Winsteieren

Winsteieren
Politici hebben de mond vol over het ondersteunen van het midden- en kleinbedrijf (mkb). Begin juli kondigde minister Kamp nieuwe maatregelen aan, waardoor ondernemers in het mkb meer geld kunnen lenen om hun groeiplannen te realiseren.

De maatregelen van Kamp voorzien in garanties voor fondsen die geld uitlenen aan het mkb. Vijfhonderd miljoen voor een nieuw op te richten fonds, honderd miljoen extra voor een bestaand fonds en vierhonderd miljoen voor alternatieve financieringsstructuren. De maatregelen zijn zonder twijfel goed bedoeld, maar de vraag is hoe effectief ze zullen zijn.

Om de uitdagingen van het bedrijfsleven te kunnen begrijpen, zullen politici in de huid van ondernemers en ondernemingen moeten kruipen. Een extra complicatie is dat de lobby van het bedrijfsleven in Den Haag, VNO-NCW, vooral de belangen van het grootbedrijf behartigt. Shell, Unilever, Philips. Niet de schoenwinkel in Emmen, het garagebedrijf in Nijkerk of een installatiebedrijf in Dedemsvaart. Dan heb je nog MKB-Nederland, de lobbyclub die wél voor mkb’ers bedoeld is, maar velen beschouwen die club als een tandeloze tijger. In de huid kruipen van de mkb-ondernemer is voor politici niet gemakkelijk. Ze zijn gewend te werken met budgetten, hebben zelf een mooie vaste beloning en krijgen – als ze onverhoopt hun functie mochten kwijtraken – een riante wachtgeldregeling.

Zo is de wereld van de mkb-ondernemer niet. Hij moet in slechte jaren bijpassen om de exploitatie rond te krijgen, investeert nu met de onzekerheid of die investering over een aantal jaren kan worden terugverdiend. De mkb-ondernemer moet bereid zijn weken van zestig of zeventig uur te draaien zonder de zekerheid dat aan het einde van de maand geld overblijft. De exploitatie van die ondernemer ziet er relatief simpel uit. Hij maakt en/of verkoopt een product of dienst. De opbrengst daarvan levert, na aftrek van de direct daarmee verband houdende kosten, zijn brutomarge op. Daarvan moeten dan vervolgens salarissen worden betaald, sociale lasten en andere vaste lasten. Dan resteert zijn bedrijfsresultaat. Daarvan gaan vervolgens nog rente en winstbelasting af en als de ondernemer succesvol is, blijft er onder aan de streep nettowinst over. Die nettowinst biedt dan mogelijk de ruimte om verder te investeren.

Voor interessante groeiplannen zou de ondernemer normaal gesproken deels bij de bank terecht moeten kunnen. Het onbegrip over het mkb blijkt wel uit tal van schadelijke maatregelen die Den Haag ook neemt. Wanneer politici extra druk zetten op banken om hun balansverhoudingen te verbeteren, kunnen die banken minder geld uitlenen en is – onder meer – het mkb de dupe. Wanneer het belachelijke ouderwetse cao-systeem wordt gehandhaafd, worden mkb-bedrijven geconfronteerd met structureel hogere personeelslasten, terwijl vaak de omzetontwikkeling van een individueel bedrijf een dergelijke loonstijging helemaal niet rechtvaardigt. Begin augustus brak mijn klomp toen ik het pleidooi las om de lonen te verhogen om de economie te stimuleren. Hogere lonen betekent dat bedrijven minder concurrerend worden, dat sommige bedrijven het loodje leggen, dat de werkgelegenheid afneemt en de werkloosheid stijgt. Van harte gefeliciteerd. Het wordt tijd dat het woord ‘winst’ weer wat eerder in het Haagse alfabet wordt geplaatst, in plaats van het huidige non-profit. Alleen streven naar een gezond winstgevend mkb is een ‘maatregel’ die de ondernemer geen windeieren legt. Die winst stelt bedrijven in staat te investeren, te innoveren, te groeien en mensen aan te nemen.

Peter Paul de Vries is directeur van het beursgenoteerde bedrijf Value8. Als directeur van de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) was hij jarenlang de luis in de pels van besturend Nederland.

Deze column van Peter Paul de Vries is verschenen in Management Scope 07 2014.

facebook