Energie besparen kan, als we samen nadenken
Auteur: Lars Falch | 05-10-2011
We zullen de komende jaren efficiënter omgaan met energie. Niet alleen omdat energiebronnen eindig zijn, maar ook omdat we hiertoe in staat zijn. De technologie is er en wordt steeds verder ontwikkeld. De kunst is deze zo goed mogelijk toe te passen. Een van de ontwikkelingen die we zullen zien, is dat het distributienet voor energie efficiënter wordt ingericht door netbeheerders zodat ‘tweewegverkeer’ mogelijk wordt. Dat betekent dat er niet alleen energie wordt ‘afgegeven’ maar dat bijvoorbeeld lokale partijen de energie die zij niet zelf gebruiken, ook weer af kunnen geven aan het net. Consumenten en bedrijven voorzien in de toekomst immers steeds vaker in hun eigen energiebehoefte met behulp van technologieën als zonnecellen, windturbines en warmtepompen. Tijdelijke overschotten aan energie als gevolg van bijvoorbeeld langdurige zonnige of windrijke periodes, kunnen op die manier weer worden teruggegeven aan het net, zodat anderen van deze energie gebruik kunnen maken.
Smart grids
De zogenoemde ‘smart grids’, ofwel intelligente energienetwerken, moeten dit mogelijk maken. Een smart grid is een net met een ingebouwd meet- en regelsysteem, dat vraag en aanbod van energie optimaal op elkaar afstemt. De smart grids zorgen er kortom voor dat opgewekte energie niet of zo weinig mogelijk verloren gaat, en dat deze bovendien zo efficiënt mogelijk wordt aangewend op de tijdstippen dat er geconsumeerd wordt. Met smart grids kan Europa op jaarbasis maar liefst 52 miljard euro besparen op energiekosten, zo becijferde de Smart Energy Demand Coalition.
De echte verandering op de energiemarkt vindt echter plaats vanuit de kant van de dienstverleners. De netbeheerders zorgen ervoor dat de hardware in orde is, de dienstverleners komen met interessante applicaties: de software. net als in de computerindustrie is het vooral de software en niet de hardware die tot grote innovaties en veranderingen zal leiden. Deze dienstverleners komen in vele soorten en maten. Dat kunnen bedrijven zijn, maar dat kunnen ook particuliere aanbieders zijn die door henzelf opgewekte energie aan hun buurman leveren. Het onderscheid tussen ‘netwerken’ en ‘levering van energie’ wordt in de toekomst dus alleen maar groter.
Van Importeur naar exporteur
Naast de hierboven genoemde technische ontwikkeling, zal er een tweede belangrijke ontwikkeling plaatsvinden die van invloed is op de wijze waarop we omgaan met energie in de toekomst. Meer en meer zal er sprake zijn van samenwerking tussen partijen. Om de opwekking en levering van energie beter op elkaar te kunnen afstemmen is het onvermijdelijk dat landen meer en vaker gaan samenwerken. Zo was Nederland in het verleden vooral een land dat energie importeerde. Inmiddels koerst Nederland af op een positie als exportland.
De vraag naar stroom zal de komende tien jaar maar bescheiden stijgen, denkt energieonderzoek centrum Nederland. Uit het rapport ‘referentieraming en emissies 2010-2020’ van ECN blijkt dat het centrum rekening houdt met een groei van minder dan een procent per jaar. Hierdoor ontstaat op termijn een capaciteitsoverschot op de Nederlandse markt met als gevolg dat Nederland op termijn een exporteur van elektriciteit wordt. Ook bij andere landen treden onherroepelijk verschuivingen op en de kunst is om vraag en aanbod zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen zodat alle vormen van energie-opwekking zo efficiënt mogelijk worden ingezet. Dat kan alleen middels goede samenwerking tussen landen.
Verstedelijking
Ook de toenemende verstedelijking versterkt de noodzaak tot samenwerking. Urbanisatie is een van de belangrijkste macrotrends van deze tijd. Sinds 2010 wonen er op de wereld voor het eerst meer mensen in steden dan op het platteland. En die verstedelijking zet door.
Elke dag verhuizen bijna 180.000 mensen naar een stad, wat neerkomt op ongeveer zestig miljoen nieuwe stadsbewoners per jaar. In 2050 telt de wereldwijde stedelijke populatie naar verwachting 6,3 miljard mensen, oftewel zeventig procent van de totale wereldbevolking op dat moment, zo becijferden de Verenigde Naties. Het zo efficiënt mogelijk leveren van energie aan grote groepen mensen in kleine gebieden, is complex. Steden vormen drukke knooppunten voor aanvoer en afname van energie waar tal van partijen bij betrokken zijn. Om dit alles zo goed mogelijk te stroomlijnen, is samenwerking onontbeerlijk. Het is niet voor niets dat steeds meer verschillende partijen – denk aan gemeenten, bouwbedrijven, energiebedrijven, accountants – de handen ineen slaan om complexe energievraagstukken gezamenlijk op te lossen. Het programma GEN (Gebieden Energie Neutraal), geïnitieerd door de overheid, is hier een illustratie van. Het idee van dit programma is dat koplopers uit diverse sectoren, denk aan energiebedrijven, aannemers, domoticaexperts, maar ook aan juristen, hun expertise bundelen en in natura in GEN investeren. Bundeling van dit soort expertise is essentieel om de uitdagingen die de toekomst van energie met zich meebrengt, het hoofd te kunnen bieden. Energiesystemen worden complexer, het spel van vraag en aanbod wordt diverser en de markt voor energie wordt drukker en drukker. Daarmee is de tijd van solisme en nationalisme op de energiemarkt voorbij.
Bovenstaand Artikel van Lars Falch is verschenen in de special De Toekomst van Energie in samenwerking met NUON.
Lars Falch is manager Program Development Sustainable Cities bij Nuon/Vattenfall.
Illustratie: Aad Goudappel
Lees ook:
> CEO Vattenfall
> Integratie Vattenfall & Nuon: een parktijkgeval
> Wubbo Ockels, hoogleraar duurzame technologie, over happy energy
> TenneT directeur Mel Kroon wil één Noordwest-Europese elektriciteitsmarkt