Drie startup-ceo's willen de wereld verbeteren
04-09-2019 | Interviewer: Sander van Ginkel | Auteur: Marike van Zanten | Beeld: Gregor Servais
Halverwege de rondetafeldiscussie haalt Lourens Boot een enigszins beduimelde bubbeltjesenvelop tevoorschijn. De medeoprichter van startup Sponsh haalt er voorzichtig twee rondjes wit materiaal uit, die nog het meest lijken op koffiefilters. Het zijn prototypes van slim textiel, dat een oplossing moet helpen bieden voor de toenemende droogte door klimaatverandering. Eén vierkante meter van het textiel kan tot 1,3 liter water produceren. Het sponsachtige materiaal absorbeert ’s nachts water uit de lucht en ontsluit dit overdag, op plekken waar watertekort heerst. Boot, die eerder zijn loopbaan bij oliegiganten Schlumberger en Shell verruilde voor ngo The Ocean Cleanup, kwam op het idee toen hij een campertour maakte door Portugal. Overdag was het bloedheet en kurkdroog, maar ’s morgens vroeg waren de spullen buiten nat van de dauw. Dat triggerde Boot: hij ging op zoek naar informatie en kwam op het spoor van onderzoek van Catarina Esteves, die aan de Technische Universiteit Eindhoven werkte aan temperatuurgevoelig materiaal. Ze sloegen de handen ineen en zo zag Sponsh het levenslicht.
Baanbrekend idee
De startup van Boot en medeoprichters Catarina Esteves en Kurt Hamming is alweer een stapje verder dan Lux- Senz, een researchproject van Marco Zuniga aan TU Delft. Hij wil (zon)licht gebruiken om objecten zonder additionele energie met elkaar te laten communiceren. Daken, ramen en kledingstukken kunnen worden voorzien van een nieuwe generatie slim materiaal, dat via reflectie communiceert met fotoreceptoren die de signalen opvangen en omzetten in informatie. De technologie kan bijvoorbeeld worden ingezet voor zelfvoorzienende gebouwen en voor smart cities. Voorlopig is het nog vooral een baanbrekend idee, al is er inmiddels een eerste prototype gereed voor verder onderzoek.
People planet profit
Solarus is de enige partij aan tafel met een werkend product, dat inmiddels internationaal op de markt wordt gebracht. De R&D spin-off van het Zweedse energiebedrijf Vattenfall ontwikkelde een zonnecollector met een drie keer hoger rendement dan zonnepanelen. De collector is inzetbaar voor zowel stroom als warm water. Ondernemer Leen Zevenbergen zette het bedrijf op de kaart en was tot 2018 ceo. Het bedrijf wordt inmiddels geleid door oud-Boer & Croon-partner Jacko D’Agnolo, telt zo’n 25 mensen (inclusief productie) en heeft onder meer NIBC aan boord als investeerder. Solarus is een Benefit Corporation (B-Corp) en werkt volgens de beginselen van people planet profit.
Idee, prototype, product
De drie bedrijven bezetten dus elk een andere plek van het spectrum. LuxSenz bevindt zich nog in het embryonale stadium. Sponsh zit als startup midden in de valley of death: de fase van negatieve cashflow voordat het product wordt geïntroduceerd en omzet gaat realiseren. Solarus is inmiddels een scale-up die de eerste schreden op de wereldmarkt heeft gezet. Samen vertegenwoordigen ze de ontwikkelingsgang van idee naar prototype tot werkend product. Overeenkomsten zijn er inderdaad ook: ze werken alle drie aan een duurzaam product en ze werden alle drie onderscheiden in verschillende categorieën van de jaarlijkse Accenture Innovation Awards. Organisatieadviesbureau Accenture is betrokken bij de Management Scope Corporate Impact Index (MSCII). Die richt zich vooral op grote corporates, maar hoe kijken startups en scale-ups eigenlijk aan tegen duurzaamheid en hun rol in de samenleving? Over die vraag praat Sander van Ginkel van Accenture met de ondernemers aan tafel.
Wat motiveert u om u met ziel en zaligheid in te zetten voor een innovatie op het gebied van duurzaamheid?
D’Agnolo: ‘Toen ik de innovatieve technologie van Solarus leerde kennen, wilde ik het bedrijf tot een succes helpen maken. Niet alleen in financiële zin, maar vooral op het gebied van duurzaamheid: ervoor zorgen dat het dak van elk gebouw wordt voorzien van een collector om zelf zonne-energie te kunnen opwekken. We moeten onze planeet anders gaan behandelen, we hebben gewoonweg geen keus.’
Boot: ‘Ik verliet Big Oil omdat ik de wereld een handje wilde helpen. Ik ging me bezighouden met cleantech om bij te dragen aan een schoner milieu en de energietransitie. Nu we dichter bij de oplossing van het energievraagstuk staan, wil ik me richten op de volgende grote mondiale uitdaging: het gebrek aan water. Als gevolg van de klimaatverandering vormt droogte een steeds groter probleem in bepaalde delen van de wereld. Dat heeft ook een grote sociaal-maatschappelijke impact. Er ontstaan bijvoorbeeld steeds meer oorlogen vanwege droogte. Zonder water kunnen mensen geen gewassen kweken en migreren ze naar gebieden waar ze niet altijd welkom zijn. Ik wil bijdragen aan een oplossing voor de problemen rond de beschikbaarheid van water. Elke morgen denk ik weer: laten we ervoor gaan. Ik geef al mijn geld eraan uit en ik vlieg niet langer businessclass, maar ik vind het geweldig om hieraan te werken.’
Zuniga: ‘Vier jaar geleden kwam ik op een idee: zou het niet mooi zijn als je de zon aan en uit kon zetten om informatie door te geven, net zoals je met een zaklamp kunt knipperen om een boodschap door te seinen? Nu kosten internet en andere communicatievormen nog enorm veel schaarse energie. Dat motiveerde me te zoeken naar een vorm van draadloze communicatie die geen energie kost en het milieu niet belast. De zon zelf kun je niet aan- en uitzetten, maar je kunt dat wel simuleren door te spelen met reflecties via slim materiaal. Zo kun je informatie doorgeven en gebouwen zonder energie met elkaar laten communiceren. Ik weet niet of het ooit zal lukken, maar het lijkt me prachtig om zo het wereldwijde energieprobleem te helpen oplossen.’
Om uw maatschappelijke missie te volbrengen, moet u groeien als startup en scale-up. Hoe belangrijk is een ecosysteem daarvoor?
D’Agnolo: ‘Een goed ecosysteem is onmisbaar. Het was zelfs de belangrijkste reden dat we Solarus destijds naar Nederland hebben verplaatst: in Zweden was er geen ecosysteem waarin het bedrijf zich verder kon ontwikkelen. Daarbij gaat het niet alleen om leveranciers, maar vooral om toegang tot relevante netwerken. Wij hebben inmiddels veel samenwerkingsverbanden, zowel met kleine innovatieve bedrijven als met de R&D-afdelingen van multinationals via verschillende universiteiten.’
Boot: ‘We zijn in ons ecosysteem vooral gericht op klanten. We hebben als startup een lean benadering: we besteden niet eindeloos veel tijd om het productontwerp te vervolmaken, maar we proberen zo snel mogelijk tot een prototype te komen. Vervolgens testen we dat bij klanten. Ik woon in Portugal, omdat we daar een belangrijke markt zien. We rijden vaak naar de boeren daar om met ze te praten. Dan kom je er soms al snel achter dat iets wat je achter je bureau verzonnen hebt, in de praktijk niet werkt. Of andersom: je krijgt nieuwe ideeën aangedragen. Zo bracht Wageningen University ons in contact met de glastuinbouw. Ik had nooit gedacht aan een mogelijke toepassing van ons product in kassen, maar het verminderen van de luchtvochtigheid blijkt daar juist een van de grootste issues.’
Zuniga: ‘Een ecosysteem moet zich ook kenmerken door een vruchtbare kennistransfer tussen universiteit en bedrijfsleven. Als academicus moet je je idee naar buiten kunnen brengen en uitleggen aan overheid en bedrijfsleven om samen tot een marktrijpe toepassing te komen. In Europa is dat trouwens best lastig. In Californië bijvoorbeeld kom je veel meer ondernemerschap tegen. Het zit daar in de lucht. Het percentage mensen dat zelf een bedrijf begint, ligt er heel hoog. Sommigen mensen die ik sprak, waren zelfs al een tweede bedrijf begonnen.’
Naast een ecosysteem is het aantrekken van talent cruciaal. Hoe belangrijk is purpose daarbij en hoe vult u uw rol van werkgever in?
Boot: ‘Wij kunnen geen hoge salarissen betalen, we kunnen mensen alleen aandelen geven. Maar toch vinden mensen het mooi om voor ons te werken, als startup met een duurzaamheidsmissie.’
D’Agnolo: ‘Ons personeelsbestand telt zeven nationaliteiten. Mensen komen vanuit de hele wereld naar ons toe, omdat wij beschikken over de nieuwste technologie op het gebied van duurzame energie. Ze komen niet voor het geld, want ze zouden elders veel meer kunnen verdienen. Ze zijn ook niet geïnteresseerd in leaseauto’s, sommigen hebben niet eens een rijbewijs. Ze willen bij ons werken, omdat ze geloven in onze missie. Daarnaast voelen ze zich aangetrokken tot onze manier van werken als B-Corp. Maar het allerbelangrijkste argument is misschien nog wel de behoefte aan vrijheid en autonomie. Wij kennen geen hiërarchie. Als directeur ben ik eindverantwoordelijk, maar niet de baas. We benoemen de milestones, maar mensen zijn bij ons vrij in hun manier van werken en aanpak.’
Zuniga: ‘Dat gebrek aan hiërarchie geldt voor de hele Nederlandse samenleving, net als gelijkwaardigheid, respect en de geest van onafhankelijkheid. Dat spreekt millennials aan. Ik verdien hier twee derde van wat ik in de Verenigde Staten verdiende, maar ik ben hier gelukkiger.’
Corporates zien diversiteit als een belangrijke factor voor een goede performance. Hoe is dat voor startups en scale-ups?
Boot: ‘Diversiteit kan het oprichterssyndroom helpen voorkomen. Alle oprichters zijn koppig, dat hebben ze nodig om een succesvol bedrijf op te bouwen. Maar die koppigheid kan ook een valkuil zijn, wanneer je als oprichter niet openstaat voor andere meningen. Diversiteit is belangrijk om andere manieren van denken binnen te brengen en tegenspraak te organiseren. We hebben bij Sponsh verschillende nationaliteiten in het team en twee vrouwen in researchrollen, wat je niet vaak ziet. Maar dat was geen bewust streven, het is ons meer overkomen. We zijn ook maar met zijn vieren, dan kun je je de luxe niet veroorloven om primair te selecteren op diversiteit.’
D’Agnolo: ‘Toen we met Solarus begonnen, was diversiteit ver te zoeken en dat schaadde het bedrijf. We hadden alleen ingenieurs. Dus brachten we mensen naar binnen van buiten de energiesector, die een andere invalshoek hanteerden dan alleen de technologische. We kijken dus wel naar achtergrond. Maar anders dan bij een corporate, kun je je als startup geen strategie veroorloven voor een zo divers mogelijk personeelsbestand qua geslacht, leeftijd, et cetera. Als startup heb je een beperkt budget en je wilt dóór. Dus dan komt de manager in je boven en kies je voor de meest productieve mensen. Als je dat niet uit jezelf doet, eist je investeerder dat wel.’
Ervaart u dilemma’s tussen uw maatschappelijke missie en de financiële performance?
D’Agnolo: ‘Solarus probeert verandering tot stand te brengen op het gebied van de energietransitie en zich als B-Corp zo maatschappelijk mogelijk op te stellen. Maar we moeten wel financieel solide zijn, anders houdt het op. Investeerders kunnen niet eindeloos geld naar je blijven brengen. Uiteindelijk moet er uitzicht zijn op een earn-out. Er komt altijd een moment waarop je wordt gevraagd wanneer je break-even denkt te gaan draaien, of winst te gaan realiseren. Wij hebben impact investors aan boord, ze geloven in onze visie. Maar we moeten wel elke maand rapporteren over de financiële voortgang. Net als andere bedrijven.’
Boot: ‘Financiers verwachten een return on investment. Ook bij impactbeleggers gaat het uiteindelijk om geld en dat is logisch. Anders leggen ze zelf het loodje en kunnen ze niet meer in andere initiatieven investeren.’
Hoe ziet uw governance eruit: heeft u een raad van commissarissen?
Boot: ‘Wij hebben iemand die onze advisory board leidt, iemand met veel ervaring en een achtergrond in private-equity. Toen we het bedrijf oprichtten, was ik in het begin veel alleen en hielp het enorm om met iemand te kunnen overleggen. Elke week stuurde ik hem een voortgangsrapportage, om de week hadden we contact. Hij stelt vragen als: is dit de juiste commerciële benadering? Of hij zegt: vergeet niet die investeerder op de hoogte te houden van de gang van zaken. Hij houdt ons een spiegel voor en dat vind ik prettig.’
D’Agnolo: ‘Onze raad van commissarissen komt acht keer per jaar bijeen. Ze willen graag de cijfers zien en ze kijken over mijn schouder mee hoe ik het bedrijf run. De meesten zijn zelf ondernemer geweest, dus ze snappen de problematiek van een scale- up. Als commissarissen staan ze op afstand van de dagelijkse gang van zaken. Dat is wel eens lastig. Dan komen ze met goede ideeën en advies, die in de praktijk soms toch niet blijken te werken. We hebben vooral veel aan het netwerk van de commissarissen. Ze kunnen deuren voor ons openen.’
Wat is de ultieme droom die u wilt realiseren?
Boot: ‘Mijn droom is een groenere wereld met drinkbaar water voor iedereen: water in overvloed voor planten, dieren en mensen.’
D’Agnolo: ‘Wij hebben bij Solarus een wereld voor ogen waarin iedereen toegang heeft tot energie. Door het verkopen van zonnecollectoren aan grote bedrijven kunnen we deze goedkoper maken voor gebieden of mensen die daar niet genoeg geld voor hebben. We hebben in Zuid-Afrika bijvoorbeeld een solarsysteem geplaatst bij een groot hotel: de 700 mensen die er werken kunnen binnenkort tegen een gereduceerd tarief ook thuis gebruikmaken van de opgewekte zonne-energie. Met die strategie willen we onze droom uiteindelijk verwezenlijken.’
Zuniga: ‘Het is niet één droom, het is vooral de wens om continu vooruitgang te boeken, niet alleen als ondernemer, maar ook als mens. Met mijn idee wil ik een bijdrage leveren aan de wetenschap en aan de maatschappij, waarvan de impact mijzelf hopelijk overleeft.’
Gepubliceerd in Management Scope 07 2019.