De ceo kan de duurzaamheidsimpasse doorbreken

De ceo kan de duurzaamheidsimpasse doorbreken
In 2023 moeten alle kantoorgebouwen minstens energielabel C hebben. Nu voldoet minder dan de helft van de gebouwen aan die norm. Martin Mooij en Arjan Bunnik werken binnen Dutch Green Building Council (DGBC) samen aan een toekomstbestendige gebouwde omgeving. Zij betogen dat om de klimaatdoelen te halen een duidelijke langetermijnvisie nodig is. Ook geven ze advies hoe.

Nederlandse bedrijven staan voor de schone taak om hun kantoren de komende jaren Paris-proof te maken. In 2015 werd het Klimaatakkoord van Parijs gepresenteerd en daaruit vloeiden allerlei streefdoelen om Nederland verder te verduurzamen voort. Dat was na ondertekening niet langer een wens, maar een plicht. Zo moet voor 2050 de complete zogeheten gebouwde omgeving in Nederland CO2-neutraal zijn en moeten in 2023 alle kantoorgebouwen minstens energielabel C hebben.
Om de doelen van Parijs te halen, wordt van iedereen extra inspanning verwacht, ook van het bedrijfsleven en ook op het gebied van duurzaam bouwen en verbouwen. Om dit proces te stroomlijnen, zijn zo’n 350 partijen sinds 2008 verenigd binnen de Dutch Green Building Council (DGBC): overheden, architecten, bouwbedrijven, vastgoedeigenaren, retailers, onderzoeks- en onderwijsinstellingen. DGBC is een landelijke maatschappelijke organisatie die zich inzet om de gebouwde omgeving in hoog tempo toekomstbestendig te maken, om zo het hoofd te bieden aan klimaatverandering. Ook energiebedrijf Vattenfall is vertegenwoordigd binnen de DGBC en werkt vanuit daar met andere organisaties samen door kennis en data te delen. De vertegenwoordigde organisaties hebben tools en producten ontwikkeld om elkaar vooruit te helpen, met als doel een toekomstbestendige gebouwde omgeving. Na tien jaar DGBC kunnen we gezamenlijk concluderen dat er veel vooruitgang is geboekt. Een aantal betrokken bedrijven heeft zich ontpopt tot kartrekker en zet zich flink in om de klimaatdoelen te bereiken. 

Voor de bühne
Maar ondanks al het enthousiasme en ondanks alle vooruitgang, is er nog een gezamenlijke conclusie: de bevlogenheid van de koplopers spijpelt niet automatisch door naar andere organisaties. Bij een te groot aantal bedrijven en instellingen in Nederland ontbreekt de urgentie om tot actie over te gaan. Klimaatbeleid gaat bij deze organisaties helaas niet veel verder dan een slogan op de corporate website en beloften voor de bühne. Om dat te veranderen, doen wij – vanuit Vattenfall en met het oog op onze ervaringen binnen DGBC – een dringend beroep op de voormannen en voorvrouwen van het Nederlandse bedrijfsleven: bestuurders en commissarissen. Het is de ceo en zijn of haar team die de impasse die er nu op sommige plaatsen lijkt te heersen kan doorbreken, door zich uit te spreken over een duidelijk klimaatbeleid in het algemeen en over een duurzaam vastgoedbeleid in het bijzonder.

Het belang van een routekaart
De boardroom kan bijdragen aan het realiseren van klimaatdoelstellingen. In eerste instantie natuurlijk door een duidelijke visie uit te spreken op het gebied van klimaatdoelen – de vaak besproken ‘stip op de horizon’. Waar zou dit concern over tien jaar moeten staan? Hoe moeten onze gebouwen er over tien jaar uitzien? Weten waar je heen wilt, betekent ook aandacht hebben voor waar je vandaan komt. Om te kunnen beginnen met de verduurzaming van gebouwen, is kennis over de huidige staat van het vastgoed nodig. Pas als daar een goed beeld van is, kan een bestuurder zich een beeld vormen van wat de eigen organisatie te wachten staat.
Een nulmeting van het huidige kantoor of de huidige kantoren kan een prima startpunt zijn voor het opstellen van een verbeterplan. Een scan van vastgoed brengt al snel de zwakke plekken aan het licht. Door het uitvoeren van een gebouwanalyse wordt duidelijk wat het besparingspotentieel is van het bedrijfsgebouw, inclusief de indicatieve investeringen. Voor DGBC en Vattenfall is het werkelijke energiegebruik op de meter de voornaamste indicator. Dat moet omlaag. De vervolgstap is het invullen van de resterende energiebehoefte met duurzame energie. Stel, zodra het startpunt en het einddoel duidelijk zijn, hiervoor een routekaart op. Die routekaart maakt het mogelijk het einddoel ‘af te pellen’ naar het heden – net zolang tot duidelijk wordt welke stappen vandaag noodzakelijk zijn om klaar te zijn voor de stappen van morgen. Het Rijksvastgoedbedrijf is een van de instellingen die dit tot in detail heeft gedaan. Daar zijn de stappen om in 2050 ‘circulair’ te kunnen zijn volledig uitgewerkt en te raadplegen op de site van de dienst.
Het kan ook helemaal geen kwaad om binnen het bedrijf een groepje koplopers te benoemen en daarmee capaciteit te zetten op beoogde doelen in de vorm van een aantal dedicated mensen die aan de slag gaan met verduurzaming van kantoor en organisatie. Zij kunnen in kaart brengen wat er goed loopt, waar het stroef gaat en waar (extra) actie vereist is. Deze mensen kunnen concreet aangeven welke maatregelen gewenst of noodzakelijk zijn en hoe er koers gehouden moet worden. Het belangrijkste is dat zij de opdracht krijgen toe te werken naar de ‘stip op de horizon’.

Vergezichten en laaghangend fruit
Natuurlijk moet de bedrijfstop ervoor zorgen dat het vastgestelde beleid doorsijpelt naar de rest van de organisatie. Nu is het nog te vaak zo dat de onderlinge communicatie tekortschiet, dat men ‘onderop’ niet wordt aangestuurd op de duurzame ambities die ‘van bovenaf’ zijn uitgesproken. In de dagelijkse praktijk betekent dat bijvoorbeeld dat er bij onderhandelingen over het energiecontract nog altijd voornamelijk gekeken wordt naar de prijs. De onderhandelaar blijkt simpelweg het mandaat niet te hebben om op zoek te gaan naar alternatieve, duurzame (en mogelijk duurdere) oplossingen. Of nog zouter: hij dénkt het mandaat niet te hebben. Want als DGBC bij de ceo aanklopt voor tekst en uitleg, blijkt deze vaak best gevoelig voor de duurzame alternatieven.
Los van alle langetermijndoelstellingen en vergezichten, kan er ook op korte termijn al actie worden ondernomen en valt er een hoop laaghangend fruit te plukken. Vestigingen laten overschakelen van conventionele verlichting op ledverlichting had gisteren al gekund. En als dat gisteren niet is gelukt, is het een goed idee om het vandaag te doen. Hetzelfde geldt voor isolatie. Dergelijke maatregelen leveren vrijwel direct een lagere energierekening op. Daarnaast zorgt vergroenen van het energieverbruik, in de zin van CO2-uitstootreductie van een bedrijf, voor flinke besparingen. Ook dat is een actie die direct uitvoerbaar is.

Visionairs werken op een duurzaam kantoor
Binnen DGBC en bij aangesloten bedrijven als Vattenfall bestaat al veel kennis over de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Dat is dan ook het mooie: niemand hoeft het alleen te doen. U bent niet de eerste en zeker niet de enige die met dit onderwerp te maken heeft of krijgt. DGBC maakt zich hard voor transparantie en voor het delen van kennis en data. Er zijn bij DGBC tal van handige tools voorhanden, bijvoorbeeld om energieverbruik inzichtelijk te maken. Zo is het mogelijk om nauwkeurig inzage te krijgen in het energiegebruik per vierkante meter of per minuut. Het is vrij eenvoudig om daar – nadat de ledlampjes zijn ingedraaid – opnieuw een snelle winst te pakken. Goed voor de omzet én voor het klimaat.
Terug naar de koplopers binnen DGBC, de bedrijven die vaart maken met het verduurzamen van hun kantoren. DGBC is natuurlijk trots op de bijdrage die zij leveren om de doelen van het Akkoord van Parijs te realiseren en op de voorbeeldrol die deze organisaties vervullen. Maar laten we ook eens vanuit de gebruikers, bezoekers en klanten van die kantoren bekijken wat hiervan de voordelen zijn. Het valt ons namelijk op dat eigenlijk alle duurzame kantoren die we kennen, de fijnste en mooiste kantoren op de markt zijn. Hoe duurzamer, hoe hipper, lijkt het wel. Het zijn aangename plekken, waar de koffie op de een of andere manier net even lekkerder is. Mensen zijn er gelukkiger, werknemers floreren er en het ziekteverzuim ligt er net even wat lager. Het zijn de plekken waar visionaire ceo’s werken. Wees een van hen. 

Dit essay is gepubliceerd in Management Scope 02 2020.

facebook