Jeanine Lemmens (Partou Kinderopvang): ‘Investeerders zijn onmisbaar voor deze big bang’

Jeanine Lemmens (Partou Kinderopvang): ‘Investeerders zijn onmisbaar voor deze big bang’
De enorme capaciteitsuitbreiding die vereist is omdat kinderopvang gratis wordt, is haalbare kaart - maar alleen als we investeerders niet teveel aan banden leggen. Dat zegt Jeanine Lemmens, bestuursvoorzitter van Partou Kinderopvang, een van de eerste organisaties in Nederland die zich aan een ESG artikel 8 duurzaamheidsfonds verbonden heeft. ‘Investeerders nemen ook nu hun verantwoordelijkheid maar het vergezicht moet solide en stabiel zijn.’

Vanaf 2025 wordt kinderopvang bijna gratis, als de plannen van het kabinet doorgaan. Goed nieuws voor ouders, vindt Jeanine Lemmens, bestuursvoorzitter van Partou Kinderopvang. Wel zet ze kanttekeningen bij de ambitie van het kabinet om vanwege de pijnlijke toeslagenaffaire de kinderopvangtoeslag eveneens per die datum af te schaffen. ‘De beoogde stelselherziening is mega-ambitieus. Daarnaast zal de vraag met 30 procent toenemen, dat komt neer op 200.000 extra kindplaatsen, 2.000 extra opvanglocaties en minstens 40.000 nieuwe kinderopvangmedewerkers.’ Die zijn er natuurlijk niet per die datum. Ze roept politici op nog eens goed na te denken over een big bang per 1 januari 2025. Beter is het om te faseren.
Ondertussen maakt Partou – de grootste commerciële kinderopvangorganisatie – zich alvast op voor capaciteitsuitbreiding. De komende jaren wil het bedrijf 60 vestigingen openen. Die miljoeneninvesteringen kan Partou doen dankzij het ESG artikel 8-fonds van private equity-partij Waterland. Een artikel 8-fonds stelt strenge eisen aan de duurzaamheidsdoelen van een organisatie en de manier waarop hierover wordt gerapporteerd. Een gevoelige kwestie; er bestaat veel wantrouwen tegen investeerders in de kinderopvang. Lemmens pareert die kritiek stellig. ‘Partou levert hoge kwaliteit en er lekt geen belastinggeld naar investeerders’, zegt ze in een gesprek met Marc van Voorst tot Voorst, plaatsvervangend directeur van de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP). De topvrouw meent dat investeerders hard nodig zijn voor de verwachte capaciteitsuitbreiding.

Het interview vindt plaats op een van de 714 locaties van Partou, in een statig herenhuis in de Haagse Archipelbuurt. Dat is wel zo praktisch: Lemmens zal na afloop doorreizen naar de Partou-vestiging in Nootdorp. Hier zal ze een cheque ter waarde van 30.000 euro overhandigen aan Unicef, geld dat voornamelijk ten goede zal komen aan slachtoffers van de aardbeving in Syrië en Turkije. Terwijl er op de eerste twee verdiepingen in Den Haag volop reuring is van jonge kinderen, is het op de bovenste verdieping rustig: na schooltijd fungeert deze ruimte als buitenschoolse opvang waar kinderen naar hartenlust spelen en samen een boterham eten.

Kinderen zijn het kostbaarste ‘bezit’ van ouders. Hoe garandeert Partou goede opvang?
‘Onze medewerkers zijn professionals en weten hoe ze kinderen optimaal kunnen ondersteunen in hun ontwikkeling. Maar het is heel belangrijk dat ouders begrijpen hoe we werken. Daarom raden we ouders aan een rondleiding te doen bij meerdere aanbieders, veel vragen te stellen en het gevoel mee te laten wegen in de beslissing waar hun kindje het beste af is.’

De kwaliteit van de kinderopvang wordt voortdurend gemeten. Hoe scoort Partou?
‘In Nederland ligt de kwaliteit enorm hoog, onze kinderopvang behoort tot de top in Europa. In ons land monitort de GGD jaarlijks of kinderdagverblijven voldoen aan de wettelijke eisen. Op alle vestigingen scoren we bovengemiddeld. In 90 procent van de gevallen heeft de GGD geen opmerkingen, terwijl het landelijk gemiddelde op 80 procent ligt. Over het algemeen scoren grote organisaties iets beter dan kleinere. Ik pleit al jaren voor een landelijke kwaliteitsmonitor: daarmee kunnen ouders opvanglocaties onafhankelijk vergelijken. Weliswaar mogen ouders nu ook de GGD-controles inzien, maar het is lastig die uitkomsten naast elkaar te leggen.’

Hoe aantrekkelijk is Partou als werkgever?
‘Elk jaar, in december, meten we de medewerkerstevredenheid. Ik ben enorm trots op de uitkomsten van 2022: de tevredenheid onder medewerkers verbeterde aanzienlijk. Daar hebben we het afgelopen jaar heel veel in geïnvesteerd omdat het nodig was. Ook bij ons werd er in de zomer van 2021 gestaakt vanwege de te hoge werkdruk. We onderzochten welke factoren een rol speelden. Naast minder stress hebben medewerkers behoefte aan erkenning, zowel op de werkvloer als achter de voordeur. Er is nu meer aandacht voor goede werkroosters, een prettige werksfeer en een fijne work-life balance. Toen de energieprijzen stegen, verhoogden we direct de reiskostenvergoeding. Daarnaast kregen medewerkers een eenmalige in-flatie-incentive. Medewerkers die het financieel of mentaal zwaar hebben, kunnen aankloppen bij een budgetcoach of een mental coach. Dat werd gewaardeerd. De werkdruk daalde met bijna 30 procent.’

Hoe biedt Partou het hoofd aan het personeelstekort?
‘We doen ons best mensen te behouden, maar trekken ook veel nieuwe collega’s aan. We zijn de grootste gecertificeerde opleider van pedagogisch Nederland, jaarlijks bieden we 500 opleidingsplaatsen voor zowel mbo’ers als zij-instromers. Wat ons parten speelt, zijn de steeds strengere regels. Terwijl de kwaliteit van kinderopvang al enorm hoog is, legt het ministerie van SZW de lat steeds hoger. Om een voorbeeld te geven: sinds 2019 mag een gediplomeerde medewerker de zorg voor maximaal drie baby’s op zich nemen. Voorheen waren dat vier baby’s. Dat kostte de sector 10.000 vakkrachten, zonder dat er één extra kind wordt opgevangen. Had die extra vakkracht niet een opleidingsplek kunnen zijn?’

Hoe zijn de opvanglocaties van Partou verspreid? Zit u ook in kansarme wijken?
‘Gekscherend noem ik Partou weleens de Jumbo van de kinderopvang. We hebben vestigingen in 160 gemeenten, en zitten in rijkere en armere wijken. Met 60 gemeenten werken we samen bij de opvang van kinderen met een taalachterstand of een sociaal medische indicatie, ofwel kinderen die opgroeien in kwetsbare gezinnen. Op een aantal gecertificeerde locaties bieden we deze kinderen voorschoolse educatie om ontwikkelingsachterstandte voorkomen of te verminderen. Medewerkers vinden het fantastisch om deze groep te ondersteunen. Het is een hardnekkig misverstand dat dit niet zou passen bij commerciële aanbieders. We voelen ons maatschappelijk betrokken en investeren ook in dit soort niet-winstgevende activiteiten. Deze kinderen hebben het meest baat bij goede kinderopvang, terwijl ze niet voor kinderopvangtoeslag in aanmerking komen op het moment dat hun ouders niet werken.’

In 2005 werd de kinderopvang opengesteld voor commerciële partijen. Welk effect had dat?
‘Tot die tijd was de kinderopvang vaak een gemeentelijke voorziening of een stichting. Er was een gierend tekort aan kindplaatsen. Om de capaciteit te vergroten en zo de arbeidsparticipatie van vrouwen te vergroten, werd in 2005 de Wet kinderopvang aangenomen die tevens bepaalde dat de markt hybride is, dus met commerciële en not-for-profitaanbieders. Er werden toeslagen in het leven geroepen om de kinderopvang betaalbaar te maken. De marktwerking had succes. Het aantal kindplaatsen groeide met bijna 450.000, plus bijbehorend gediplomeerd personeel. De groei werd voor 65 procent gerealiseerd door commerciële aanbieders.’

Met de beoogde stelselherziening zal de vraag naar kinderopvang vermoedelijk toenemen. Hoe draagt Partou bij aan deze opgave?
‘Kinderopvang wordt vanaf 2025 bijna gratis. Alle werkende ouders krijgen straks 96 procent vergoed. Zoals gezegd is de verwachting dat de vraag met 30 procent zal toenemen. Dat komt neer op 200.000 extra kindplaatsen en dat is ongelooflijk veel. Partou wil de komende drie jaar uitbreiden met 60 vestigingen. Normaal openen we er vijf per jaar, daar moet dus een flink tandje bij. Het gaat om miljoeneninvesteringen. Volgens de berekeningen zijn er in heel Nederland 2.000 locaties extra nodig. Dat kost bij elkaar zo’n 5 tot 6 miljard euro, inclusief vastgoed.’

Partou is onderdeel van een ESG artikel 8-investeringsfonds, dat wordt beheerd door private equity-huis Waterland. Wat houdt dit in?
‘Dankzij nieuwe Europese regelgeving zijn er investeringsfondsen gedefinieerd die iets zeggen over het duurzaamheidskarakter. Een artikel 8-fonds stelt strenge eisen aan de duurzaamheidsdoelen van een organisatie en de manier waarop hierover wordt gerapporteerd. Dat is revolutionair; we zijn een van de eerste organisaties in Nederland die zich aan zo’n fonds verbindt. Het betekent dat we bij elke investeringsbeslissing de ESG-aspecten meewegen. Het fonds past bij ons – we waren al een sterk maatschappelijk betrokken bedrijf. Al jaren rapporteren we transparant over onze CO2-uitstoot over scope 1, 2 en 3 ofwel directe en indirecte emissies.’

Waarom is het voor Waterland interessant om te investeren in Partou?
‘Investeerders willen waarde toevoegen aan een portfoliobedrijf zodat het na enkele jaren rendement oplevert. De kinderopvang is een jonge sector. Het kan nog professioneler, ook zal er nog veel consolidatie plaatsvinden. Partou is de grootste speler, toch hebben we een marktaandeel van slechts 7,5 procent. Er zijn nu 3.000 aanbieders. Daarnaast heeft de branche de wind mee. De bevolking groeit, de arbeidsparticipatie van vrouwen neemt toe. De kinderopvang levert misschien geen hoge rendementen op, maar wel stabiele rendementen. Ook dat vinden investeerders interessant.’

Vaak klinkt de kritiek dat kinderopvang en private equity niet samengaan. Wat vindt u van die geluiden?
‘Het gaat in de kinderopvang om een ding: kwaliteit. Bij Partou streven we elke dag naar de allerbeste zorg. Dat verwacht ik ook van mijn concullega’s. Er is geen ruimte voor middelmatigheid. Vriend en vijand erkennen dat we hoge kwaliteit leveren, toch bestaat er grote angst dat er winst weg zal lekken. Ik zeg met klem: ook wij willen dat niet en het gebeurt ook niet. We keren bijvoorbeeld geen dividend uit. Overigens bestaan de kosten voor een kinderopvangorganisatie voor het leeuwendeel uit personeel, huren en onderhoud van de panden. Het is alleen daarom al onmogelijk om excessieve overwinsten te maken.
Critici zeggen vervolgens vaak: ja, maar private equity-investeer-ders verdienen uiteindelijk flink aan de verkoop. En dat klopt. Maar dat geld komt niet uit onze zak, maar uit de zak van de nieuwe koper. Het gebeurt boven mijn hoofd. Met inmiddels een derde private equity-aandeelhouder hebben we bewezen dat we er niet slechter van worden. Partou is dankzij hun investeringen enorm gegroeid. Dat die groei best wat mag opleveren voor investeerders die bijdroegen aan het succes, vind ik logisch.’

Speelt Partou een rol bij het vinden van een toekomstige koper?
‘Jazeker. Een nieuwe investeerder moet passen bij de volgende fase van Partou. We zijn inmiddels in drie landen actief. Dat vraagt om een andere strategie dan een bedrijf met tien vestigingen. Ook richting de verkoop trekken we samen op. Het is in het belang van de aandeelhouder om het bedrijf goed te verkopen, het is ons belang om een nieuwe investeerder te vinden die past bij de volgende stap. Nu voelen we ons prettig bij het ESG-fonds. Met inmiddels 70.000 kindplaatsen en 10.000 medewerkers zouden we in de toekomst ook interessant kunnen zijn voor een pensioenfonds.’

De zorgen over de toetreding van commerciële partijen in de kinderopvang komen ook door het faillissement van kinderopvangorganisatie Estro in 2014. Zijn die zorgen terecht?
‘Er gingen destijds 50 organisaties failliet, zowel stichtingen als commerciële partijen. Wij waren met Estro wel de grootste. Wat de oorzaak was? Na de Wet kinderopvang in 2005 breidde de capaciteit flink uit, dat was ook de bedoeling. Maar mede door de bankencrisis in 2009 draaide de overheid de subsidiekraan dicht. Er kwam een arbeidseis waardoor voortaan alleen werkende ouders vergoeding kregen voor kinderopvang. Bovendien gold de vergoeding slechts voor het aantal dagen waarop ouders ook daadwerkelijk werkten. De vraag liep daardoor abrupt terug en dat leidde tot faillissementen.
Dat rampscenario geeft wel te denken, nu we teruggaan naar bijna gratis kinderopvang. Wat als het kabinet over een paar jaar de subsidieknop weer opnieuw dichtdraait? We zijn gebaat bij een stabiel kinderdagopvangbeleid. Ik run een bedrijf en ben blij dat ik mag uitbreiden. Maar ik doe wel een dringende oproep aan politici: slaap er nog eens goed over. Het kabinet wil vooral van de toeslagen af als gevolg van de toeslagenaffaire. Maar het stelsel werkt in principe goed, kan simpeler en je kunt ook binnen het huidige stelsel meer vergoeden aan ouders. Geen enkele partij durft dat voor te stellen – het kabinet is erop gevallen; het zou politieke zelfmoord zijn.’

Criticasters zeggen dat belastinggeld bedoeld voor onze kinderen niet in handen van (buitenlandse) private equity- partijen mag vloeien. Hoe kijkt u daar tegenaan?
‘Ik ben het er grotendeels mee eens. Maar ik ken de sector goed en weet dat er enkel maatschappelijk betrokken private equity- investeerders actief zijn. Zo kent Partou geen dividenduitkering. Toch ben ik tegen een dividendverbod. Elke fase van een onderneming vraagt om een ander type investeerder. Stel dat Partou in de toekomst in handen komt van een pensioenfonds. Zo’n partij heeft een heel ander businessmodel. Een pensioenfonds stapt voor tientallen jaren in een bedrijf en streeft naar een stabiel rendement in de vorm van een dividenduitkering om pensioenen te kunnen uitkeren.
Ik ben om nog een andere reden tegen een dividendverbod: banken stappen niet graag in de kinderopvangsector. Een jong kinderopvangbedrijf dat wil groeien, is dus al snel aangewezen op een private equity-investeerder. Als je een dividenduitkering verbiedt, haken investeerders sneller af. Zeker in deze tijd is dat geen goed idee: er is veel kapitaal nodig om de kwaliteit in de sector te borgen en het aantal kindplaatsen uit te breiden volgens de kabinetsplannen.’

Het ministerie is twee onderzoeken gestart naar financieringsvormen in de kinderopvang. Hoe belangrijk is dat?
‘Heel belangrijk. Het debat over private equity in de kinderopvang zit vol emotie; er is behoefte aan feiten. Bovendien gaan er straks structureel miljarden euro’s extra naar de kinderopvang – dan moet je de doelmatigheid van deze geldstromen borgen. Ik vind wel dat het kabinet zich te weinig focust op kwaliteit. Die komt onder druk te staan bij snelle capaciteitsgroei. Daarom moet er een onafhankelijke kwaliteitsmonitor komen. Alle kinderopvangbedrijven moeten transparant zijn over hun kwaliteit, financiële middelen, het behaalde rendement en waarvoor ze dat rendement willen aanwenden. Wij rapporteren daar al jaren over. Door de structurele uitgaven van de overheid wordt dit alleen maar belangrijker.’

Er zijn partijen die private equity beperkende maatregelen willen opleggen. Is dat een goed idee?
‘De kwaliteit van de kinderopvang staat voorop. Samen met Waterland leveren wij topkwaliteit. En ongewenste praktijken moeten worden voorkomen.. Maar ondernemers moeten wel speelruimte houden. Investeerders zijn nodig bij de enorme opgave waarvoor we door de stelselherziening komen te staan. Investeerders moeten de markt interessant blijven vinden. De stelselwijziging is enorm maar we kunnen de capaciteitsuitbreiding voor elkaar krijgen mits we de juiste voorwaarden scheppen en investeerders niet aan banden leggen. Het vergezicht moet solide en stabiel zijn.’ 

Dit artikel is gepubliceerd in Management Scope 03 2023.

Dit artikel is voor het laatst aangepast op 07-03-2023

facebook