ESG-doelstellingen: niet alleen definiëren, maar integreren

ESG-doelstellingen: niet alleen definiëren, maar integreren
Naast commerciële winst hebben investeerders steeds vaker aandacht voor het maatschappelijk rendement van een investering. Het is volgens Van Doorne-advocaten Sjoerd Kamerbeek en Dimitri van Hoewijk dan ook essentieel om doelstellingen vooraf vast te leggen, teneinde bedrijven aan de afgesproken maatschappelijke koers te houden.

Aan duurzame initiatieven is momenteel geen gebrek. Startups schieten als paddenstoelen uit de grond met de meest nobele ideeën hoe zij de wereld kunnen verbeteren. Maar ook ondernemers is niets menselijks vreemd. Zij kunnen in de verleiding komen af te wijken van hun zo mooi bedachte idealen als het bedrijf boven verwachting blijkt te draaien. Persoonlijke financiële motieven kunnen dan de overhand nemen. Dat is niet goed voor de onderneming en kan de relaties met belangrijke stakeholders zwaar onder druk zetten.
En er zijn meerdere scenario’s denkbaar. Zo kunnen de duurzame intenties van de oprichter op een gegeven moment ‘gekaapt’ worden door investeerders of banken. Een bedrijf kan ineens zo hard groeien dat de initiële propositie niet meer werkt. Bij het bepalen van de nieuwe strategie kunnen dan onder druk beslissingen worden genomen die ingaan tegen de oorspronkelijke bedoelingen van de founder. Dat verschillende belangen op enig moment kunnen botsen, gebeurde bijvoorbeeld bij Fairphone, een bedrijf dat duurzame telefoons maakt. Ook bij de duurzame supermarkt Marqt leidde het tot een conflict en kwam het zelfs tot een juridische procedure bij de Ondernemingskamer. 

Uitgangspunten goed borgen
Het is dus zaak om maatschappelijke uitgangspunten juridisch te borgen. Dat kan op verschillende manieren. Allereerst is het raadzaam om de bedrijfsactiviteiten en de maatschappelijke doelen in de statuten van de onderneming voor iedereen kenbaar vast te leggen. In de investeringsovereenkomst kunnen daarnaast verschillende instrumenten worden geïntroduceerd om te sturen op maatschappelijk rendement: er kan gekozen worden voor rapportage op duurzame kpi’s en niet uitsluitend op financiële resultaten, beloningen van managers en bestuurders kunnen afhankelijk worden gemaakt van maatschappelijke resultaten, er kan een gremium worden benoemd dat via een vetorecht kan ingrijpen als de maatschappelijke doelstellingen in gevaar komen of er kan zelfs een verplichte terugkoopoptie worden afgesproken.

Drijvende kracht
Veel investeerders zijn momenteel de drijvende kracht bij het verduurzamen van het bedrijfsleven. Tien jaar geleden was het perspectief vooral risicomijdend. Waar voorheen de focus lag op het reduceren van de negatieve impact van de bedrijfsvoering op het milieu en de maatschappij gaat het investeerders en ondernemers steeds meer om het maximaliseren van de positieve impact. Er is een steeds sterker wordend geloof dat ESG-doelstellingen juist ook commerciële kansen bieden.
Deze ontwikkeling wordt versneld door het toenemend aantal impact-fondsen. Zij investeren louter in ondernemingen met vernieuwende oplossingen voor een duurzamere samenleving. Neem het Blue Horizon Fonds dat is opgericht om de huidige voedselproductie te transformeren en te verduurzamen. Het investeerde onder meer in het Nederlandse Mosa Meat, een bedrijf dat bezig is om kweekvlees verder te ontwikkelen. Met een gering aantal cellen van een koe zou het in de toekomst mogelijk zijn zo’n 80.000 hamburgers te maken. Investeerders zijn steeds kritischer in welke bedrijven ze willen investeren en in welke niet. Als het tot een voorgenomen transactie komt, volgt de due diligence. Er was altijd al een sterke focus op de governance van het bedrijf, maar er wordt nu ook scherper gelet op kpi’s en hoe duurzaam processen zijn ingericht. Soms is het een no go. Het komt tegenwoordig steeds vaker voor dat níet de commerciële resultaten een reden zijn om af te zien van een investering, maar de tegenvallende ESG-reputatie en -perspectieven. Dat is een positieve ontwikkeling. Zo helpen investeerders de olietanker, zoals je het bedrijfsleven zou kunnen zien, stapsgewijs van koers te veranderen.

Inzichtelijke metingen zijn essentieel
De grote uitdaging van dit moment is om de maatschappelijke impact van bedrijven meetbaar en vergelijkbaar te maken. Met die informatie kunnen investeerders, consumenten en andere stakeholders een keuze maken met wie ze wel en met wie ze niet in zee willen. Er worden op mondiaal en Europees niveau verschillende standaarden ontwikkeld die dit proces verder kunnen versnellen. Maar ook voor bedrijven zelf is het essentieel om inzicht te krijgen in de werkelijke prijs van hun producten, dus inclusief de milieu- en maatschappelijke kosten. De Nederlandse onderneming True Price is hier bijvoorbeeld al ver mee; het bedrijf brengt de werkelijke inclusieve kosten van de productie van grote bedrijven als AkzoNobel, Tony’s Chocolonely en DSM in kaart. Dat geeft die bedrijven een instrument in handen om de negatieve effecten van hun productieproces bij de bron aan te pakken. Er moeten nog grote stappen worden gezet, maar we zijn de goede weg ingeslagen.

Fantoom-oplossingen
Maar het is niet alleen maar halleluja. Hoewel veel bedrijven zich inspannen voor een schonere, betere samenleving, is greenwashing een steeds groter probleem. Deze ondernemers pronken met mooie slogans hoe duurzaam ze zijn, maar maken die belofte niet waar. Sommige bedrijven en investeerders voelen zich gedwongen een beeld te creëren dat hun bedrijf ESG-proof is en verzinnen fantoom-oplossingen. Het Amerikaanse tijdschrift The Economist schreef al diverse artikelen over The Green Boom. Je denkt als consument een groen product te kopen, maar dat blijkt dan toch niet zo duurzaam te zijn. Je denkt groen te investeren, terwijl de portefeuille voor 50 procent uit kolen bestaat. Maatregelen zijn nodig om greenwashing uit te bannen. De Europese Commissie heeft dit goed op het netvlies en komt op korte termijn met nieuwe regelgeving, zoals de Sustainable Finance Disclosure Regulations, die dit probleem moeten aanpakken.
Er gaan ook stemmen op om de Nederlandse Governance Code aan te passen. Bestuurders zouden daarmee nadrukkelijker moeten sturen op maatschappelijk resultaat, en zullen daarvoor dan ook bestuursverantwoordelijkheid gaan dragen. Daar is nog wel de nodige discussie over. Maar het besef dat bestuurders zich meer om het maatschappelijke resultaat moeten bekommeren, groeit. Daarbij worden bestuurders soms ook uit een verrassende hoek teruggefloten. Een mooi voorbeeld daarvan is Amerika’s grootste oliebedrijf Exxon- Mobil. Daar wist de activistische aandeelhouder Engine No. 1 twee bestuurszetels te bemachtigen. Daarmee wil de aandeelhouder ExxonMobil een duurzame koers afdwingen. Of neem Shell die door de rechter werd verplicht om haar CO2-uitstoot drastisch te verminderen.
Het is duidelijk dat corporate social responsibility geen aparte afdeling meer kan zijn; het is tijd dat bedrijven hun maatschappelijke doelstellingen niet alleen definiëren, maar ook integreren in hun businessmodel en strategie.

Bescherming tegen ongewenst beleid
Niet alleen investeerders en maatschappelijke organisaties zullen ervoor zorgen dat maatschappelijk rendement net zo belangrijk wordt als financieel rendement. Binnen bedrijven zal vooral de jongere generatie steeds meer aandringen op de maatschappelijke verantwoordelijkheid en het creëren van maatschappelijke waarde. Daarbij is het goed u te realiseren dat het ESG-beleid nu nog vooral gericht is op het behalen van de klimaatdoelstellingen. Straks zal de focus ook verlegd moeten worden naar andere thema’s zoals bijvoorbeeld inkomens- en kansenongelijkheid en voedseltekorten.
Juridische afspraken zijn essentieel voor een koersvast beleid gericht op maatschappelijk rendement. Ze houden ondernemers en bestuurders aan de afgesproken maatschappelijke koers en voorkomen mission drift. Tegelijkertijd beschermen ze ondernemers en bestuurders tegen partijen die met hun idealen aan de haal gaan en ongewenst beleid weten door te duwen.

Dit essay is gepubliceerd in Management Scope 09 2021.

facebook