Vier topvrouwen over kansen voor betere zorg

Vier topvrouwen over kansen voor betere zorg
Is de rek eruit in de zorg of is er nog voldoende heilig vuur om na de crisis flink te hervormen? De vier deelnemers aan het virtuele Executive Women Event 2021 staan te trappelen om het zorgsysteem toekomstbestendig en robuust te maken. ‘De basis van ons systeem is solidariteit, maar die heeft een grens.’

Het Executive Women Event, voor de negende keer georganiseerd door managementadviesbureau Kearney en executive searchbureau Van der Laan & Co (sinds 1 februari 2021 bekend als Partners at Work) is dit jaar vanwege de pandemie opgesplitst in een serie ontmoetingen in kleine kring. Het overkoepelende thema is the reset ná de pandemie. De eerste virtuele bijeenkomst eind januari is gewijd aan de reset van de zorg, de sector die al bijna een jaar lang tegen de grenzen van het haalbare aanloopt. 

Wat zijn de lessen van de COVID-crisis en hoe kan er beter worden geanticipeerd op toekomstige uitdagingen? Over dat thema discussiëren bestuurders uit diverse organisaties in en rond de zorg. Georgette Fijneman is directievoorzitter van zorgverzekeraar Zilveren Kruis. Kim Smit zit in het bestuur van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), Diana Monissen was bestuursvoorzitter van het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie en is momenteel onder andere voorzitter van de raad van toezicht van de Reinier Haga Groep. Greet Prins tenslotte is vertrekkend bestuursvoorzitter van Philadelphia Zorg, een landelijke organisatie voor zorg aan mensen met een verstandelijke beperking.
Wat deze vrouwen bezighoudt, is allereerst het grote verschil tussen de eerste en tweede COVID-golf. Niet alleen lopen zorgmedewerkers nu nog veel meer op hun tandvlees, de solidariteit die de buitenwereld eerst liet zien, heeft inmiddels plaatsgemaakt voor korte lontjes, felheid en zelfs extremisme. Prins is sinds 2019 ook lid van de Eerste Kamerfractie van het CDA. Toen het kabinet de Tijdelijke wet maatregelen COVID-19 aankondigde, vertelt ze, kregen zij en haar collega-senatoren in een week tijd wel 7.000 mailtjes binnen. ‘Vaak in heel lelijke bewoordingen. Dat is nooit eerder gebeurd.’

Tegelijk worstelen de topvrouwen zelf soms ook met het gevoel ‘er klaar mee te zijn’ en vinden ze dat er te weinig oog is geweest voor enkele kwetsbare groepen. ‘De maatregelen hebben een zorgvraag gecreëerd onder jongeren die een jaar geleden helemaal niet zorgbehoevend waren’, constateert Smit. ‘Ze zijn niet lichamelijk ziek, maar missen grote delen van hun ontwikkeling. Na de eerste golf hadden we daar als zorgbestuurders meer aandacht voor moeten hebben. Misschien hadden we hun lijden toen als acute zorg moeten definiëren, zodat zij voorrang zouden krijgen.’
Diana Monissen was in het verleden lid van de Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik. Ook de doelgroep van die taskforce is te veel uit het zicht verdwenen, vindt ze. ‘Kwetsbare multiprobleemgezinnen zijn voor hulpverleners nu lastig te bereiken, mede omdat de digitalisering in die gezinnen nog nauwelijks is doorgedrongen. Daar moeten we voor de toekomst iets mee.’

Meer geld voor preventie
De pandemie waarvoor wetenschappers al jaren waarschuwden, heeft het belang van een gezonde leefstijl zichtbaarder gemaakt dan ooit. Hoge bloeddruk, overgewicht en roken zijn niet alleen risicofactoren voor hart- en vaatziekten: ze spelen ook een rol bij het ernstiger ziekteverloop na besmetting met het virus. Dat legt tegelijk een verbeterpunt van het zorgstelsel bloot. ‘Nu betalen we als verzekeraar vooral voor zorg’, aldus Fijneman. ‘Terwijl er juist meer geld en aandacht voor preventie zou moeten zijn.’
Zelf investeert Zilveren Kruis samen met de gemeente Amsterdam in een aantal pilotprojecten rondom kwetsbare ouderen en zwaarlijvige kinderen. Er moeten veel meer van dat soort projecten komen, vinden de topvrouwen. Preventie is des te belangrijker nu er steeds meer ouderen zijn en tegelijk steeds minder mensen in de zorg willen of kunnen werken, constateert Prins. ‘Er wordt wel veel gepraat over preventie, maar het ontbreekt aan een partij met doorzettingsmacht om het af te dwingen. Daarnaast moeten we preventie beter belonen. Door de betaling per verrichting heeft de zorg er nu zelfs “last” van als mensen minder vaak ziek worden. Dat kan niet de bedoeling zijn.’
De financiële prikkels in de bekostiging moeten bovendien meer gericht worden op de meerwaarde van zorg voor de patiënt, vult Smit aan. ‘Om het stelsel duurzaam te houden, zullen we ons beter moeten houden aan de normbedragen die we hebben afgesproken. De richtlijn van ongeveer 80.000 euro per kwalitatief hoogstaand levensjaar betekent automatisch dat je meer aan de jeugd en minder aan ouderen uitgeeft. De proactieve gesprekken met ouderen tijdens de eerste COVID-golf waren wat mij betreft heel zinvol. Tegelijk gaat de politiek steeds overstag bij dure geneesmiddelen. De basis van ons systeem is solidariteit, maar die heeft een grens. Als je een plafond afspreekt, moet je keuzes maken en het schaarse geld beter verdelen.’

Zorg op maat
De coronacrisis heeft ook laten zien hoe essentieel samenwerking is om goede zorg te kunnen bieden. ‘In de ketensamenwerking tussen de verschillende zorgverleners en tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars bleek veel meer mogelijk dan gedacht’, aldus Monissen.
‘In z’n algemeenheid is de zorg rondom COVID minder gestuurd vanuit de aanbieders en meer georganiseerd rondom de behoeftes van de patiënt’, aldus Fijneman. ‘Dat moeten we vasthouden.’ Helaas merkt ze in haar vele contacten met zorgaanbieders dat niet iedereen over de eigen schaduw heen kan stappen. ‘Ik zie een groot verschil tussen partijen die met elkaar het goede willen doen voor de zorg in Nederland en partijen die bij keuzes alleen gericht zijn op de eigen organisatie.’
Naast een betere samenwerking is ook een versnelling van digitalisering en technologische innovaties nodig. Leuk dat artsen nu kunnen beeldbellen, constateren de gespreksdeelnemers, maar er is meer nodig. Een mooi voorbeeld is de COVID-box met apparatuur waarmee patiënten thuis zelf hun vitale waarden kunnen meten. Dat leidt tot betere zorg voor de patiënt en ontlast de instellingen. In de diabeteszorg zijn er al veel meer van dat soort technologische innovaties, zoals verbeterde insulinepompen, apps en digitale platforms die de patiënt helpen zelfredzaam te worden en mantelzorgers ontlasten. Er is veel meer onderzoek nodig naar vergelijkbare tools en technieken bij andere ziektes, zoals epilepsie of stevige gedragsproblemen. Prins: ‘Met digitalisering en innovaties kunnen we heel veel, maar het gevolg is dat mensen boventallig worden én dat er soms andere dan medische competenties nodig zijn. De discussie daarover is in de zorg bijna wezensvreemd.’

Billen wassen
Vooralsnog zijn er vooral te weinig handen aan het bed. ‘Juist voor de generatie die nu instroomt, kunnen technologie en digitalisering wervend zijn’, constateert Monissen. Daarnaast moet de zorg een beter imago krijgen. Prins: ‘Altijd weer gaat het over de onregelmatige diensten, de matige salarissen en de vele regeltjes. Wat dat laatste betreft moeten we het vertrouwen weer terugleggen bij de professional. Niet alle handelingen vastleggen in een administratiesysteem, maar de tevredenheid van de cliënt als uitgangspunt nemen met af en toe een steekproef op kwaliteit.’
Fijneman ergert zich aan de ongenuanceerde uitspraken over de zorg. ‘Dan lees ik in de krant weer een kop als “Stewardess wil geen billen wassen”. Alsof billen wassen representatief is voor een baan in de zorg! We moeten het met elkaar ook een beetje verkopen en beter de mooie dingen laten zien.’

Dit artikel is gepubliceerd in Management Scope 03 2021.

facebook