Duurzame transformatie maakt elke business robuuster

Duurzame transformatie maakt elke business robuuster
Wat zijn de uitdagingen voor de maakindustrie bij het ontwerpen van duurzame producten? De bestuurders van chipmaker NXP Semiconductors, denim-merk MUD Jeans en vliegtuigbouwer Maeve Aerospace – alle drie voorlopers in hun sector – in gesprek over mooie idealen en de soms weerbarstige praktijk. ‘Het blijkt erg lastig een industrie te verduurzamen die daar nog niet aan toe is.’ Plus: adviezen voor bestuurders. 

Ook al zijn de deelnemers aan deze rondetafel over duurzame productontwikkeling elk in hun eigen sector vooruitstrevend, toch hebben ze elkaar niet eerder ontmoet. Nog voordat het gesprek onder leiding van Remko de Bruijn van adviesbureau Kearney officieel begint, stellen ze elkaar de nodige vragen over ieders businessmodel én is er veel onderlinge herkenning – ondanks grote verschillen in omvang en groeifase van hun bedrijven. Startup Maeve Aerospace, opgericht in 2021, ontwerpt hybride vliegtuigen die afstanden van 1.482 kilometer kunnen overbruggen, daarbij 40 procent minder brandstof verbruiken en bovendien alleen e-fuels zullen tanken. Het eerste vliegtuig moet overigens nog worden gebouwd. Oprichter en ceo Jan Willem Heinen: ‘In 2029 zal de eerste vlucht zijn en entry into service staat gepland voor 2031.’
Het middelgrote MUD Jeans, dat duurzame jeans maakt en recyclet, werd in 2012 opgericht door Bert van Son. Daarvoor werkte hij al 25 jaar in de kledingindustrie. ‘Die heb ik zien verworden van een mooie industrie waar mensen netjes betaald werden en schoon konden werken, tot een industrie waar alles zo goedkoop mogelijk gemaakt moet worden zonder na te denken over hoe, door wie en met welke afvalstoffen. Dat wilde ik veranderen door het grootste product – jeans – duurzamer te maken.’
De grootste ‘speler’ aan tafel is executive director Maurice Geraets van het wereldwijd opererende NXP Semiconductors Netherlands, dat alweer bijna 18 jaar geleden voortgekomen is uit de voormalige halfgeleiderdivisie van Philips. De 50 tot 60 miljard chips die het bedrijf jaarlijks produceert, zitten onder andere in auto’s, antennes voor mobiele netwerken en smartphones voor contactloos betalen. ‘We investeren 17 procent van onze inkomsten in research & development, onder andere om chips energiezuiniger te maken. 100 ton CO2-reductie in onze industrie leidt tot een reductie van 500 ton in de rest van de wereld, omdat die chips zonnepanelen, windmolens, elektrificatie van auto’s of elektrisch vliegen mogelijk maken. Onze impact kan dus enorm zijn. In 2020 waren we een van de eerste bedrijven die groene obligaties hebben uitgegeven. Daarmee hebben we toen een miljard dollar opgehaald om te investeren in innovaties voor duurzaamheid.’

Duurzaamheid gaat niet alleen over het ontwikkelen van producten die bijvoorbeeld langer meegaan, emissies reduceren of energiezuinig zijn, maar ook over wat er end of life gebeurt. Zo eindigen de meeste afgeschreven vliegtuigen op een kerkhof in de woestijn van Arizona. Waar in de levenscyclus zit de grootste impact van uw businessmodel?
Van Son:
‘Bij ons zit recyclen van meet af aan in het businessmodel. Juist dat maakt het ingewikkeld. Het duurzaam maken van jeans is helemaal niet zo moeilijk. Als de consument ervoor wil betalen, kun je elke stap in het productieproces, van katoen en garens tot verven en vervoer, beter maken. Recyclen daarentegen is in de kledingindustrie heel complex, bijna onmogelijk, omdat er zoveel verschillende materialen worden gebruikt.
Daarom hebben we een monostroom gecreëerd van één materiaal: katoen. Onze eigen broeken, waar we een leasesysteem voor hebben opgezet, bestaan vrijwel alleen uit katoen. De techniek om daar mooie nieuwe garens van te maken, wordt steeds beter. Daarom nemen we inmiddels ook broeken in van andere producenten, broeken die voor minimaal 95 procent uit katoen bestaan. Nu komt nog maximaal 40 procent van onze grondstof uit gerecycled materiaal, maar de stip op de horizon is 100 procent nieuwe jeans van oude jeans. Uiteindelijk moeten de inwoners van Amsterdam als het ware onze katoenleverancier worden.’
Heinen: ‘Eerlijk gezegd zijn we niet bezig met recycling. Een vliegtuig is 20 jaar lang zeven dagen per week en 350 dagen per jaar in de lucht. De echte emissies komen uit de motoren, dus daar ligt onze focus én ons bestaansrecht. Luchtvaartmaatschappijen houden niet van nieuwe leveranciers, want er kan heel veel misgaan: van financiering tot certificering. Je moet dus een erg goede reden hebben om hen als nieuwkomer een vliegtuig te kunnen verkopen. Ons bestaansrecht is emissiereductie; daarin nemen we onze verantwoordelijkheid. Vandaar ook dat we garanderen dat degene die ons vliegtuig koopt, toegang heeft tot 100 procent duurzame brandstof. Om dat te realiseren, sluiten we partnerships af met andere bedrijven.’

NXP wil de duurzaamheidstransitie vooruithelpen door te werken aan energiezuiniger chips. Is recycling – ook gezien het tekort aan kritische metalen – ook aan de orde?
Geraets:
‘In één chip van meestal veel minder dan een vierkante centimeter zitten wel 100 verschillende materialen. Het uiteenrafelen daarvan is nu nog niet mogelijk. Er wordt wel onderzoek naar gedaan, maar voorlopig zie ik geen industriële toepassing. We richten ons daarom op innovaties met de grootste impact. Naast energiezuinigere chips zijn dat vooral twee routes. De eerste is het verminderen van elektronica in een product, bijvoorbeeld door wat je nu nog in een chip stopt softwarematig op te lossen. In onze nieuwste NFC-chip voor contactloos betalen hebben we een eSIM geïntegreerd, een simkaart die niet fysiek is maar software op onze chip. Je verlengt daarmee niet alleen de levensduur van een product door het software upgradable te maken: als je geen fysieke simkaart meer nodig hebt, hoef je die ook niet te vervangen of te recyclen.
De tweede route om winst te behalen, is het vervangen van slechte materialen vanuit duurzaamheidsoogpunt door voor het milieu minder belastende grondstoffen. Op dat vlak leveren wij een grote bijdrage. Als je goud gebruikt om contact te leggen met een chip, is de CO2-impact van mining duizenden malen groter dan bij koper, zelfs als je het goud zou recyclen. Het is dus beter om koper te gebruiken, maar omdat koper andere eigenschappen heeft dan goud, was er eerst veel onderzoek nodig om die stap te kunnen zetten. We hebben inmiddels de overstap van goud naar koper succesvol gemaakt.’

Wat zijn de grootste uitdagingen als het gaat om het verwezenlijken van uw duurzaamheidsambities?
Geraets:
‘Voor ons is dat de geopolitiek. We hebben onze keten de laatste 30 jaar maximaal efficiënt ingericht met slechts heel beperkte overheidsbemoeienis. Dat is aan het veranderen. Als Amerika alleen chips wil gebruiken die in Amerika zijn geproduceerd, is dat niet per se even efficiënt of zelfs duurzamer dan als ze in Taiwan worden geproduceerd. Chips nemen zo weinig ruimte in, dat het transport procentueel een heel klein onderdeel van de klimaatimpact vormt – al moet je ook daar werken aan verbetering.
Geopolitiek speelt ook een rol bij de enorme afhankelijkheid van China, waar veel kritieke grondstoffen vandaan komen. In een gemiddelde auto zitten 1.000 chips. Als er een paar ontbreken, kan die auto vaak niet van de band rollen. We moeten dus nadenken over het verminderen van geografische risico’s.’
Heinen: ‘Wij hebben ontdekt dat het erg lastig is een industrie te verduurzamen die daar nog niet aan toe is. We zijn opgericht met het doel een volledig elektrisch passagiersvliegtuig te ontwikkelen. Om dat te kunnen realiseren, hebben we een aantal miljoenen opgehaald en er een team op gezet dat een model heeft ontwikkeld voor maximaal 44 passagiers en een bereik tot 460 kilometer. Ideaal voor korte afstanden, dachten we in onze naïviteit. Toen we ons prototype begin 2023 presenteerden op de Air Show in Parijs, was de boodschap van de luchtvaartmaatschappijen helder. Ze wilden er niet aan, onder andere omdat het op Schiphol en vergelijkbare luchthavens heel druk is en je met grotere vliegtuigen minder vliegbewegingen en een groter bereik hebt. Die afwijzing was echt een klap voor ons. Uiteindelijk kwamen we tot de conclusie dat het bouwen van een volledig elektrisch vliegtuig een te groot risico is en zijn we gaan werken aan een hybride model met e-fuels. En dan loopt Europa nog voorop als het gaat om duurzaamheid. In Azië of India geldt alleen cost per seat. Ook daarom is de keuze voor hybride beter, want dan klopt de cost per seat én heb je duurzame impact.’
Van Son: ‘Ook de mode-industrie is nog niet echt toe aan verduurzaming. Heel veel mensen verdienen er heel veel geld door redelijk onverantwoord zaken te doen. Wij maken spijkerbroeken met een goede prijs-kwaliteitverhouding, een mooie washing, een prima pasvorm en bovendien duurzaam. Maar duurzaamheid, blijkt uit ons eigen onderzoek, staat pas op plek 14 van overwegingen bij het kopen van een spijkerbroek. Ik worstel met de vraag hoe ik mensen ervan kan overtuigen dat ze beter een keer per jaar een mooie spijkerbroek kunnen kopen waar ze langer mee doen dan vier keer per jaar een exemplaar dat niet erg verantwoord is gemaakt en waarmee ze dankzij het gebruik van chemicaliën gif op hun huid dragen. Dat lukt waarschijnlijk alleen met veel meer naamsbekendheid, maar als kleine speler is het bijna onmogelijk op te boksen tegen de marketingmachines van grote merken als Levi’s of G-Star. Behalve online verkopen we onze broeken in zo’n 300 winkels in Europa. Maar bij de Bijenkorf, bijvoorbeeld, lagen we er na drie seizoenen uit omdat mensen toch voor de bekende namen kiezen. Dat is heel verdrietig en daar moeten we iets op verzinnen.’

Hoe belangrijk is samenwerking met klanten om je duurzaamheidsdoelstellingen te halen?
Geraets:
‘De klant is key. Afgelopen september was Tim Cook van Apple te gast op ons hoofdkantoor in Eindhoven om te onderstrepen dat we hen helpen duurzamer te worden. Andersom geldt: als wij onze eSIM niet integreren in de NFC-chip voor contactloos betalen, zal die innovatie de markt niet bereiken. De techniek voor eSIM is al zeker 20 jaar oud, maar de telecombedrijven wilden er lange tijd niet aan omdat het voor consumenten daardoor gemakkelijker is om van provider te switchen. Ook dat geeft aan hoe belangrijk het is dat de klant je product omarmt.’

Om als voorloper in innovatie succesvol te zijn, is uiteindelijk natuurlijk ook schaal nodig. Wat helpt om schaalgrootte te krijgen?
Van Son:
‘Samenwerking met andere bedrijven is één mogelijkheid. Zo heeft IKEA ons een tijd geleden gevraagd een duurzame denim-hoes te maken voor een bankje. Plotseling konden we naar onze leverancier gaan en zeggen dat we 100.000 meter katoen wilden kopen. Dan krijg je betere kwaliteit, een betere prijs en een snelle levering… dat is een enorme slag.’
Geraets: ‘Een paar jaar nadat wij uit Philips vertrokken, hebben we een strategie ontwikkeld waarbij we ons alleen richtten op segmenten waarin we wereldwijd de grootste zijn én de helft groter dan nummer twee. Anders beginnen we er niet aan. Als je bij een skilift met je pasje door het poortje gaat, is de kans 70 procent dat onze chip erin zit – omdat we daar heel groot mee zijn. Hetzelfde geldt voor de chip in je autoradio of in Apple Pay op je smartphone. Wij kunnen alleen maar effectief zijn met schaal. Het ontwikkelen van een chip kost immers miljoenen, terwijl de klant er soms minder dan een dollar of soms zelfs minder dan een cent voor betaalt.’
Heinen: ‘Schaalvergroting komt voor ons pas in zicht als het lukt niet-fossiele koolwaterstoffen te produceren en daar e-fuels van te maken. Als de luchtvaart die massaal gaat gebruiken, hebben we het klimaatprobleem opgelost. Ik ben daar wel hoopvol over. De luchtvaartindustrie is zo zichtbaar, dat ze wel gedwongen zal worden te betalen voor het ontwikkelen van e-fuels.’

Wat zou u als voorlopers in duurzaamheid willen meegeven aan corporate Nederland?
Heinen:
‘Ik zou scope 3 (indirecte uitstoot van CO2, veroorzaakt door bedrijfsactiviteiten van een andere organisatie, red.) definitief willen veranderen van iets dat je niet wilt naar een groot competitief voordeel. De fossiele industrie lijkt nog weinig gemotiveerd om aan de slag te gaan met niet-fossiele koolwaterstoffen. Dat begrijp ik niet. Een olie- of gasbedrijf dat nu al onderzoekt hoe je koolwaterstof uit de lucht kunt halen, heeft een niche te pakken, zal daar steeds beter in worden en behoort over 10 tot 20 jaar tot de winnaars.’
Geraets: ‘Ik denk dat bestuurders uiteindelijk succesvoller zullen zijn als ze de transities waar we allemaal mee te maken hebben – digitalisering, verduurzaming, elektrificatie, artificial intelligence – versneld doorzetten in hun bedrijf. Het wordt er alleen maar robuuster van. Onze fabriek in Nijmegen draait 24/7 en levert met 700 mensen een enorme output die bovendien kostenefficiënt, duurzaam en kwalitatief goed is. Zonder inspanning op al die vlakken was dat nooit gelukt.’
Van Son: ‘Toen ik onlangs op Nyenrode de Commissarissencyclus volgde, was ik toch wel gechoqueerd over hoe weinig duurzaamheid nog op de agenda staat. Mijn oproep aan bestuurders en commissarissen is om zich goed te informeren, serieus te onderzoeken waar hun bedrijf het niet goed doet, dat hardop uit te spreken en er vervolgens gewoon mee aan de slag te gaan.’

Dit artikel is gepubliceerd in Management Scope 02 2024.

Dit artikel is voor het laatst aangepast op 06-02-2024

facebook