Bonusboosheid

Bonusboosheid
Het is een vast onderdeel geworden van de jaarlijkse financiële kalender: de bonusboosheid.

De bonusboosheid valt rond de krokusvakantie en gaat door tot en met Pasen. De timing van die boosheid houdt direct verband met de publicatie van jaarcijfers en jaarverslagen. In die jaarverslagen vinden we vele pagina’s uitleg over de beloning van topbestuurders en daar zit al meteen de kern van het probleem. Waarom niet een simpele vaste beloning en een variabele component die afhankelijk is van meetbare criteria? Zet de variabele beloning op een geblokkeerde rekening en hef de blokkade op als de prestaties bestendig blijken te zijn.

Zo simpel is het, maar sinds ik voor simpele beloningen pleit – sinds 1989 – is het alleen maar ingewikkelder geworden. Beloningsadviseurs ontlenen er hun (dik belegde) boterham aan, bestuurders onderhandelen tot het gaatje en commissarissen bezitten niet de kracht (en het lef) om ‘nee’ tegen bestuurders te zeggen. Dat betekent dat deze discussie en de daarmee gepaard gaande maatschappelijke onvrede een blijvend karakter hebben.

Dit jaar ging bonusboosheid vooral over de salarissen van de bankiers: ABN Amro en ING. Bij ING wordt de vaste beloning van de bestuurders met 28 procent (topman) en 31 procent (overige rvb-leden) verhoogd. Waarom? Omdat zij door recente wetgeving met een veel lagere bonus genoegen moeten nemen, en daarvoor willen de bestuurders natuurlijk worden gecompenseerd. Nu weet ik nog dat de beloning van de ING-top omhoog moest toen Nationale-Nederlanden en NMB Postbank samengingen tot ING. Een groter bedrijf, een hogere beloning. In 2014 werden beide bedrijven weer uit elkaar gehaald, maar over een verlaging van de beloning heb ik niet gelezen. Het toont aan hoe opportunistisch deze discussie wordt gevoerd.

Bij ABN Amro is het erger. Niet in hoogte, nee dat niet. Bij ABN Amro moeten de bestuurders genoegen nemen met een beloning die op de helft ligt van die van ING. Maar ABN Amro is honderd procent van de staat (dus van ons) en ligt dus onder het vergrootglas. Bij ABN Amro kregen de bestuurders er aanvankelijk 16,7 procent bij, omdat ze niet langer variabele bonussen krijgen. Omdat – u raadt het al – de lagere bonus moet worden gecompenseerd. Een andere vorm van bonusboosheid: nu valt het compenseren van lagere bonussen in het verkeerde keelgat. Ophef, artikelen op de voorpagina’s, Kamervragen en ingezonden stukken.

De aversie tegen bonussen lijkt wel een averechts effect te hebben. We hebben liever een hoge beloning die geheel níét afhankelijk is van prestaties, dan een extra beloning in geval van goed presteren. En dat lijkt me nou een erg ongewenste ontwikkeling. In veel sectoren accepteren we al dat mensen die beter presteren beter worden beloond. Bij voetballers, bij muzikanten, bij internetpioniers en bij ondernemers. John de Mol werd alom gefeliciteerd met de verkoop van Talpa. Een mooie prestatie, geen voorpaginastuk over zesduizend keer de balkenendenorm. Dat betekent dat ook de prestatieafhankelijke beloning niet zomaar met het badwater moet worden weggespoeld.

Laatst gaf ik aan vóór prestatieafhankelijke beloning te zijn. Wel in beperkte mate, met duidelijke prestatiecriteria en alleen voor functies waarvoor dat zinvol is. Ik opperde om een Nederlandse topspits niet een miljoen aan vast salaris te betalen, maar 40.000 euro per doelpunt. Veel afwijzende reacties: die spits speelt niet meer over, de teamgeest lijdt eronder, waarom zou hij geld ontvangen bij een verloren wedstrijd? Allemaal valide punten. Poging twee: 40.000 euro per doelpunt in een gewonnen wedstrijd, 10.000 euro voor een assist. Maar nog steeds vind ik dit veel beter dan een miljoen betalen voor een spits die maar twee keer in een seizoen scoort. De bonusboosheid lijkt ingesleten door onterechte (bankiers)bonussen. Na Hemelvaart ebt de discussie weer weg. Maar schrijf maar vast in uw agenda: volgend jaar start bonusboosheid weer op 15 februari!

Peter Paul de Vries is ceo van Value8.

Deze column is gepubliceerd in Management Scope 04 2015.

facebook