst, zowel als het gaat om duurzame producten als om het vinden van de juiste samenwerkingsmodellen en -partners in de keten. Dat is een kwestie van consistent zijn, volhouden en langzaam opbouwen. Als ik op een dag vertrek, moeten mijn opvolgers zien dat die innovaties geld opleveren voor de onderneming omdat het resultaat de winkelier, de consument of andere partijen in de keten beter bevalt.’
Peerbooms: ‘Als je duurzaamheid wil stimuleren, kun je beter met de kleine dingen beginnen dan corporate targets te stellen waar niemand iets bij voelt. Wij brengen het terug naar de werkvloer door elk kwartaal een duurzaamheidsprijs te geven aan een bedrijfsonderdeel dat iets bijzonders heeft gepresteerd. Zo proberen we medewerkers aan te sporen creatief te denken. Als ze op die manier naar ons eigen bedrijf kijken, doen ze dat ook in hun formele rol in sales, research of wat dan ook. Het verder verspreiden van de boodschap begint met het aanwakkeren van de discussie.’
Holt: ‘Soms willen we te grote problemen oplossen en wachten we op die ene doorbraak, terwijl het ook belangrijk is om het klein te houden en te kijken naar wat je nu en de komende vijf jaar kunt doen. Vanuit die gedachte hebben we bijvoorbeeld vorig jaar voor onze Europese merken klimaathubs gelanceerd, online platforms waar leveranciers inzicht kunnen krijgen in hun CO2-uitstoot en worden ondersteund bij het stap voor stap starten van hun decarbonisatietraject. Via open source stellen we het voor iedereen beschikbaar, omdat het kan helpen het systeem te veranderen. Ik geloof er heilig in dat perfectie niet in de weg mag staan van “goed”. Soms moet je klein beginnen en simpelweg vooruitgaan.’

Dit interview is gepubliceerd in Management Scope 04 2025.

Dit artikel is voor het laatst aangepast op 08-04-2025

facebook

ManagementScope.nl gebruikt cookies

Voorkeuren

Basis

Basis cookies:
Scope Business Media anonimiseert de data van personen die op de site terechtkomen. Hierdoor heeft managementscope.nl nauwelijks persoonlijke data van onze websitebezoekers in beheer en mogen wij selecte datapunten verzamelen die geenszins aan u als persoon te koppelen vallen. Onder noodzakelijke cookies vallen alle datapunten die Scope Business Media gerechtigd is om te plaatsen zonder expliciete toestemming van de bezoeker. Dit betreft enkel volledig geanonimiseerde data die noodzakelijk is voor het functioneren van de site.

Compleet (aanbevolen)

Overige cookies, bij het kiezen voor ‘compleet’:
Onder de noemer ‘Overige cookies’ vallen cookies waarvoor wij expliciet toestemming van u nodig hebben. Hieronder vallen bijvoorbeeld onze marketing cookies die wij tevens volledig anonimiseren. Deze cookies zijn echter wel essentieel voor Scope Business Media, om ervoor te zorgen dat managementscope.nl kan blijven voortbestaan als site.

Cookie- en privacyverklaring