Investeerders 2.0: Pauline Wink, Renee van Geel, Gregor Rossen en Felice Verduyn
27-11-2019 | Interviewer: Tjarda Molenaar | Auteur: Ellis Bloembergen | Beeld: Maartje Geels
Een beter milieu begint bij jezelf. Met deze slogan van een Postbus 51-filmpje uit de jaren ’90 groeiden heel wat millennials op. Toeval of niet, de drang om goed te doen voor de maatschappij is kenmerkend voor jongeren geboren tussen grofweg 1980 en 2000. Niet alleen privé, het liefst ook in hun werk. Voor millennials die kozen voor het vak van investeerder, zijn die idealen niet onbereikbaar. Zij kunnen – als manager bij een private equitybedrijf of belegger bij een venture-capitalfonds – behoorlijk grote maatschappelijke impact hebben.
Verduurzaming
Hun bevlogenheid is groot, zo blijkt tijdens het rondetafelgesprek dat half oktober in het fraai gerenoveerde Amsterdamse kantoor van investeringsmaatschappij Life Science Partners (LSP) plaatsvindt. Onder leiding van Tjarda Molenaar, managing director van de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP), schetsen Pauline Wink (4impact), Renee van Geel (Mentha Capital), Gregor Rossen (TKP Investments) en Felice Verduyn (LSP) in rake bewoordingen waarom private equity en venture capital geschikt zijn om verduurzaming in het bedrijfsleven te versnellen.
Jullie willen bedrijven laten groeien, maar steunen vooral ook ondernemingen die maatschappelijke impact hebben. Wat maakt jullie tot een andere generatie investeerders?
Van Geel: ‘Als ik voor mijzelf en veel collega’s spreek: we realiseren ons dat we het goed hebben en dat we ons tegelijkertijd in een invloedrijke positie bevinden. In ons privéleven vragen we ons bij elke handeling af of het duurzamer, eerlijker of beter kan. Die mentaliteit willen we ook in ons werk uitdragen. Dus in onze contacten met ondernemers en bedrijven die we steunen.’
Rossen: ‘De huidige generatie investeerders is zich duidelijk meer bewust van de impact van bedrijfsactiviteiten. Investeringsfondsen profileren zich tegenwoordig dan ook op hun duurzaamheidsambities. Ook wel bekend als ESG, dat de elementen environmental, social & governance omvat. Dat was tot voor kort anders. Nog maar twee jaar geleden vroeg een Amerikaans fonds ons: What do you mean with ESG? Datzelfde fonds publiceert nu uitgebreide rapportages over deze duurzaamheidscriteria. Deze evolutie is vooral vanuit Nederland en Scandinavië op gang gekomen.’
Wink: ‘De bewustwording over investeren met een positieve impact op de maatschappij wordt groter, en wint aan belang in de beleggerswereld. Dat blijkt uit jaarlijks onderzoek van het Global Impact Investing Network (GIIN). Deze organisatie houdt die groei al enkele jaren bij. In 2018 groeide impact investing met 100 procent in vergelijking met 2017, en is nu goed voor zo’n 500 miljard dollar. Het aandeel is weliswaar relatief klein, maar het groeit exponentieel. Van venture-capitalfondsen tot grote institutionele partijen die langzaam de goede kant op bewegen.’
Verduyn: ‘Ik herken het bewustzijn zeker, maar ik vind niet dat wij het als millennials alleen maar radicaal anders moeten doen. Door mijn werkgever LSP wordt al 30 jaar geïnvesteerd in mooie innovaties. Die drive voor impact op patiënten was er ook al bij oudere vakgenoten. Daarnaast ben ik soms ook kritisch op mijn generatie. Millennials hebben weliswaar een enorme passie, maar het zijn niet altijd doorzetters. Ze moeten ook hard willen werken om die impact te kunnen realiseren.’
Waarom is het private equity- en venture-capitalmodel zo geschikt om niet alleen financiële maar juist ook duurzame doelen te realiseren?
Rossen: ‘Private-equityfondsen verwerven een meerderheidsbelang in de bedrijven waarin ze investeren. Ze hebben direct controle en kunnen dus makkelijk veranderingen doorvoeren of adviseren over de te volgen duurzaamheidsstrategie.’
Van Geel: ‘Met een meerderheidsbelang in een groeiend bedrijf heb je de sleutel tot impactvolle acties. Er wordt veel gezegd over duurzaamheid, maar wat gebeurt er nu echt? Als investeerder zorgen we voor de juiste focus binnen het team en praten we mee over de koers.’
Verduyn: ‘Bij bedrijven met baanbrekende technologieën is de impact vooraf soms niet te meten. Of de ingecalculeerde impact laat te lang op zich wachten. Grote bedrijven zullen daar niet snel in investeren, zij spelen liever op zeker. Private equity- en venture capitalinvesteerders kunnen en willen wél zo’n risico nemen. Ze hebben een langetermijnvisie en hebben ook de expertise en focus in huis om zo’n bedrijf naar een hoger niveau te tillen. Het private equitymodel leent zich voor ground-breaking innovatie en sluit goed aan bij het millennialgevoel.’
Kunt u een voorbeeld geven? Welke baanbrekende technologie heeft LSP als private-equitypartner mede kunnen realiseren?
Verduyn: ‘Fantastisch is de technologie van het Nederlandse bedrijf GTX medical. Het ontwikkelde een implantaat dat door elektrostimulatie in het ruggenmerg ervoor zorgt dat mensen met een gedeeltelijke dwarslaesie weer kunnen lopen. Dankzij onze steun heeft GTX medical inmiddels bij acht mensen bewezen dat het implantaat werkt. De investering was best riskant en kende ook een lange terugverdientijd. Dankzij ons netwerk en onze expertise durfden we het wel aan.’
Private equity-investeerders richten zich dus meer op langetermijnrendementen?
Van Geel: ‘Het gaat inderdaad vaak om langetermijninvesteringen. Als private equitybedrijf zijn we bij Mentha Capital voortdurend op zoek naar winnaars in een bepaalde nichemarkt met langetermijnbestendigheid. Ondernemers moeten verduurzaming van hun bedrijfsvoering zien als kans om voorop te lopen ten aanzien van concurrenten, maar ook als werkgever.’
Rossen: ‘Al enige tijd neemt het aantal beursgenoteerde bedrijven af. Ik denk dat het deels komt door de opkomst van private equityfinanciering. Beursgenoteerde bedrijven voelen voortdurend de druk om mooie kwartaalcijfers te presenteren. Bedrijven die vermogen ophalen bij private equityfinanciers kunnen zich veel meer richten op de lange termijn.’
Wink: ‘En dat is interessant, van private equity wordt vaak gezegd dat de investeerders vooral snel willen cashen. Dat is een misvatting, we hebben niet de druk van publieke rapportage en kunnen daarom langetermijninvesteringen doen om bedrijven te bouwen en zo langetermijnwaarde te creëren. Dat levert in ons geval een duaal effect van zowel impact als financieel rendement op.’
Verduyn: ‘Onze betrokkenheid strekt zich uit tot een periode tussen de vijf en zeven jaar, maar als een bedrijf echt potentie heeft kan het ook tien jaar zijn.’
Bedrijven konden lange tijd zelf invulling geven aan het begrip duurzaamheid. In 2015 formuleerden de Verenigde Naties 17 Sustainable Development Goals (SDG’s) die in 2030 behaald moeten zijn. In hoeverre spelen die doelen een rol bij jullie investeringsbeslissingen?
Wink: ‘Onze hele investeringsstrategie is gebaseerd op het vinden van oplossingen voor problemen zoals die zijn geformuleerd in de SDG’s. Denk aan klimaatissues, betere toegang tot de arbeidsmarkt, optimalisatie in de zorg. Maar we investeren niet alleen vanwege de vermeende maatschappelijke impact. Bedrijven moeten vooral óók een goed verdienmodel hebben. Het gaat om een combinatie van impact en profit; de bedrijven van de toekomst hebben het allebei. Met ons fonds 4impact willen we laten zien dat duurzaam verantwoorde investeringen tot goede financiële rendementen kunnen leiden. Het meten en vergelijken van impact is overigens nog complex. Het ontbreekt vooralsnog aan een standaardmeetmethode. Die zal er in de toekomst wel komen.’
Hechten beleggers ook waarde aan de Sustainable Development Goals?
Rossen: ‘Onze klanten zijn pensioenfondsen, zij geven ons het mandaat om te beleggen. Ik merk dat zij vaker vragen of we een accent kunnen leggen op een bepaalde SDG. Dat zal in de toekomst toenemen, verwacht ik.’
Welke dilemma’s zijn er in gesprekken met managementteams of ceo’s? Hoe gaat u daarmee om?
Verduyn: ‘Soms stuiten we op uitvindingen in een heel pril stadium die nog niet investeringsproof zijn. Als we denken dat een bepaalde technologie potentie heeft, bouwen we een relatie op met de desbetreffende ondernemer. We denken mee over welke stappen het bedrijf zou moeten zetten om op termijn wel in aanmerking te komen voor een investering uit ons fonds.’
Van Geel: ‘Het kan ook om minder strategische zaken gaan. Als investeerder kunnen we duurzame beslissingen promoten bij onze bedrijven. Zo stellen we bijvoorbeeld bij nieuwbouw van kantoren of fabriekshallen altijd voor om zoveel mogelijk energieneutraal te bouwen of om zonnepanelen op het dak te leggen.’
Spelen er ook dilemma’s vanuit beleggersperspectief?
Rossen: ’Natuurlijk. Ik kies mijn fondsen uiteindelijk uit op bepaalde criteria. Ik kijk naar performance, naar de samenstelling van het team, naar de strategie. Bij TKP Investments laten we ook fondsen schieten vanwege ESG-criteria. Uitgesloten zijn onder meer fondsen die beleggen in wapens, kolen en gas, tabak en drugs.’
Hoe ziet de investeringsmaatschappij van de toekomst eruit?
Van Geel: ‘Ik denk dat private equity-investeerders strenger op duurzaamheidsdoelen zullen managen. Tegelijkertijd verwacht ik dat bedrijven vanzelfsprekender duurzame keuzes zullen maken. Ook omdat investeerders en ondernemers zich publiekelijk zullen moeten verantwoorden voor hun bedrijfsvoering.’
Wink: ‘Ons investeringsfonds 4impact steunt bedrijven die met hun digitale technologie wereldproblemen willen oplossen. Dat is nu nog iets bijzonders, maar uiteindelijk moet impactinvestering het nieuwe normaal worden. Daarvoor zal het bewustzijn in onze samenleving nog breder moeten worden. Dat zie ik ook gebeuren. Werknemers zoeken naar zingeving in hun werk, zijn niet alleen geïnteresseerd in een goed salaris. Opvallend is dat afgestudeerden niet per se dromen van een baan bij grote multinationals. Zij starten vaker dan voorheen met een eigen bedrijf om hun eigen idealen te verwezenlijken. Zo heb ik recent ook de bewuste keuze gemaakt om de veiligheid van een groot bedrijf te verruilen om ons impactfonds op te zetten.’
Verduyn: ‘Ik hoop dat de toekomstige investeerders verder kijken dan alleen het eigen portfolio. Wat ik heel mooi vind, is dat LSP niet alleen als investeerder een heel grote sociale, maatschappelijke impact heeft, maar daarnaast ook betrokken is bij het wetenschaps- en zorglandschap in Nederland. Zo zijn René Kuijten, managing van partner van LSP, en Rudy de Keyser, managing partner LSP HEF, initiatiefnemers van het Oncode Institute, dat zich richt op de valorisatie van kankergeneesmiddelen. Ikzelf ben in mijn vrije tijd gestart met de Zorgambassade. Dat is een denktank van zorgprofessionals die zich buigen over de grootste problemen in de zorgsector. Mijn passie voor het vak houdt niet op bij mijn werk als investeerder.’
Hoe ziet het investeringsteam van morgen eruit?
Rossen: ‘In Amerika, waar de private equitysector volwassener is, zie je dat de fondsen steeds vaker worden gerund door specialisten. Dus niet alleen door mensen met een bedrijfseconomische of financiële achtergrond, maar specialisten met inhoudelijke kennis om bedrijven beter te helpen. Ik verwacht dat dat in Europa ook zal gebeuren.’
Verduyn: ‘Ik mag hopen dat de diversiteit toeneemt. Binnen venture capital valt dat misschien nog mee, maar bij private equity is het beeld nogal eenzijdig: er zijn vooral veel grijze mannen. Dat vraagt om aandacht bij het rekruteren van seniorfuncties. Er heerst soms angst dat een vrouw niet goed genoeg zou zijn, maar hoeveel middelmatige mannen zitten er niet in managementteams of in de bestuurskamer?’
Wink: ‘Binnen de venture-capitalsector leeft de ambitie om vrouwen aan te trekken op functies binnen investeringsfondsen. 4impact is founding partner van Fundright, een groep investeerders die streeft naar meer diverse managementteams, zowel het eigen team als dat van portfoliobedrijven. Ook is er de wil om vrouwelijke ondernemers en gemengde teams vaker te funden. Een team dat bestaat uit mensen met verschillende achtergronden leidt tot betere besluitvorming. Het zorgt voor bredere perspectieven, andere netwerken en andere visies.’
Van Geel: ‘Het imago van het vak kan misschien nog beter. Veel vrouwen denken dat het bij private equity vooral om harde cijfers gaat. Dat is niet zo. Het komt vooral aan op het bouwen van mooie bedrijven, waarbij de menselijke factor misschien wel de meest belangrijke is’
Verduyn: ‘De sector is in ontwikkeling. Aanvankelijk overheerste het beeld van een cowboywereld waarin snel cashen de standaard is. Langzaam groeit het besef dat private equity ook draait om goede relaties met bestuurders, organisatieverandering en het samenstellen van evenwichtige teams. Op dat vlak zouden juist ook vrouwen van grote waarde kunnen zijn.’
Dit artikel is gepubliceerd in Management Scope 10 2019.