Er is veel meer besparing mogelijk

Er is veel meer besparing mogelijk
Met meer flexibiliteit, controle en handel in emissierechten én marktwerking kunnen we nog meer energie besparen.

Het ‘CO2-bewustzijn’ is de afgelopen jaren fors toegenomen. Politiek, bedrijven en burgers kennen de relatie ervan met fossiele brandstoffen en weten vaak ook dat er in de wetenschap een verband wordt gelegd tussen CO2-uitstoot en klimaatverandering.

En met die bewustwording komt er steeds meer aandacht en ruimte voor duurzame manieren van opwek en toepassingen van energie, zoals windmolens en zonnepanelen en het gebruik van elektrische auto’s. Voor de consument en het bedrijfsleven is het belangrijk dat de energievoorziening voldoet aan drie voorwaarden: energie moet betaalbaar zijn, de levering moet zeker gesteld zijn en de energie moet zo duurzaam mogelijk zijn opgewekt. We zien dan ook dat het aandeel ‘groene energie’ elk jaar weer toeneemt. De recente opening van het Prinses Alexia Windpark in Flevoland bij Zeewolde illustreert deze focus op duurzame energie. Met 36 windmolens is dit het grootste windmolenpark op land in Europa.

BESPARINGSMOGELIJKHEDEN
In Nederland kunnen we nog veel meer energie besparen dan we tot nu toe doen. Niet-gebruikte energie is immers nog duurzamer dan het opwekken van duurzame energie. In het Energieakkoord wordt dit erkend. En terecht, want in ons land zijn er wel degelijk nog verschillende niet-benutte besparingsmogelijkheden. Onderzoek door Ecorys in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken heeft laten zien dat de partijen die deelnemen aan de Meerjarenafspraken Energie-efficiency (MJA) slechts de meest voor de hand liggende en vrij eenvoudig uit te voeren energiebesparingen hebben doorgevoerd. Er wordt kortom minder bespaard dan mogelijk is. Daarnaast kan de Wet milieubeheer in Nederland effectiever worden uitgevoerd. De wet verplicht bedrijven om een plan van aanpak op te stellen voor besparingen op het gebied van milieu. Die besparingen worden vaak keurig in kaart gebracht, maar er is onvoldoende controle en handhaving op de uitvoering van de besparingsmaatregelen. Was die controle en handhaving er wél geweest en hadden organisaties de meerjarenafspraken keurig uitgevoerd, dan had ons land meer energie bespaard dan dat we tot nu toe duurzaam hebben opgewekt.

PRIJS OP CO2
Als we het er met elkaar over eens zijn dat we als maatschappij onze pijlen moeten richten op het efficiënt gebruiken van energie en daarmee op het verder terugdringen van de CO2-uitstoot, dan zal het EU handelssysteem voor CO2 van grote waarde blijken te zijn. We hebben in Europa namelijk een goed systeem opgebouwd om te handelen in CO2: het European Union Emissions Trading Scheme (EU ETS). Dit systeem is ontwikkeld om de uitstoot van broeikasgassen van bedrijven, fabrieken en energiecentrales te verminderen door organisaties gezamenlijk een gelimiteerde hoeveelheid emissierechten aan te bieden. Wie ze nodig heeft, moet ze kopen. Wie ze over heeft, kan ze verkopen. Het model zit goed in elkaar, maar vereist wel een goede prijsstelling van de CO2-emissierechten. Door een goede prijs te plakken op de CO2-uitstoot, zal de opwek van duurzame energie immers alleen maar verder worden gestimuleerd. Dit kan centraal in grote windmolenparken en grote zonnecentrales, maar ook decentraal. Deze decentrale energieopwek, waarbij particulieren en bedrijven zelf energie genereren, is een belangrijke trend die hoogstwaarschijnlijk zal doorzetten. De daling van prijzen van zonnepanelen en het verhogen van hun capaciteit zullen decentrale opwek alleen maar verder stimuleren. Een prijs van minder dan 0,50 euro per wattpiek - meeteenheid om het vermogen van een zonnepaneel aan te geven - lijkt reëel voor de toekomst.

SLIMME NETWERKEN
Het probleem van decentrale opwekking is echter dat deze vrij grillig is. Het waait niet altijd en ook de zon schijnt niet vierentwintig uur per dag. Om ervoor te zorgen dat het decentraal opwekken van energie samengaat met leveringszekerheid van energie, zal er dan ook een zeer nauwe afstemming moeten plaatsvinden tussen (lokale) duurzame opwek, energieopslag, het verminderen of verhogen van de vraag en de inzet van fossiel gestookte centrales. Deze afstemming tussen vraag en aanbod verloopt het best als partijen een goed inzicht hebben in de productie- en consumptiedata en alle actoren in een slim netwerk waarbij alle gegevens en informatie aan elkaar zijn gekoppeld. Hoe slim een netwerk is, is afhankelijk van de mate waarin het netwerk in staat is om gebruik te maken van de gebruiksdata van bedrijven en consumenten. De energiewereld van de toekomst wordt niet geregeerd door megawatts, maar door megabites.

MARKT OF OVERHEID
Rationeel gezien is er alle reden om te veronderstellen dat marktpartijen met elkaar zullen en kunnen concurreren om de gunst van de klant, en daarbij op basis van de gebruiksdata een voor de klant zo aantrekkelijk mogelijke aanbieding te kunnen doen. Emotioneel gezien bestaat echter de mogelijkheid dat politici de macht bij overheidsgereguleerde netwerkbedrijven willen leggen. Hetzelfde geldt voor het beheer van de energieopwekking met behulp van fossiele brandstoffen. Ook hier is er alle reden om te veronderstellen dat marktpartijen in staat zijn om met hun traditionele (gasgestookte) energiecentrales te fungeren als een achtervang voor tijdelijk gebrek aan energie. De prijzen voor deze achtervang worden dan vastgesteld door de markt. Politici met een voorkeur voor overheidsinvloed kunnen echter kiezen voor een terugkeer naar de situatie in de jaren tachtig van de vorige eeuw, toen alle centrales opereerden binnen de Samenwerkende Energie Producenten (SEP). De kosten voor de achtervang worden dan gesocialiseerd, in plaats van dat ze worden bepaald door de markt. Voor energieleveranciers in Nederland heeft de keuze voor één van beide scenario’s verregaande consequenties. Worden het overheidsdiensten of blijven het bedrijven? Voor de klanten van de energieleveranciers hoeft de keuze niet heel ingrijpend te zijn. Veel economen zullen pleiten voor marktwerking en alle positieve implicaties die dat heeft op de prijs, de innovatie en de concurrentiekracht van Nederland. Politici en kiezers zouden daar wel eens anders over kunnen denken.

Felix Gruijters is manager intermediaries en sales development bij Nuon.

Deze analyse is gepubliceerd in de special 'Energie-ambities van corporate Nederland' in samenwerking met Nuon - Management Scope 10 2013.

facebook