Gerdi Verbeet en Marguerite Soeteman-Reijnen (Siemens): ‘Nieuwe zuurstof voor de raad’
24-10-2023 | Interviewer: Joyce Leemrijse | Auteur: Angelo van Leemput | Beeld: Gregor Servais
Marguerite Soeteman-Reijnen is per 1 oktober begonnen in de raad van commissarissen van Siemens Nederland. Met oliebollen. ‘Het is hier traditie dat aan het begin van het nieuwe boekjaar oliebollen worden gegeten. Ik viel dus met mijn neus in de boter.’ Scheidend commissaris Gerdi Verbeet, verrast: ‘Wat? Oliebollen? Op 1 oktober? Waarom hoor ik dat nu pas? Dat heeft niemand mij ooit verteld!’
De sfeer is goed tussen de komende en de gaande commissaris, blijkt tijdens het gesprek met Joyce Leemrijse van Allen & Overy. Verbeet durft zelfs in de vertrouwelijkheid een confessie te doen: ‘Toen ik in 2014 begon als commissaris van Siemens Nederland vertelde ik hier trots dat ik zelf een wasmachine en een droger van Siemens had! Ze keken me aan alsof ik gek was. Men was hier helemaal niet bezig met wassen en drogen, maar met digital industries en smart infrastructure. Die wasmachines van Siemens werden niet meer door Siemens gemaakt – het concern had slechts de merknaam beschikbaar gesteld.’ De analogie met Philips duikt op. Soeteman-Reijnen is eigenlijk ‘een dochter van een Philips-vader’, bekent ze. Haar wieg stond in Eindhoven en haar vader werkte voor Philips, met enige fantasie de Nederlandse evenknie van het Duitse Siemens. ‘Philips en Siemens zijn allebei bedrijven met een heel lange geschiedenis. Ooit groot geworden met gloeilampen, televisies of witgoed, maar in de loop van de geschiedenis zijn ze doorontwikkeld in de hoogtechnologische industrie. De kracht is dat ze zichzelf steeds opnieuw blijven uitvinden en nieuw leven inblazen. De kracht is dat ze vooruit blijven kijken. In een bedrijf als Siemens, dat al 175 jaar bestaat, zit langetermijnwaardecreatie in het DNA.’
Het is niet de eerste keer dat Verbeet en Soeteman- Reijnen elkaar treffen. Ze kennen elkaar onder meer vanwege hun werk en inzet op het terrein van diversiteit en inclusie en met name het subterrein ‘vrouwen naar de top’. De eerste keer dat ze elkaar ontmoetten, was Verbeet voorzitter van de jury die de Topvrouw van het Jaar kiest. Soeteman-Reijnen was toentertijd als topvrouw bij verzekeringsmakelaar Aon een van de rolmodellen van Talent naar de Top, een organisatie die zich inzet voor meer vrouwen in topfuncties. Soeteman-Reijnen: ‘Sindsdien hebben Gerdi en ik elkaar regelmatig gesproken, om ervaringen te delen.’ Verbeet: ‘En om de moed erin te houden.’
Want? Is dat nodig?
Verbeet: ‘De doorstroom van vrouwen naar de top gaat natuurlijk beter dan vroeger, maar nog altijd tergend langzaam. Ik kan me herinneren dat ik een jaar of tien geleden met toenmalig minister Jet Bussemaker en met de inmiddels overleden oud-VNONCW- voorman Hans de Boer bezig was met de oprichting van een databank met topvrouwen. De overtuiging in het bedrijfsleven was toentertijd dat het toptalent onder vrouwen er simpelweg niet was. De Boer, overigens mijn voorganger hier in de rvc van Siemens, weet dat aan een “biologisch hiaat” in het cv van vrouwen. Maar hij was toch zo dapper om met ons mee te doen. Hij zag zelf immers ook dat zijn dochter moeilijker carrière maakte dan zijn zoon, zonder dat daar een objectieve reden voor was. Wij hebben met die databank aangetoond dat het vrouwelijk toptalent er wel degelijk is. Het leuke is dat met name Ab van der Touw, toenmalig ceo van Siemens Nederland, er destijds al heel enthousiast over was.’
Soeteman-Reijnen: ‘In Nederland gaat het in raden van commissarissen vrij goed met targets op het gebied van man/vrouw-verhoudingen. De raden van bestuur blijven helaas achter. Ik heb voor ik hier begon natuurlijk direct gecheckt hoe Siemens Nederland het doet. En dat is eigenlijk heel goed. We hebben een vrouwelijke cfo hier, Martina Genth, en ik zit als vrouw straks in de driekoppige rvc. Voor alle topfuncties zijn hier bovendien duidelijke targets gesteld. In 2025 moet 22,5 procent van de topfuncties ingevuld zijn voor een vrouw. Door de inspanningen in de afgelopen jaren zitten we nu al op 20,9 procent.Wat ik een mooi feitje vind, zeker ook in het licht van het recente nieuws waaruit blijkt dat vrouwen nog altijd minder verdienen dan mannen: bij Siemens Nederland is de loonkloof in het voordeel van vrouwen! Dat hoor je niet vaak. Daar mag jij trots op zijn, Gerdi. Daar heb jij aan bijgedragen!’
Verbeet: ‘Ik heb daar als rvc-lid wel steeds aandacht voor gevraagd. En wat ik even belangrijk vond en vind: dat het bedrijf aantrekkelijk is voor jonge mensen. Het opvallende is dat maatregelen die voor vrouwen goed uitpakken, ook aantrekkelijk blijken te zijn voor jonge talenten. En ze zijn goed voor het bedrijf: personeel wil langer bij je blijven.’
Soeteman-Reijnen: ‘Er wordt in zijn algemeenheid nog iets te veel op statistiek gemanaged op het terrein van inclusiviteit en diversiteit; natuurlijk ook omdat daarop gerapporteerd moet worden. Maar uiteindelijk gaat het erom dat organisaties een visie hebben op het thema. Wat is de strategie van een bedrijf om inclusiever te worden? Daar valt nog wel iets te verbeteren.’
Verbeet: ‘In de politiek heb ik geleerd om altijd naar begrotingen te kijken. Worden ambitieuze doelen ondersteund met een geldbedrag? Als een minister zei iets heel belangrijk te vinden, maar er was geen geld voor gereserveerd, dan wist ik al genoeg. Dan was het niet meer dan een lippendienst.’
Mevrouw Soeteman-Reijnen, u bent net begonnen in de rvc. Hoe heeft u zich voorbereid?
Soeteman-Reijnen: ‘Ik heb uiteraard heel veel verschillende gesprekken gehad, zowel met rvc-leden als met de directie Nederland en uiteraard ook uitgebreid met de OR. Ik ben als commissaris door de OR voorgedragen, dus dat is een belangrijk klankbord voor mij. Als voorgedragen commissaris wil je natuurlijk vooral weten wat er allemaal speelt binnen de onderneming. Je wilt weten of de verhoudingen goed zijn, wat de problemen zijn, met welke dilemma’s het bedrijf kampt, welke dossiers op dit moment op tafel liggen. Uiteraard heb ik daar van tevoren ook met Gerdi over gesproken. Je bent in de aanloop gewoon met je eigen due diligence bezig. Je moet een gevoel krijgen bij een bedrijf. Ik moet me hier senang voelen, zij moeten zich bij mij senang voelen. Wat ik meteen proefde, is dat iedereen heel positief is over dit bedrijf. Er sprak veel betrokkenheid uit.’
Wat betekent het voor een commissaris om te zijn voorgedragen door de OR? Is dat een extra verantwoordelijkheid? Geeft het extra druk?
Verbeet: ‘Nee, helemaal niet. Het is een feest om voordrachtscommissaris namens de OR te zijn. Het is een ontzettend leuke rol. Je maakt de vergaderingen van de ondernemingsraad mee, waardoor je in klare taal te horen krijgt hoe de zaken gaan in het hart van het bedrijf. Alles wat op de werkvloer leeft, kun je daardoor meenemen naar de rvc. Voor de bedrijfstop is die input ontzettend belangrijk. Er zijn hier gelukkig helemaal geen spanningen tussen OR en bestuur. Ze trekken buitengewoon goed met elkaar op. De OR heeft een voeten- op-tafelrelatie met het management en wordt betrokken bij alle ontwikkelingen. Heel prettig.’
Soeteman-Reijnen: ‘Ik geloof heel erg in de driehoek bestuurders, commissarissen en werknemers. Als rvb, rvc en OR vaar je op dezelfde boot. Je moet samen het schip op koers zien te houden, ook tijdens zware stormen. In mijn rol, als door de OR voorgedragen commissaris, wil ik vooral dicht bij de operatie staan. Dat vind ik waardevol. Ik heb me vooral voorgenomen om te luisteren wat er in het bedrijf speelt. Goed kunnen luisteren is voor zo’n commissaris een superbelangrijke eigenschap.’
Nu is Siemens Nederland onderdeel van een Duits moederbedrijf, Siemens AG. De rvc van Siemens Nederland bestaat naast u uit twee Duitsers. Wat voor rol heeft de Nederlandse commissaris in die constellatie?
Soeteman-Reijnen: ‘Je probeert als Nederlands lid van de rvc de andere leden op de hoogte te houden van wat er in Nederland speelt. Je vertelt ze over het businessklimaat in Nederland, houdt ze op de hoogte van de maatschappelijke context van deze organisatie in Nederland, vertelt over de lokale governance- mores.’
Verbeet: ‘Ik merk een grote interesse bij de Duitse collega’s voor wat er in Nederland speelt. We openen onze vergadering ook altijd met een rondje actualiteit: wat is er gaande in Nederland, wat kan dat voor ons betekenen? Dat is voor hen ook interessant. Het is ook belangrijk dat je de buitenlandse collega’s introduceert in het Nederlandse bedrijfsleven of kennis laat maken met Nederlandse stakeholders. Als het bijvoorbeeld om innovatiestrategieën gaat of om diversiteit, kunnen die bedrijven veel aan elkaar hebben. Dus je stelt als Nederlandse commissaris ook je netwerk ter beschikking. En ik vind het ook belangrijk om de Nederlandse cultuur hier te borgen. Siemens Nederland is een Nederlands bedrijf, een bedrijf dat bijvoorbeeld de Nederlandse cultuursector sponsort en Nederlandse goede doelen ondersteunt.’
Maar wel met een internationale workforce…
Verbeet: ‘Dat klopt. We halen met name ons technisch personeel grotendeels uit het buitenland. Technici zijn in Nederland onvoldoende voorradig, helaas. Zeker wanneer het gaat vrouwen. De bedrijfscultuur wordt daardoor wel internationaler. Maar dat kan geen kwaad.’
Mevrouw Verbeet, u heeft behoorlijk wat meters gemaakt bij Siemens. Welke gebeurtenis heeft op u de meeste indruk gemaakt?
Verbeet: ‘De meeste impact had het sluiten van onze productielocatie in Hengelo. Vanwege de kosten moest een van onze locaties dicht en het moederbedrijf in Duitsland koos voor Hengelo. Ik vond dat heel erg. Het ging om een oude Stork-fabriek in een sociaal kwetsbaar gebied. Ik heb toen alle medewerking gehad van de Duitse collega’s om te kijken wat er mogelijk was om medewerkers over te plaatsen naar andere bedrijven. Met de toenmalige bestuursvoorzitter Van der Touw en met de OR zijn we daarmee aan de slag gegaan – met alle medewerking van het hele bedrijf. Uiteindelijk hebben we ervoor kunnen zorgen dat de meeste medewerkers naar VDL gingen. Een deel van de medewerkers is aan het werk gegaan bij ASML. Dat was uiteindelijk wel een succesje. Ik kijk er ontzettend tevreden op terug.’
Mevrouw Soeteman-Reijnen, u staat aan het begin van uw mandaat. Stel dat u net als mevrouw Verbeet de acht jaar volmaakt… wat wilt u dan bereikt hebben?
Soeteman-Reijnen: ‘Ik ben tevreden als de werknemers en de klanten tevreden zijn. Ik geloof erg in het Rijnlandse model, waarin er oog is voor de belangen van de stakeholders. Een bedrijf hoort middenin de samenleving te staan. En als commissaris moet je goed kijken wat er in de wereld om je heen gebeurt. Voor de klant moet je relevant blijven. De veranderingen gaan op dit moment met een grote snelheid. Dat betekent dat het voor iedereen in een bedrijf hard werken is. We moeten veel ballen in de lucht houden. Soms gaat dat vanzelf, en op andere momenten moet je je best doen dat de ballen niet op de grond vallen. Ik wil als commissaris mijn bijdrage leveren aan het in de lucht houden van die ballen. Als dat lukt, ben ik tevreden.’
Hoe zou u beiden zichzelf omschrijven als commissaris?
Verbeet (aarzelt): ‘…’
Soeteman-Reijnen (pakt het op): ‘Gerdi is iemand van verbinding en de dialoog. Ze weet mensen te boeien. En ze is moedig. Ze spreekt mensen aan op bepaalde zaken. Met charme en humor.’
Verbeet: ‘Ik wil mensen juist moed geven. En ik laat graag zien dat ik trots op iemand ben. Ik vind het leuk om dingen samen te doen. Ik vind het leuk om teams te maken. Dat doe ik overal: mensen als een team laten opereren, de synergie in een groep stimuleren. Daarmee krijg je een veel beter resultaat, zowel individueel als op groepsniveau.’
Soeteman-Reijnen: ‘Ik verbind graag mensen, niet alleen op ratio, maar ook met het hart. En ik ben heel nieuwsgierig. Op het moment dat ik iets niet begrijp, ga ik vragen stellen en probeer ik door te vragen. Dat is een van mijn lessen van de financiële crisis in 2008. Toen kon geen enkele bestuurder uitleggen wat hij of zij aan het doen was en waarom. Ik wil complexe processen in simpele bewoordingen uitgelegd krijgen. Als bestuurders dat niet lukt, gaan er alarmbellen bij me af.’
Verbeet: ‘En ik ben zo jaloers op je talenknobbel, Marguerite. Je spreekt zo goed Engels. En ook nog Duits.’
Soeteman-Reijnen: ‘Ja, dat laatste komt binnen dit bedrijf goed van pas. Het was heel leuk om mijn eerste gesprek met de president-commissaris Christian Kaeser in het Duits te doen. Dat is toch net even makkelijker. Wij keken thuis veel naar de Duitse televisie. Pippi Langkous was voor mij Pippi Langstrumpf. In het begin van mijn werkzame leven heb ik bovendien met de Duitse herverzekeraar Münchener Rück gewerkt. De Duitse taal en cultuur zijn me dus wel bekend.’
Mevrouw Verbeet, u treedt nu af als commissaris. U heeft vast een visie op wat de belangrijkste taak van een commissaris is. Wat kunt u mevrouw Soeteman-Reijnen meegeven?
Verbeet: ‘Als commissaris moet je de directie de moed geven om de bloemen te plukken die langs het ravijn staan. Je moet zorgen dat je bestuurders zekert, maar ook stretcht. En verder moet je heel veel vragen stellen. Door de juiste vragen te stellen, open je luikjes.’
Gaat u dit bedrijf missen?
Verbeet: ‘Ik heb hier een mooie tijd gehad en natuurlijk ga ik het missen, maar ik kijk ook uit naar de tijd die komen gaat. Iets minder vergaderen, iets meer lezen, iets meer tijd voor vrienden en familie. Na twee keer vier jaar is het ook wel mooi geweest. Dan wordt het tijd voor nieuwe zuurstof, zowel voor jezelf als voor de organisatie. Gelukkig is de tijd voorbij dat commissarissen 16 jaar zitting konden hebben.’
Dit dubbelinterview is gepubliceerd in Management Scope 09 2023.
Dit artikel is voor het laatst aangepast op 24-10-2023