De toekomst van energie

De toekomst van energie
Het lonkend perspectief is een samenleving die schoner, innovatiever en rechtvaardiger is, zo vat een van de drie jonge professionals aan onze rondetafel de essentie van de energietransitie krachtig samen. Het gevoel van urgentie bij beleidsmakers, wetenschappers, burgers en het bedrijfsleven is te gering, terwijl ze hoognodig samen in actie moeten komen. ‘Achteroverleunen vanuit het idee dat het wel goedkomt? We are fucked!’

In de aanloop naar het World Energy Congress 2024 in Rotterdam sprak Management Scope met drie jonge professionals, die nauw betrokken zijn bij de energietransitie: Dion Huidekooper (voorzitter van de Jonge Klimaatbeweging), Fabian Dablander (postdoc-onderzoeker bij onder meer het instituut voor biodiversiteit en ecosysteemdynamiek van de UvA) en Simone de Bruin (beleidsadviseur sourcing & pricing van Vattenfall Warmte en daar ook lid van de young board of directors). Het is een gesprek waaruit het gevoel van urgentie van de jonge generatie glashelder naar voren komt. Naast woorden als ‘optimisme’ en ‘hoopgevend’ gaan ook woorden als ‘schande’, ‘immoreel’ en ‘onacceptabel’ over tafel.

U speelt alle drie een specifieke rol in de energietransitie. Hoe bent u tot die keuze gekomen?
De Bruin: ‘Ik werk binnen Vattenfall bij een team dat zich bezighoudt met de sourcing van warmte en het aansluiten van nieuwe duurzame bronnen op onze warmtenetten – denk aan aardwarmte, industriële restwarmte of datacenters. Tijdens mijn master in Delft op het gebied van complex system engineering kreeg ik een goed overzicht van de uitdagingen van de energietransitie op verschillende niveaus, van technisch tot politiek en economisch. Ik vind dat een interessante puzzel. Daarnaast is het verduurzamen van de warmtesector behoorlijk onderbelicht in de energietransitie, terwijl meer dan de helft van ons energieverbruik voor warmtetoepassingen wordt gebruikt. Mijn afstudeerscriptie deed ik daarom bij Vattenfall Warmte, zo kwam ik hier terecht.’
Dablander: ‘Binnen de energietransitie heb ik drie rollen. De eerste is die van onderzoeker, ik ben kortgeleden gepromoveerd onder meer op early warning signals voor tipping points in complexe systemen – denk aan plotselinge ingrijpende veranderingen. Mijn onderzoek was gericht op de vraag hoe we ons anticiperend vermogen op dit vlak kunnen vergroten. Door dit onderzoekswerk werd ik me ook meer bewust van de schaal van de klimaatcrisis. Ik ben afgelopen jaar daarom aan een postdoc-opleiding begonnen; daar gaat mijn aandacht uit naar het omschakelen van de samenleving naar een emergency mode, zodat we sneller kunnen stoppen met fossiel.
Ik ben verder betrokken bij onderzoeksinstituut Polder, dat beleidsmakers verbindt met onderzoekers op het gebied van complexe systemen. We ontwikkelen onder meer simulaties in cocreatie, om het inzicht te vergroten in de gevolgen van beleidsmaatregelen. Tot slot heb ik een rol in Scientist Rebellion Nederland, met meer dan 500 wetenschappers vanuit verschillende disciplines, gericht op actie en burgerlijke ongehoorzaamheid. Ik geloof sterk in de macht van het collectief.’
Huidekooper: ‘Ik ben voorzitter van de Jonge Klimaatbeweging. Wij willen ervoor zorgen dat de stem van jonge mensen gehoord wordt bij beleidsvorming – de klimaatcrisis raakt de jongste en toekomstige generaties het sterkst. We hebben zitting in de SER, we brengen de input van jongeren naar de tafel en we willen het bewustzijn bij jongeren rondom een duurzame leefstijl vergroten door middel van educatie en workshops. We zorgen ook voor internationale samenwerking tussen jongeren en hebben bijvoorbeeld de Jonge Klimaatagenda opgesteld, een hoopvolle visie over hoe onze klimaatneutrale samenleving er in 2040 uit zou moeten zien.’

Hoe vindt u persoonlijk de balans tussen pragmatisme en dogmatisme als het gaat om duurzame levensstijl?
Huidekooper: ‘Als ik reis, kies ik voor de meest duurzame vorm van transport, ik ben vegetariër en ik doe niet aan fast fashion. Kortom, ik probeer mijn eigen impact te minimaliseren. Het is belangrijk en goed om na te denken over wat jezelf kunt doen. Ook morele ambitie – in je werk bijdragen aan verduurzaming – is waardevol. Maar ik vind óók dat er momenteel te veel nadruk ligt op hypocrisie in het klimaatdebat. We moeten erkennen dat nog niemand perfect duurzaam is, omdat we vastzitten in een systeem dat gegrondvest is op fossiele bronnen.’
De Bruin: ‘Tijdens de laatste energiecrisis konden we het ons in het studentenhuis waar ik woonde niet veroorloven de verwarming aan te zetten. We hebben er toen een spel van gemaakt om bewuster met ons energieverbruik om te gaan, maar de afhankelijkheid van geïmporteerde fossiele energie was wel een eyeopener. Ik limiteer mijn energieverbruik waar dat kan, al is het vaak lastig om de balans te vinden tussen idealen en wat praktisch haalbaar is. Ik reis graag, maar aangezien vliegen de minst duurzame manier van transport is heb ik een kleine bestelauto als camper. Ik wil dingen blijven doen die ik leuk vind, maar ben me bewust van de impact.’
Dablander: ‘Sinds een aantal jaar ben ik duurzamer gaan leven: veganistisch eten, minder vliegen, de thermostaat lager zetten. Maar ik realiseerde me ook dat ik een van de miljarden mensen op deze planeet ben: welk verschil kan ik maken met alleen individuele actie? Als je een rol hebt zoals wij, de deelnemers aan deze rondetafel, dan geldt walk the talk. Dat maakt je effectiever als voorvechter en je kunt de hypocrisiediscussie vermijden.
Ik spreek vaker mensen die zeggen dat ze het moeilijk vinden om bepaalde zaken op te geven. Mijn advies is dan: haak aan bij collectieve acties. Het is effectiever om de catering in je organisatie te verduurzamen dan alleen zelf geen vlees meer te eten. Collectieve actie maakt systeemveranderingen mogelijk. Vliegen is goedkoper dan de trein, maar wie een klein budget heeft, kan zich de trein niet veroorloven. Om dit te veranderen heb je publieke pressie nodig.’
De Bruin: ‘Binnen Vattenfall beseffen we ook de waarde van collectiviteit. Dit gaat eigenlijk over effectiviteit en opschalen. Daarom hebben we hier sinds kort ook de young board of directors, ontstaan vanuit de jongste generatie medewerkers die wil bijdragen aan verduurzaming. We verzamelen ideeën van jonge collega’s en bespreken met de board van Vattenfall hoe we deze ideeën kunnen omzetten in verbeteringen of veranderingen. We motiveren jonge werknemers om kritisch te kijken naar de beslissingen die binnen het bedrijf worden genomen en hun stem te laten horen.’

Wat ziet u als belangrijkste obstakels in de maatschappelijke discussie over de energietransitie?
Huidekooper:Whataboutism speelt een grote rol in ons land: China opent jaarlijks honderden kolencentrales, dus duurzaamheidsbeleid in ons land zou zinloos zijn. Het is een manier om je aan je individuele verantwoordelijkheid te onttrekken. Vanuit de Verenigde Naties is het principe van common but differentiated responsabilities geformuleerd: alle landen zijn vanuit internationaal milieurecht bezien verantwoordelijk voor de aanpak van de milieuproblemen, maar niet in gelijke mate. Dat principe geldt ook voor individuele mensen en voor grote vervuilers. De laatste groep heeft een grotere verantwoordelijkheid in de verduurzaming omdat ze meer invloed en impact heeft.’
Dablander: ‘Een heel groot obstakel is het gebrek aan urgentie. Nederland streeft naar net zero in 2050. Dat is een absoluut schandaal. We hebben nog een mondiaal CO2-budget van ongeveer vier jaar om onder de 1,5°C te blijven – als we geluk hebben. Als je eerlijker zou rekenen – de 23 rijkste landen ter wereld zijn verantwoordelijk voor de helft van de emissies – zou Nederland al lang door het CO2-budget heen zijn. Hierdoor zegt een land als India ‘waarom zouden wij ons best doen?’
Daarnaast is er een enorme onderschatting van de klimaatrisico’s. Hoe meer inzicht wetenschappers vergaren, hoe meer de zorgen toenemen. In 2001 werd een temperatuurstijging van 5°C nog gezien als geen risico voor omslagpunten, nu weten we dat het overschrijden van 1,5°C al meerdere omslagpunten kan veroorzaken. We moeten ons realiseren dat wij in Europa – het continent dat het snelst opwarmt – niet veilig zijn. Zelfs niet als je rijk bent. De Atlantische golfstroom die bepalend is voor ons klimaat, dreigt stil te vallen. Dat betekent een temperatuurdaling van meer dan 3°C per decennium in delen van Europa. De samenleving kan zich niet aanpassen aan zulke snelle veranderingen. Dit soort scenario’s krijgt geen ruimte in het publieke debat, laat staan in de beleidsvorming. Hoewel het mogelijk is om in te grijpen, gebeurt er veel te weinig. Dat gebrek aan gevoel voor urgentie rechtvaardigt collectieve burgerlijke ongehoorzaamheid.’

Die urgentie was er een tijd lang wel, denk aan de documentairefilm An Inconvenient Truth van Al Gore uit 2006. Wat is er veranderd?
De Bruin: ‘Ons doel is het realiseren van een betaalbare, betrouwbare en duurzame energietransitie. In het debat van nu gaat veel aandacht uit naar de betaalbaarheid van de energietransitie, die grote investeringen vereist. De manier waarop de rekening hiervan bij mensen en bedrijven terecht komt wordt vaak als onrechtvaardig gezien – denk aan de recente discussie over de gestegen vastrechttarieven van de Nederlandse warmtenetten. Lage inkomens komen in de knel en dit zet het draagvlak voor de energietransitie onder druk. Het is daarom goed dat er aan de bel wordt getrokken, zodat we samen naar oplossingen kunnen zoeken. Acties van actiegroepen vergroten het publiek bewustzijn en dragen zo bij om de urgentie onder de aandacht te brengen.’
Dablander: ‘De spagaat is duidelijk: we willen een betaalbare energietransitie, maar ook een gezond bedrijf. Onderliggend probleem is dat onze economie is gebaseerd op maximalisatie van aandeelhouderswaarde en niet op menselijk welzijn. Wat geen winst oplevert, legt het af. Wat wel winst oplevert, maar schadelijk is, gaat door. Denk aan Shell, dat zijn eigen plannen voor verduurzaming heeft teruggeschroefd. Dat bedrijf zegt best voor lagere CO2- uitstoot te willen gaan, maar het moet wel bijdragen aan de winst. Dus het gebeurt niet. En omdat fossiele brandstoffen zo winstgevend zijn, lobbyen ze tegen klimaatmaatregelen.
We hebben wetgeving waarbij multinationals regeringen kunnen aanklagen als hun winst afneemt door duurzaamheidsbeleid – denk aan RWE dat naar de Nederlandse rechter stapte via het Energy Charter Treaty. Herwinbare energie levert minder winst op dan fossiel; ook Vattenfall schrapte een offshore windfarm in het Verenigd Koninkrijk wegens gebrek aan winstgevendheid. Daarom kunnen we niet vertrouwen op alleen energiebedrijven. Het is onacceptabel dat gebrek aan winstgevendheid de energietransitie in de weg zit. Overheden zullen moeten ingrijpen.’
Huidekooper: ‘Het besluit van Shell is voor mij het zoveelste voorbeeld van het immorele aandeelhoudersmodel in oliemaatschappijen. We zouden de discussie over kosten moeten bijsturen, want het gaat om investeringen in een veilige toekomst en het voorkomen van – overigens ook zeer kostbare – klimaatschade. Veel geluk met een zak vol met geld in een onleefbaar land.’
De Bruin: ‘De energietransitie gaat gepaard met allerlei uitdagingen. Onzekerheid speelt ook mee: hoe ontwikkelen groen gas en waterstof markten zich, blijft restwarmte beschikbaar, welke kant gaat het beleid op, wie draagt welke risico’s? Ondanks die onzekerheid moeten we actie ondernemen. Er is een grote behoefte aan efficiënt, effectief maar vooral voorspelbaar overheidsbeleid om een goed investeringsklimaat te stimuleren.’
Dablander: ‘In een onzekere beleidsomgeving bedenk je je twee keer. Ik begrijp de uitdagingen van energiebedrijven. Maar ondernemingen blijven vasthouden aan winstmaximalisatie – voor hen een goede deal, maar niet voor de samenleving. Daarom hebben we voor de energietransitie een sterke overheid nodig en meer publiek eigenaarschap van kritische infrastructuur.’
Huidekooper: ‘Mijn vurige wens is dat multinationals en energiebedrijven – die tot nu toe vooral lobbyen voor de status quo en dus tegen de transitie – echt in beweging komen en zich bij ons aansluiten om te lobbyen voor meer gunstige marktomstandigheden voor de energietransitie en een stabiel en betrouwbaar overheidsbeleid.’

Heeft u ooit overwogen om de gevestigde orde van binnenuit te veranderen?
De Bruin: ‘Ik heb er wel over nagedacht, maar ik wil graag nu bijdragen met concrete stappen. Hier bij Vattenfall worden concrete stappen gezet om duurzame warmte te ontsluiten en dat gaat in goede richting. Dat geeft energie: dingen doen in plaats van alleen praten. Werken bij Shell? Ik denk dat ik daarmee op dit moment minder impact kan maken dan met het werk wat ik nu doe.’
Dablander: ‘Shell heeft recent de eigen klimaatdoelstellingen naar beneden bijgesteld. Shell doet aan greenwashing. We moeten zeker oog houden voor wat je als individu concreet kunt bijdragen. Als wetenschapper zie ik dat het paradigma moet worden aangepast. De volgende vraag is: hoe krijg je dat voor elkaar? Uit onderzoek blijkt dat mensen best bereid zijn bij te dragen, maar er niet op durven vertrouwen dat anderen dat ook doen. Wat ontbreekt, is leiderschap.’
Huidekooper: ‘Wat niet helpt, is dat we een premier hebben die zegt dat als je op zoek bent naar visie, je naar de oogarts moet. Populisten gaan hiermee aan de haal: ze praten vooral over wat je allemaal niet meer kan en mag. We hebben leiderschap nodig, dat mensen weet te verbinden en te inspireren om actie te ondernemen.’
De Bruin: ‘Ik denk dat het voor veel mensen ook lastig is om een goed beeld te krijgen van de problematiek – er is veel informatie én desinformatie. Ook op dit punt kan een heldere visie helpen.’
Huidekooper: ‘Dat wij nu lesgeven aan jongeren over wat klimaatverandering inhoudt en over de impact van hun persoonlijke beslissingen, is best opmerkelijk. De overheid kan hier veel meer nadruk op leggen in het onderwijs.’
Dablander: ‘Blijven hameren op wat niet mee kan en niet meer mag, draagt niet bij aan draagvlak. We zullen sociale vraagstukken en duurzaamheid met elkaar moeten verbinden. Mensen gaan niet de straat op voor meer opslagmogelijkheden van elektriciteit. Als je elektrische auto’s subsidieert, geef je geld aan mensen die zich zo’n auto kunnen veroorloven. Maar herverdeling van welvaart roept veel weerstand op bij de machthebbers.’

We hebben te maken met grote en veelal behoudende en tegengestelde krachten, dat kan mensen wanhopig of zelfs onverschillig maken. Wat kunnen we doen op het gebied van optimisme?
De Bruin: ‘Er zijn al veel visies en plannen, maar we moeten nu vooral energie steken in het realiseren daarvan; wat zijn de uitdagingen en hoe tackelen we die? Dat vraagt om actieve samenwerking van beleidsmakers, wetenschappers, burgers en het bedrijfsleven, in plaats van af te wachten of te kijken naar tegengestelde belangen. Daarnaast is het belangrijk om ook de kleine successen te vieren.’
Huidekooper: ‘Het is de kunst om dit complexe, grote geheel terug te brengen naar praktische oplossingen die het leven van mensen verbeteren. Dat moet misschien wel van mens tot mens en van straat tot straat: huizen isoleren, bomen planten, een goed openbaar vervoer. Het lonkend perspectief van de energietransitie is een samenleving die schoner, innovatiever en rechtvaardiger is. Er is dus licht aan het einde van de tunnel en het is óók belangrijk dat we dat licht blijven zien.’
Dablander: ‘Optimisme is belangrijk, maar moet ook daadkracht en realisme bevatten. Er is geen tijd om achterover te leunen vanuit het idee dat het wel goedkomt. We are fucked. Klimaatverandering gaat ons hard raken. We moeten in actie komen, onszelf organiseren. Dat draagt weer bij aan steun, vertrouwen en veerkracht. Daar put ik veel hoop en kracht uit. Thuis stilzitten en afwachten? Dan gebeurt er niks, behalve dat je gedeprimeerd raakt.’

Dit artikel is voor het laatst aangepast op 17-04-2024

facebook