Achterstand UWV: meer keuringsartsen nodig

Achterstand UWV: meer keuringsartsen nodig
Terwijl het aantal arbeidsongeschikten in Nederland al jaren groeit, heeft het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen te weinig mankracht om de benodigde keuringen uit te voeren. Met de komst van COVID-19 is het probleem nog acuter geworden, schrijft Dirk Adema van elipsLife, gespecialiseerd in risicoverzekeringen voor werkgevers.

COVID-19 heeft in het afgelopen anderhalf jaar de nodige impact gehad op arbeidsongeschiktheid en het overlijden van Nederlandse werknemers. Het goede nieuws is dat de directe impact beperkt is gebleven. Het zijn vooral de indirecte effecten ten gevolge van de beperkende maatregelen en lockdowns, die werknemers en daarmee ook de verzekeringssector stevig hebben beroerd. Daar zag het op het eerste gezicht niet naar uit. Toen COVID-19 vanuit China in Italië arriveerde, gingen de eerste schattingen uit van een CFR (sterftekans na infectie) van 3,4 procent. Dat was minder dan de 9,6 procent die voor SARS gold, waardoor er zelfs rekening mee werd gehouden dat die 3,4 procent misschien wel eens te laag zou kunnen zijn. Die angst is in Nederland gelukkig niet uitgekomen. Integendeel. De ziekte bleek minder dodelijk dan in eerste instantie gedacht. Daarnaast hebben in de aanloop naar het vaccinatieprogramma de lockdowns en beperkende maatregelen hun positieve effect gehad op de sterftegraad. Gelukkig zien we ook dat de vaccinatiebereidheid nog altijd stijgt, en de effectiviteit van de vaccinaties hoog is.

Keuringsachterstanden vergroot
Door de vele beperkende maatregelen is de sterftegraad onder werknemers beperkt gebleven, maar op de instroom van het aantal arbeidsongeschikten hebben deze maatregelen wel duidelijk hun negatieve effect, door bijvoorbeeld uitgestelde operaties vanwege tekorten aan plaats en personeel in de ziekenhuizen. Maar ook door bijvoorbeeld het gebrek aan re-integratiemogelijkheden in de horeca en cultuursector, en het uitstel van fysieke keuringen omdat daar simpelweg de mogelijkheid niet voor was.
Wat het uiteindelijke effect is, moet nog blijken. Eerst zal iedereen gekeurd moeten zijn, maar zover is het nog lang niet. Keuringsachterstanden bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) zijn geen nieuw fenomeen. COVID- 19 heeft een bestaande trend alleen maar versterkt, want het UWV heeft al jaren te weinig keuringsartsen, terwijl de instroom van arbeidsongeschikten in de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) al jaren stijgt. De belangrijkste reden voor deze toename is het feit dat mensen tot hogere leeftijd doorwerken. Oudere werknemers hebben een grotere kans op arbeidsongeschiktheid. Daarnaast zijn door de lage werkloosheid veel mensen aan het werk, terwijl de opties om vroegtijdig uit te treden zijn beperkt. Het is de combinatie van deze drie factoren waardoor Nederland steeds meer langdurig arbeidsongeschikten kent. Vooral de arbeidsongeschiktheidskans van vrouwen laat al jaren een stijgende trend zien. Zij werken vooral in het onderwijs en de gezondheidszorg, sectoren waar de werkdruk groot is. Daar kwam COVID-19 vervolgens nog eens overheen.

Meer arbeidsongeschikten
Wat het precieze aantal van de stroom nieuwe arbeidsongeschikten (partieel of volledig arbeidsongeschikt met herstelkans, die onder de Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten ofwel WGA vallen, en permanente arbeidsongeschikten die onder de Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten ofwel IVA vallen) gaat worden, is dus nog onduidelijk. Maar als er meer mensen aan de poort komen, dan zal het uiteindelijke aantal arbeidsongeschikten ongetwijfeld hoger komen te liggen dan voorafgaand aan COVID-19 was verwacht.
Dat er door de lockdowns weinig ruimte was voor interventies en re-integratie heeft zieken zeker niet geholpen. Ook het feit dat operaties door de drukte en minder personeel in de ziekenhuizen zijn uitgesteld, maakt het waarschijnlijk dat het aantal langdurige arbeidsongeschikten in Nederland verder zal oplopen. Vanuit elipsLife zien we nu vooral dat het aantal voorschotten vanuit het UWV – omdat de standaardkeuringstermijn niet gehaald kan worden – hoger ligt en dat de instroom in IVA voor permanente arbeidsongeschiktheid lager ligt. Maar dat laatste zal ongetwijfeld normaliseren als meer mensen zijn gekeurd. Pas in 2023 zullen we echt weten waar we aan toe zijn.

Verschillende tarieven
Vanuit pricing – dat binnen elipsLife periodiek de risico’s voor de medewerkers van bedrijven op arbeidsongeschiktheid prijst, waardoor premies en tarieven al dan niet moeten worden aangepast – kunnen we natuurlijk niet zo lang wachten. Op basis van alle relevante informatie die we kunnen bemachtigen, passen we de tarieven continu aan. Direct na de komst van COVID-19 hebben we de tarieven naar boven aangepast, maar in de maanden na maart 2020 merkten we dat de impact mee leek te vallen en daardoor hebben we de risico-opslag voor nieuwe contracten geleidelijk afgebouwd. Daarbij gaat het om verwachtingen die voor elke sector verschillend zijn. De horeca, evenementenbranche en cultuursector zijn door de lockdowns hard getroffen. Alles ging dicht. Voor werknemers in de zorgsector, webwinkels, pakketdiensten, bouw- en supermarkten was er juist sprake van topdrukte, terwijl het werk voor onderwijzers er ook niet makkelijker op werd. Met name in de zorg en het onderwijs stijgt de arbeidsongeschiktheid al jaren. COVID-19 heeft bestaande stress verergerd. Zoals bekend is stress niet positief voor de gezondheid.

Schade werkgevers
Doordat de sterfte zich niet concentreerde bij de beroepsbevolking (tot 65 jaar) zien wij relatief weinig overlijdensgerelateerde schade. Wel zien we impact bij verzuim en arbeidsongeschiktheid: meer mensen zijn langer in de loondoorbetaling gebleven en moeten nu gekeurd worden op arbeidsongeschiktheid. Bemoeilijkte re-integratie en uitgestelde behandelingen verminderen het herstel, alhoewel dit naar verwachting tijdelijk is.
Omdat het UWV kampt met achterstanden door bijvoorbeeld een tekort aan keuringsartsen, worden er meer voorschotten betaald die mogelijk onterecht zijn en blijven mensen langer dan nodig als arbeidsongeschikt te boek staan. Er zijn ook achterstanden in herkeuringen. Dit vermindert de stroom vanuit het deel van de WIA dat voor rekening komt van bedrijven (WGA) naar het deel dat gedekt wordt door de overheid (IVA).
Na eerdere verhogingen aan het begin van de pandemie zijn de risico-opslagen behoorlijk afgebouwd, maar bepaalde risico’s blijven bestaan: voornamelijk de afhankelijkheid van de keuringcapaciteit van het UWV. Daarbij staat het voor mij wel vast dat er binnen afzienbare tijd een einde moet komen aan de groei van het aantal arbeidsongeschikten in Nederland. Dat kan niet blijven doorstijgen, want anders gaan die aantallen te hard drukken op de begroting van de BV Nederland.

Terug naar normaal
Onze hoop is een terugkeer naar hoe het was, wat natuurlijk alleen in het verschiet ligt als de vaccins effectief blijven. We hopen dat er geen nieuwe lockdowns en beperkende maatregelen meer komen. De ziekte zal wel blijven, maar de impact is beperkt. De ziekte is beheersbaar. Nee, ik geloof niet dat COVID-19 zal verdwijnen. Er is een nieuwe ziekte bijgekomen, waar mensen last van zullen houden. Maar we verwachten dat de voortdurende schade waar het gaat om arbeidsongeschiktheid door COVID-19 beperkt blijft.
Ik geloof niet dat COVID-19 een einde zal maken aan de steeds hoger wordende levensverwachting. In de afgelopen periode nam de zogenoemde sterfteverbetering voor de verzekerde populatie met circa 1,8 procent per jaar toe. Die wordt iets naar beneden bijgesteld, maar de trend dat Nederlanders ouder worden, wordt vooralsnog niet gekeerd door COVID-19. Dat COVID-19 ook de bestaande trend van flexibeler werken heeft versterkt, is naar mijn idee positief. Het maakt de kans op ongelukken in het verkeer minder groot en verlaagt mogelijk ook stress. Wel vraag ik me af of veel thuiswerken economisch wel zo goed is – je mist toch de spontane conversaties als je niet op kantoor bent.
Nu de pandemie grotendeels achter de rug lijkt, is het vooral wachten totdat het UWV de keuringsachterstanden heeft weggewerkt. Pas dan kunnen we echt in de oude bekende situatie terechtkomen. Mochten die achterstanden nog een tijd bestaan, dan leidt dat tot allerlei dilemma’s: moeten we de arbeidsongeschiktheids- en revalidatiekansen aanpassen naar aanleiding van voortdurende effecten van de uitzonderlijke gebeurtenis die deze pandemie is? Vooralsnog blijven wij grotendeels neutraal, maar we houden de situatie goed in de gaten. Vanwege de belangrijke rol die het UWV speelt in de vaststelling van arbeidsongeschiktheid – een beslissing die verzekeraars moeten volgen – is het essentieel dat het UWV zijn zaken op orde krijgt. Dat is natuurlijk geen nieuw verhaal, maar met de komst van COVID-19 wel nóg actueler geworden.

Dit essay is gepubliceerd in Management Scope 07 2021.

facebook