Tweedehandsje
Auteur: Peter Paul de Vries | 26-05-2014
Commentaar als ‘Wát, heb je een víerdehands huis gekocht?’ heb ik nog nooit gehoord. Maar hoe zit het met beursnoteringen? Daar lijkt het toch anders te werken. Als je een plekje op de beurs verkrijgt, gebeurt dat standaard via een nieuwe notering (IPO). Naar de beurs via een bestaande notering – de zogenaamde reverse listing – is relatief zeldzaam.
Zelf heb ik wel ervaring met reverse listings. De oorsprong van die ervaring ligt in september 2008, toen mijn bedrijf Value8 via de lege beursvennootschap Exendis notering kreeg aan Euronext Amsterdam. Exendis was een beursvennootschap met activiteiten op het gebied van energieconversie. In 2008 werd een management buy-out gerealiseerd en werd de opbrengst vrijwel geheel als dividend uitgekeerd. Zo resteerde een beursvennootschap zonder activiteiten. Het liquideren van het beursfonds zou geld kosten, terwijl wij ervoor wilden betalen. De deal werd gemaakt en de basis van Value8 was gelegd. In de zes maanden daarna, nog steeds hartje financiële en economische crisis, werden we veelvuldig benaderd of we de notering van Value8 wilden verkopen. Het antwoord was nee. Maar we hadden wel in het achterhoofd dat, als er zich nieuwe kansen voor zouden doen, we onze ogen zouden openhouden. Die kansen kwamen. De eerste was EDCC in 2010, later kwamen daar Dico, ELSH en Fornix bij. Beursfondsen die leeg waren of die we leeg hebben gemaakt. Zo’n reverse listing heeft drie belangrijke voordelen. De eerste is snelheid. Een beursgang via een bestaande notering is – als het in te brengen bedrijf zijn zaakjes op orde heeft – relatief snel te regelen. Het zou kunnen in drie tot vijf maanden, terwijl voor een IPO misschien wel negen tot twaalf maanden nodig zijn. Dat betekent dat managers bezig kunnen zijn met de business en niet met administratieve voorbereiding. Tweede voordeel is de zekerheid: een normale beursgang kan misgaan omdat het beursklimaat slecht is. Een reverse listing gaat, als de contracten getekend zijn, gewoon door. Het laatste voordeel is dat een bestaand beursfonds een historie heeft en een bestaande aandeelhoudersbasis. Dat geeft beleggers (een beetje) houvast. Zo waren er voor Fornix (voorheen allergieproducten) vooral gegadigden uit de gezondheidszorg die wilden voortborduren op het medische imago. De reverse listing is niet echt nieuw. In Nederland zijn ook automotivebedrijf Kendrion (via Schuttersveld) en uitzender USG People (via Goudsmit) via de zijdeur naar de beurs gegaan. Internationaal zijn dat bedrijven als Burger King en RadioShack, maar ook de Amerikaanse beurs NYSE Group. Een van de mooiste voorbeelden is Texas Instruments, dat zestig jaar geleden via een klein rubberbedrijfje naar de beurs ging voor twintig miljoen dollar. Inmiddels heeft TI een beurswaarde van bijna vijftig miljard dollar. Met de reverse listing van SnowWorld is de interesse in tweedehands beursnoteringen fors toegenomen. Het grote probleem is dat er bijna geen beursfondsen zonder activiteiten over zijn.
Peter Paul de Vries is directeur van het beursgenoteerde bedrijf Value8. Als directeur van de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) was hij jarenlang de luis in de pels van besturend Nederland.
Deze column van Peter Paul de Vries is verschenen in Management Scope 04 2014.