Great (societal) expectations
Auteur: Charles Honée | Beeld: Yvonne Kroese | 01-09-2021
Onze samenleving is de afgelopen jaren fors in beweging en aan sterke verandering onderhevig. De invloed van technologie, globalisering en een toegenomen individualistisch sentiment spelen daarin een belangrijke rol. Het welvaartsniveau is hoog en de werkloosheid laag, maar toch heerst er in delen van onze samenleving een gevoel van onbehagen. Dit gevoel wordt nog verder in de hand gewerkt door de groeiende kloof tussen haves en have nots: de groepen met meer en minder maatschappelijk succes, kansen en bezittingen. Overheid, bedrijfsleven en samenleving lijken zoekende naar een nieuwe balans. De societal expectations over de rol die het bedrijfsleven hierin zou moeten spelen zijn groot.
Woke
Ook bestuurders en commissarissen staan daarmee voor nieuwe uitdagingen: hoe maatschappelijk ‘goed’ te doen is in de actualiteit een net zo fundamentele vraag als het aloude economische bestaansrecht van het maken van winst. Het ministerie van Algemene Zaken signaleerde in de publicatie Iedereen aan zet – Trends voor overheidscommunicatie 2019 dat zingeving steeds belangrijker is. Er is een zoektocht gaande naar het leiden van een goed leven in een betere wereld. De aandacht voor maatschappelijke thema’s neemt toe en de samenleving wordt steeds meer woke: dat wil zeggen dat mensen alert zijn op wat er speelt in de maatschappij.
Dit heeft gevolgen voor de overheid en het bedrijfsleven. Burgers verwachten dat maatschappelijke verantwoordelijkheden vooral worden genomen door organisaties. Ze denken dat hun eigen invloed beperkt is, maar dat organisaties wel verandering in gang kunnen zetten, aldus de genoemde publicatie. Bijna de helft van de Nederlanders geeft aan duurzame of maatschappelijk verantwoorde aspecten belangrijk te vinden bij de aanschaf van producten. Maar duurzaam denken betekent nog niet altijd duurzaam handelen. De wil om duurzaam en verantwoord te leven is er wel, maar de drempel om daarvoor in de praktijk concessies te doen is nog altijd hoog. De consument legt de verantwoordelijkheid dat het goed gaat met mens, maatschappij en milieu daarom in toenemende mate bij overheid en bedrijfsleven.
Gedwongen aanpassing van beleid
(Grote) bedrijven worden geacht in staat te zijn maatschappelijke verandering teweeg te brengen en dat moeten ze ook doen. Daarbij speelt het morele aspect van oprechtheid ook een belangrijke rol. Burgers hebben het idee dat bedrijven die verantwoordelijkheid ontlopen, of daarmee de fout in gaan, en dat de overheid te weinig doet om dat te corrigeren. Het beeld van de burger wordt bevestigd wanneer bij bedrijven iets misgaat en dit in de politiek wordt uitvergroot. Ook de overheid heeft de oplossing niet altijd snel voorhanden, wat ertoe leidt dat bijvoorbeeld belangengroepen de gang naar de rechter maken.
De rechterlijke macht schuwt ook niet om een eigen rol te nemen. De Urgenda-uitspraak is daarvan een goed voorbeeld, waarin de rechter op grond van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens ingrijpt bij het CO2- emissiebeleid van de regering. En ook de recente Shell-uitspraak maakt duidelijk dat de maatschappelijke betamelijkheidsnorm door de rechter wordt gehanteerd jegens het bedrijfsleven. Dit leidt tot beroering en roept ook allerlei vragen op over bijvoorbeeld de concurrentiepositie van bedrijven in Nederland als die kunnen worden gedwongen hun beleid aan te passen.
Polarisatie
De coronacrisis heeft duidelijk gemaakt dat economie en samenleving kwetsbaar zijn, maar ook hoezeer de twee met elkaar zijn verweven. Toen in het begin van deze crisis de economie hard werd geraakt, werd dit breed in de samenleving gevoeld, waarbij de overheid een centrale rol nam voor het bestrijden van de crisis en een beroep deed op de hele samenleving en het bedrijfsleven om tot een oplossing te komen. In het rapport over het Brugproject van werkgeversverenigingen VNO-NCW en MKB-Nederland – een initiatief voor dialoogsessies tussen ondernemingen en verschillende groepen in de samenleving over hoe die groepen kijken naar de maatschappelijke rol van het bedrijfsleven – staat treffend dat de oorzaak van de crisis van buiten kwam, maar dat de verwerking ervan een uiteenlopend beroep doet op de veerkracht van burgers en bedrijven. Wanneer dat te eenzijdig gebeurt, voedt dit de maatschappelijke polarisatie en spanningen tussen politiek, bedrijfsleven en bevolking. Dat geldt ook internationaal.
Een structurele dialoog
Never waste a good crisis om tot nieuwe ideeën en oplossingsrichtingen te komen, maar als corona binnen beheersbare proporties komt, is er nog steeds veel werk aan de winkel om de afstand tussen maatschappij en overheid en bedrijven te slechten en de balans te herstellen. De noodzaak om in te zetten op een duurzame toekomst van de maatschappij is onmiskenbaar. De boodschap die het VN-klimaatpanel met het recente IPCC-rapport over klimaatverandering geeft, is dringend. Een ingrijpende verandering van de manier van voeden, omgang met energie en afval en het gebruik van land is onontkoombaar. Dat vergt overheidsbeleid én dat vergt een substantiële bijdrage van het bedrijfsleven en van (burgers in) de maatschappij.
Onontbeerlijk daarbij is het tonen van leiderschap en heldere communicatie. Een structurele en sterke dialoog tussen bedrijfsleven, politiek en samenleving is nodig. Door maatschappelijke voelsprieten uit te steken en door helder te communiceren over de bijdrage die bedrijven kunnen leveren, kan een wisselwerking ontstaan waardoor het beeld van bedrijven als steunpilaar waar de maatschappij trots op is, kan worden hersteld. Bestuurders doen er goed aan zich kwetsbaar op te stellen, door tegenover de samenleving transparant te zijn over de dilemma’s die spelen en keuzes die moeten worden gemaakt. EEN
Duidelijk kader
Besturen en toezicht houden is mensenwerk met grote verantwoordelijkheden. Winst behalen en een bijdrage leveren aan de maatschappij vormen geen tegenstelling, maar gaan heel goed samen, en dat is een door bestuurders en commissarissen inmiddels al breed omarmde gedachte. Hoe dat concreet in beleid om te zetten, is per onderneming verschillend. Daarbij kan helpen de purpose van de onderneming helder te formuleren en daarop voort te borduren bij het formuleren van de strategie voor de (middel)lange termijn. Dat in het Nederlandse governancesysteem centraal staat dat de belangen van alle stakeholders in aanmerking worden genomen, biedt een duidelijk kader voor bestuurders en commissarissen om winstmaximalisatie ten behoeve van aandeelhouders niet voorop te (hoeven) stellen. De maatschappelijke verantwoordelijkheid kan via de purpose en strategie inbedding vinden. Dat past ook bij de principes van de Nederlandse corporate governance code waarin langetermijnwaardecreatie vooropstaat met aandacht voor de andere voor de vennootschap en de met haar verbonden onderneming relevante aspecten van ondernemen, zoals milieu, sociale en personeelsaangelegenheden, de keten waarin de onderneming opereert, eerbiediging van mensenrechten en bestrijding van corruptie en omkoping.
Great expectations
Pauline van der Meer Mohr, voorzitter van de Monitoring Commissie Corporate Governance, heeft onlangs in het Financieele Dagblad aangegeven dat de Commissie in gesprek is met de schragende partijen over een ‘nadere invulling van het begrip langetermijnwaardecreatie’, en meer in het bijzonder over hoe bedrijven zich rekenschap van de maatschappelijke effecten van hun handelen kunnen geven. Zij merkte daarbij op dat om daar overeenstemming over te krijgen tussen de verschillende belanghebbenden, tact en enig geduld nodig is.
Het vinden van een goede balans is inderdaad een uitdaging. Societal expectations laten zich niet gemakkelijk vertalen naar regels. Het thema van Dickens’ klassieker Great Expectations blijft wel actueel; in een moderne context vrij vertaald naar dat een duurzame toekomst, bewustzijn en verbinding minstens zo belangrijk zijn als winst en economische welvaart.
Dit essay is gepubliceerd in Management Scope 07 2021.