In tijden van lockdown wil iedereen een IT-oplossing, ziet Daan Dijkhuizen
06-05-2020 | Interviewer: Saskia Laseur | Auteur: Wilbert Geijtenbeek | Beeld: Gregor Servais
Ceo Daan Dijkhuizen van Topicus heeft het druk. Dat de ruim 1.000 werknemers van het softwarebedrijf vanuit huis werken, is niet spannend: ‘Van een IT-bedrijf mag je verwachten dat dat soepel verloopt.’ Nee, de reden van de drukte is dat er juist nu veel vraag is naar de applicaties, platforms en systemen die het bedrijf afgelopen jaren heeft ontwikkeld voor de overheid, de zorg en het onderwijs. Topicus is bovendien dienstverlener aan het RIVM, het overheidsorgaan dat de door het coronavirus veroorzaakte pandemie bestrijdt. Zo bouwt Topicus een platform dat onderzoeksinformatie uit zeven laboratoria moet vastleggen, analyseren en samenvoegen. Doel is het testen van circa 500.000 zorgmedewerkers, waarna de testgroep mogelijk uitgebreid zal worden. Dergelijke semipublieke opdrachten vragen om grote haast.
Topicus is bij het grote publiek bekend van ParnasSys, een leerlingvolgsysteem in het basisonderwijs. Maar ook bij de financieel adviseurs heeft Topicus een groot marktaandeel met Findesk. Naast onderwijs- en zorgprofessionals werken ook hypotheekadviseurs, banken en gemeenten met de software van Topicus. Het bedrijf is de afgelopen tien jaar vertienvoudigd in aantal werknemers en is dan ook de snelst groeiende werkgever van Overijssel.
De brede focus is voortgevloeid uit de decentrale structuur van het bedrijf: medewerkers vormen groepen van zeven tot tien personen, met elk een relatief zelfstandige marktfocus. Het staat de groepen vrij eigen producten te ontwikkelen en te exploiteren – de pioniers hebben ook de mogelijkheid een belang te nemen. Wat het bedrijf kenmerkt, is een sterke maatschappelijke missie, met als waarden zingeving, vakmanschap en zelfbeschikking. De mogelijkheid om zelfstandig zinvolle producten te ontwikkelen, versterkt de loyaliteit van de vele ict’ers verbonden aan het Deventer bedrijf. Met een gemiddeld dienstverband van acht jaar blijkt het bedrijf een aantrekkelijke werkgever.
Saskia Laseur, managing partner van advocatenkantoor Van Doorne, sprak met Daan Dijkhuizen over het pionieren in de publieke en semipublieke sector en over ondernemen in ‘coronatijd’: een zeer geanimeerd gesprek dat plaats had via een videovergaderapplicatie.
Hoe vergaat het Topicus sinds de quarantainemaatregelen van de overheid?
‘We merken dat veel van onze digitale oplossingen juist nu in een grote behoefte voorzien. Onder druk wordt dus alles vloeibaar – dat is de les van de coronacrisis. Neem onze videodienst Spreekuur.nl, die digitale afspraken met de huisarts mogelijk maakt. Sinds de quarantaine wordt die dienst, die bedoeld was om vooral tijdens avonddiensten op de huisartsenpost te worden gebruikt, veelvuldig juist in de dagdienst ingezet. Digitaal afspreken voorkomt immers besmetting bij huisartsen en medisch personeel. Regio Eemland zette de app al in, en nu is ook de regio Rijnmond, de grootste zorgregio van Nederland, overstag. We werden gebeld: kom hier met die app, we hebben ’m nodig. Dat geldt ook voor onze applicaties voor het onderwijs. Neem ons product Gynzy, een online platform waarop basisschoolleerlingen kernvakken kunnen oefenen. Afgelopen jaren hebben wij veel moeite moeten doen om 50.000 kinderen op dat platform te krijgen. Nu zagen we in een week tijd het aantal gebruikers oplopen van 50.000 naar 300.000 leerlingen, een aantal dat wij in 2025 hoopten te bereiken. Door COVID-19 hebben we die doelstelling in één klap behaald. Er treedt een gigantische versnelling in het gebruik op. Dat zien we bij meer producten. Parro, onze messagingapplicatie voor het onderwijs gekoppeld aan onderwijsadministratiesysteem ParnasSys, verwerkte tot aan de quarantainemaatregelen elke tien minuten zo’n 300.000 berichten. Nu worden er meer dan een miljoen berichten per tien minuten verstuurd.
Tot de uitbraak van COVID-19 betekende acquisitie rond Gynzy voor ons dat wij school voor school langsgingen om met de meest digitaal vaardige leraar te praten. Basisscholen zijn nu eenmaal decentraal georganiseerd. Klanten werven ging traag – zo’n 14 procent van de basisscholen gebruikte onze software. Nu stijgt de vraag razendsnel, richting de 50 procent van de basisscholen.’
Veel organisaties in de publieke en semipublieke sectoren zijn decentraal georganiseerd. In hoeverre is dat verstandig in een digitaal tijdperk?
‘Voor de technologie is dat geen probleem: technologie is grenzeloos inzetbaar en kan de uitdagingen van regionale organen landelijk oplossen. Onlangs is ambulancesoftware aanbesteed, die het landelijk plannen van ambulanceritten uitvoert. Door slimme allocatie van ritten, wordt een regionaal logistiek probleem landelijk opgelost. De software verzamelt het complete aanbod van ritjes, en bepaalt met een algoritme welke ziekenwagen naar welke bestemming moet. De technologie maakt het mogelijk om iemand van Breda naar het UMCG in Groningen te brengen, en vervolgens ook weer iemand uit het noorden mee terug te nemen met als gewenste bestemming Noord-Brabant. Tegelijk ben ik een groot fan van organisaties met veel autonomie. In een landelijke regio als Noordoost-Groningen verlangen huisartsen andere mogelijkheden van digitale applicaties dan in het stedelijke Rotterdam. Een pandemie vraagt om digitale basisvoorzieningen die overal werken, maar dat kan prima samengaan met lokale autonomie.’
Hoe belangrijk is die autonomie voor Topicus zelf?
‘Topicus stuurt op drie waarden: zingeving, vakmanschap en zelfbeschikking. Die drie waarden zijn bepalend voor hoe wij onze medewerkers aantrekken. De meeste van onze mensen hebben een technische achtergrond. Die medewerkers moet je met vakmanschap tot hun doel laten komen. Tegelijk willen we ook zinvolle technologie ontwikkelen. Daarom zijn we pioniers in de digitalisering van de zorg en het onderwijs, en daarom maken we een systeem voor banken waarmee we mensen financiële autonomie geven. Die zinnige oplossingen maken ons een onderscheidende aantrekkelijke werkgever voor technici. Het maakt dat ze lang aan ons verbonden blijven – gemiddeld acht jaar. Omdat we onze mensen zo veel mogelijk zelfbeschikking geven, zetten zij hun vakmanschap in om zinnige dingen te doen. Die zelfbeschikking krijgt bij ons vorm in teams, in groepen van zeven tot tien mensen. Die groepen dragen verantwoordelijkheid voor één product in de markten waarin we actief in zijn. Daarmee mogen ze hun talenten zelf laten woekeren. Onze ervaring is dat dat snelle groei oplevert. Het bedrijf telde in 2015 47 cellen met opgeteld 37 verschillende bedrijfsnamen. Dat gaf problemen met klanten, die door onze cellen afzonderlijk konden worden benaderd en er vervolgens achter kwamen dat het om contact met een en hetzelfde bedrijf ging. Om dat soort ongemak te voorkomen, zijn we meer gaan centraliseren en hebben we als overkoepelende naam Topicus aangenomen. De vraag naar wat een passende mate van centralisatie voor ons is, is sindsdien elke dag bron van discussies. De balans tussen centraal en lokaal heeft bij ons blijvend onderhoud nodig.’
In het Nederlandse rechtssysteem is het bestuur van een private onderneming onvoorwaardelijk verantwoordelijk voor het geheel. Hoe gaat u daar bij Topicus mee om?
‘Hoe decentraal we ook zijn, de toon wordt wel aan de top gezet. Als bestuur proberen wij de medewerkers zo veel mogelijk keuzevrijheid te geven bij het uitvoeren van hun activiteiten. Zo had ik tot het moment dat we al 800 werknemers telden, nog steeds geen geïnstitutionaliseerde ondernemingsraad. Daar werd eenvoudigweg niet naar gevraagd. Het was ook niet nodig, want als er een probleem was, stak iemand zijn vinger op – en dan lossen we het gewoon op. Bij Topicus vinden weinig bestuurlijke interventies plaats. We merken bovendien dat in onze organisatie weinig politiek plaatsvindt. Dat vind ik niet vreemd, omdat onze belangen gelijk zijn. In het bedrijf hebben 25 medewerkers – onder meer enkele medewerkers die verantwoordelijk zijn voor onze producten ParnasSys en Somtoday – een aandelenbelang in hun cel. Zo’n mede-investering ontstaat doorgaans als een interne startup, uit een idee van een van onze medewerkers. Uit dat idee kan een product voortkomen, dat weer een bedrijf kan worden. Als we daarin geloven, krijgt de initiatiefnemer een kans om er vermogen mee op te bouwen. Wij verzorgen daarbij de financiering. Daarna is het hollen geblazen. In de praktijk scheelt die aanpak een hoop politiek spel.’
Geeft de versnippering van het eigendom niet juist veel gedoe?
‘Samenwerken met minderheidsaandeelhouders heeft een eigen dynamiek. Ik zal niet zeggen dat onze decentrale structuur geen onderhoud vergt, maar de voordelen wegen sterk op tegen de nadelen. Het helpt ons snel te groeien en tegelijk is aandeelhouderschap geen manier om snel rijk te worden. Onze mensen geven minder om snel geld, ze kiezen voor vermogenswaardetoename op langere termijn. Dat alles past uitstekend bij het belang van onze organisatie.’
Hoeveel van de interne startups van Topicus zijn een succes?
‘We accepteren een mislukking niet graag en hebben dus een lange adem. Het is daarom moeilijk om over de succes- of mislukkingsscore van onze startups te spreken. Er mislukt genoeg, maar als je maar lang genoeg volhoudt kan iets toch een succes worden. Neem ParnasSys, dat de eerste vier jaren van zijn bestaan niet goed van de grond kwam. Het systeem ontstond in 2005 als een cloud-based onderwijsoplossing waar je een abonnement op moest nemen. Hoewel klanten niet toehapten, zijn we er stug mee doorgegaan. Pas toen de consultants van Driestar Educatief ons product gingen gebruiken en tegen hun klanten in de onderwijssector enthousiast wezen op ParnasSys, begon het te lopen. Feitelijk waren we de marktvraag vier jaar vooruit.’
Hoe beslist u dan of een interne startup kansrijk is of niet?
‘Het proces is als volgt: iemand heeft een idee, daar stapt een van onze medewerkers in, daar moet geld tegenaan gegooid worden en voor je het weet ben je een paar miljoen verder maar nog niet in de exploitatiefase. Voor ons is het belangrijk of we een idee van de exploratiefase naar de exploitatiefase kunnen brengen. Daarom lassen wij daartussen een pauze in, die we de heuristiekfase noemen. In die tussenfase proberen we het idee te falsificeren of te valideren. Dat kan met simpele tools die we daarvoor inzetten. We bouwen bijvoorbeeld een website zonder platform, en testen daarmee hoeveel mensen klikken op de knop ‘ga totaal over op digitaal onderwijs’. Daarmee toets je hoeveel mensen geïnteresseerd zijn. Wie op die knop klikt, laten we weten dat we hiervoor mogelijk een propositie ontwikkelen. Met dat soort stappen ontdekken we, zonder een euro te investeren, hoeveel potentie een bepaald idee heeft. Nog een voordeel is dat de initiatiefnemer er meer begrip voor krijgt als we besluiten het initiatief te staken. Met kleine stapjes komen we vooruit – daar leer je meer van dan van veroordelende evaluaties achteraf.’
Topicus is ook actief in de financiële sector, als aanbieder van alternatieve financiering via crypto-obligaties. Hoeveel ruimte ziet u in die markt voor technologische innovatie?
‘De financiële sector staat bol van compliance-regelgeving, die de snelheid van innovatie belemmert. In de krant staat dat banken onderdeel van de oplossing van de coronacrisis willen zijn. Tegelijk liggen er 10.000 kredietaanvragen te wachten op een beoordeling. De zorgplicht is groot en de banken kunnen die leningen – op dit moment goed voor een half miljard euro – prima verwerken. Maar ze doen het zorgvuldig, want ze weten dat de toezichthouders DNB en AFM ze daarop zullen afrekenen. Critici als MKB-Nederland-voorzitter Jacco Vonhof en ONL-bestuurder Hans Biesheuvel bekritiseren de banken over de trage afhandeling, maar ik denk dat ze eigenlijk met de toezichthouder moeten gaan praten.’
U heeft geen nevenfuncties. Waarom niet?
‘Ik ben volledig beschikbaar voor Topicus. Ik krijg wel eens het verzoek om een nevenfunctie aan te nemen. Maar het is niet nodig, ik wil zo veel mogelijk van wat we als onderneming doen, binnen het bedrijf vormgeven. Zo zijn wij betrokken bij de Saxion Hogeschool, waar onze mensen lessen geven. We organiseren ook zogenaamde Girls Days voor basisscholen in de regio, speciaal voor meiden met een leeftijd tussen tien en twaalf jaar. Onze ontwikkelaars laten die meiden kennismaken met techniek. Dat klinkt ouderwets, maar het werkt wel.’
Wat kenmerkt de mensen die bij Topicus komen werken?
‘Bij onze medewerkers zit het met hun intelligentiequotiënt (IQ) wel goed: de gemiddelde score is 130+. Maar de emotionele intelligentie van de gemiddelde techneut, hun eigen geuzennaam, heeft meer en specifieke aandacht nodig. Om dit te stimuleren, besteden wij graag en veel aandacht aan de sociaal-emotionele aspecten van ons werk. Wij hebben een eigen pizza-oven, brouwen ons eigen bier – Topicus Gifkikker – en organiseren veel sociale activiteiten. We houden in deze tijd van thuiswerken voortdurend de vinger aan de pols. We vragen het iedereen geregeld persoonlijk: hoe gaat het nou écht met je? Wij zijn een hecht softwarefamiliebedrijf.’
Dit interview is gepubliceerd in Management Scope 05 2020.