Energiekwesties op de agenda

Energiekwesties op de agenda
Als EU-voorzitter heeft Nederland het komende half jaar grote invloed op de Europese energieagenda. Ook het bedrijfsleven krijgt hiermee de kans aandacht te vragen voor energiekwesties.

Het was ooit de reden voor de oprichting van de Europese Unie: het beter coördineren van de energievoorziening in en tussen de Europese landen. In 1951 tekenden Nederland, België, Duitsland, Frankrijk, Italië en Luxemburg daartoe het Verdrag van Parijs, waarmee de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) een feit was. Dat was de voorloper van de huidige EU, waar inmiddels 28 landen lid van zijn.

Sinds de start van de liberalisering begin jaren negentig is de elektriciteits- en gasmarkt steeds meer een Europese markt geworden. Oftewel: beslissingen aan de ene kant van een grens hebben tegenwoordig effect aan de andere kant van die grens. Dit manifesteert zich onder andere op het gebied van prijsvorming in de verschillende landen. Doordat de energiemarkten aan elkaar gekoppeld zijn, liggen de prijzen door import en export vaak dicht bij elkaar in de buurt. Dit effect is de laatste tijd versterkt doordat binnen de EU dit voorjaar flow based market coupling is ingevoerd; een manier van berekenen van de beschikbare capaciteit tussen landen die ervoor zorgt dat de transportkabels zo efficiënt mogelijk benut kunnen worden.

Hierdoor daalt in Nederland de gemiddelde prijs van elektriciteit, wat goed is voor bedrijven en consumenten. In de praktijk betekent dit dat het energiebeleid in het ene land grote invloed heeft op omliggende landen. Dit kan gaan om subsidie van duurzame energie (waardoor het prijspeil ook in omringende landen daalt), het uitfaseren van kernenergie, het introduceren van een bodemprijs voor de uitstoot van CO2, het gebruikmaken van een strategische reserve, het introduceren van een capaciteitsmechanisme, het stimuleren of juist belasten van bepaalde brandstoffen, et cetera.

SCHOON, BETAALBAAR EN BETROUWBAAR
In 2009 heeft de Europese Raad de ‘Europa 2020-strategie’ aangenomen: een reductie van broeikasgassen met twintig procent ten opzichte van 1990, een twintig procent aandeel hernieuwbare bronnen in de finale energieconsumptie en twintig procent energiebesparing in vergelijking met het business as usual-scenario. De EU ligt aardig op schema om deze drie doelen te halen, maar Nederland scoort tot nu toe onvoldoende. Om de doelstellingen in 2020 te halen, bestaat het Europese energiebeleid uit drie kernelementen: schoon, betaalbaar (concurrerend) en betrouwbaar. Schoon heeft te maken met het klimaatprobleem en gaat dus hoofdzakelijk over de groei van het aandeel duurzame energie en het terugdringen van broeikasgassen. Het element betaalbaarheid gaat over de prijs van energie en het belang van een concurrerende prijs van energie om op de wereldmarkt goed mee te kunnen concurreren. Hiervoor is het noodzakelijk dat Europese markten goed verbonden zijn met elkaar; deze onderlinge verbondenheid betekent dat het eens te meer van belang is dat in de verschillende landen dezelfde regels van kracht zijn. Betrouwbaarheid tot slot gaat over voorzieningszekerheid (beperken van de afhankelijkheid van brandstofleveranciers), waar diversificatie het parool is, en leveringszekerheid op lange en korte termijn.

ENERGIE UNIE
Over de mate van succes van deze drie elementen kan men discussiëren. Met de annexatie van de Krim door Rusland en het politieke rumoer als gevolg daarvan, is duidelijk dat de betrouwbaarheid van de Europese energievoorziening gevaar kan lopen: de EU is immers voor zo’n dertig procent van zijn energie afhankelijk van Rusland. Mede daarom klinkt nu, ruim zestig jaar na de oprichting van de EGKS, opnieuw de roep om de energievoorziening van de Europese landen beter te coördineren. Donald Tusk, de huidige voorzitter van de Europese Raad, kwam in dit verband eind vorig jaar – toen hij nog premier van Polen was – met het idee van een Energie Unie. Deze Energie Unie is er niet alleen op gericht om de transformatie naar een meer duurzame energievoorziening te realiseren, die vriendelijk is voor ons klimaat, maar ook om die energievoorziening betrouwbaar en betaalbaar te houden. De Europese Unie heeft vijf hoofdpijlers gedefinieerd voor deze Energie Unie:
Supply security: het verminderen van de importafhankelijkheid van energie van enkele staten en het zorgen voor diversificatie van brandstofleveranciers;
A fully integrated internal energy market: een goede verbinding realiseren tussen de verschillende markten, zowel fysiek (interconnectoren) als op het gebied van wet- en regelgeving;
Energy efficiency: het verminderen van het energieverbruik;
Emissions reduction: het verminderen van de CO2-uitstoot, het verbeteren van het emissiehandelssysteem EU ETS en een ambitieus en hard klimaatakkoord in Parijs;
Research and innovation: het stimuleren van de doorbraak van schone energietechnologieën.

NEDERLAND BEPAALT AGENDA
Nederland is vanaf 1 januari aanstaande voor een half jaar voorzitter van de Europese Unie. Daarmee neemt ons land het stokje over van Luxemburg. Het Nederlandse voorzitterschap biedt in onze ogen uitgesproken kansen om belangrijke Nederlandse onderwerpen te agenderen die voor onze Nederlandse economie cruciaal zijn, en om Nederland goed te positioneren. Dit betekent ook voor het bedrijfsleven dat het de kans krijgt om extra aandacht te vragen voor bepaalde onderwerpen, denk aan de inpassing van duurzame elektriciteit in de markt en de verdere uitwerking van de klimaatafspraken. Het vorige voorzitterschap was in 2004, dus deze kans komt niet vaak voor.

EINDGEBRUIKER
De EU zal onder voorzitterschap van Nederland verder bouwen aan de totstandkoming van de Energie Unie. Belangrijk, want in een geïntegreerde energiemarkt hebben maatregelen gericht op het stimuleren van de groei in duurzame energie en het terugdringen van CO2-emissies direct effect op de energiemarkt in de omringende landen. Gebrek aan samenwerking en samenhang tussen wet- en regelgeving zorgt ervoor dat de kosten voor de eindgebruiker hoger worden. Pan-Europese consistentie en samenhang in wet- en regelgeving is daarbij van groot belang.

SMART CITIES
De Nederlandse regering heeft er daarnaast voor gekozen om in de periode van het EU-voorzitterschap het belang van steden voor groei en banen centraal te stellen. Op het gebied van energie liggen daar ook belangrijke uitdagingen wat betreft het verhogen van de energie-efficiency van gebouwen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van stadswarmte (smart cities) en energiebesparingsmaatregelen. Zo werken de gemeente Amsterdam en Nuon sinds 1999 samen aan de uitbreiding van stadswarmte in de joint venture Westpoort Warmte. Met als visie een betrouwbaar, duurzaam en betaalbaar verwarmings-/koelingsnetwerk als onderdeel van een sterk economisch en duurzaam Amsterdam. Uit studies is gebleken dat de combinatie van warmtebesparing en collectieve warmtelevering een economisch efficiënte aanpak is om bestaande gebouwen te verduurzamen en meer invloed te hebben op de energielasten van bewoners dan bij gaslevering alleen. Ook voor de verduurzaming van transport en mobiliteit liggen er belangrijke kansen in steden, bijvoorbeeld als proeftuin voor elektrisch vervoer. En ook hier is harmonisering van beleid en regels in de verschillende landen van groot belang om kosten te verlagen en ervoor te zorgen dat je met een elektrische auto van het ene land naar het andere land kunt blijven rijden.

Deze analyse is verschenen in Management Scope 09 2015.

Sabine Froning
Director Public & Regulatory and Stakeholder Relations Vattenfall.

Stijn van den Heuvel
Head of Public & Regulatory Affairs and Media Relations Nuon.

facebook