Kinderopvang en private equity: het negatieve sentiment is te eenzijdig
Auteur: Arnoud Boot | Beeld: Yvonne Kroese | 07-03-2023
Vanaf 2025 maakt het kabinet de kinderopvang nagenoeg gratis. Werkende ouders krijgen dan 96 procent van de kosten vergoed. De plannen zullen de kansengelijkheid van kinderen vergroten, zo is de gedachte. De verwachting is dat de vraag naar kinderopvang fors zal groeien.
Al enige jaren is de kinderopvang een hybride markt. Er zijn zowel commerciële als niet-commerciële organisaties actief. Ook zijn er veel verschillende spelers, waarvan enkele in handen zijn van private equity-investeerders. Binnen de kinderopvang leeft de vraag hoe de sector moet omgaan met private equity-partijen en het hybride karakter van de sector. In opdracht van de Brancheorganisatie Kinderopvang bracht ik daarover advies uit. Hieronder schets ik mijn belangrijkste observaties.
Onder het vergrootglas
Het is duidelijk dat er grote investeringen nodig zijn om de kinderopvangplaatsen uit te breiden. Private spelers, zoals private equity-investeerders en commerciële bedrijven, zijn hiervoor onmisbaar. Zij beschikken over de juiste expertise, ambitie en financiële scherpte om kostenefficiënt te werken. Maar er zijn ook risico’s. Het is niet wenselijk dat er oneigenlijke winstuitkeringen worden gedaan.
In de media en de politiek liggen vooral private equity-partijen momenteel onder het vergrootglas. De ratio is ver te zoeken. Private equity-huizen worden vergeleken met sprinkhanen die bedrijven ‘kaal zouden eten’. Critici vinden dat er in de kinderopvang geen plek is voor private equity-spelers als de sector straks met publiek geld wordt gefinancierd. Zij zouden over de ruggen van kinderen geld verdienen. Belastinggeld zou wegstromen naar private equity-huizen.
Dit beeld vraagt om een nuancering. Wat is private equity? Letterlijk betekent het niet-beursgenoteerd, want public equity staat voor beursgenoteerd. Een private equity-speler investeert veelal buiten de beurs om, in een bedrijf dat niet (of niet meer) aan de beurs staat genoteerd. Gemiddeld is de horizon van een private equity-huis vier tot zeven jaar, de investeerder is tijdelijk mede-eigenaar van die onderneming. Het sterke negatieve sentiment rondom private equity is te eenzijdig. Ook een commercieel bedrijf – bijvoorbeeld een familieonderneming – kan bedrijven opkopen en morgen weer verkopen. Vooral familiebedrijven hebben een hoog knuffelgehalte, terwijl die ook een scheve schaats kunnen rijden. Hetzelfde geldt voor non-profitorganisaties, ook die zijn niet heilig. Bestuurders kunnen aan grootheidswaanzin ten onder gaan. Denk maar aan de misstanden en fraudezaken bij woningcorporaties.
Dealen met hybride karakter
Het hybride karakter van de kinderopvangsector, zoals gezegd zijn er profit- en non-profitorganisaties actief, maakt uitvoering van de aangekondigde kabinetsplannen zeer complex. Het zou eenvoudiger zijn geweest als we in het verleden de kinderopvang, net als de lagere school, tot een publieke voorziening hadden gemaakt. Dat is niet het geval. We zullen moeten dealen met een markt waarop zowel commerciële als niet-commerciële organisaties opereren. Het is weinig realistisch dat de overheid alle for profitorganisaties zal opkopen. Vooropgesteld, het huidige hybride stelsel kent voordelen ten opzichte van een geheel publiek systeem, zeker nu er een massieve groei nodig is. Het zorgt voor broodnodige ambitie, vernieuwing en meer prikkels om kostenefficiënt te werken. Hierdoor worden partijen (ook non-profitorganisaties) scherp gehouden, is er ruimte voor benchmarking, kunnen nieuwe spelers makkelijker toetreden (mits grote concentratie wordt vermeden) en is de sector weerbaarder.
Rotte appels
Tegelijkertijd stelt het hybride stelsel ons voor grote uitdagingen; commerciële motieven kunnen zeker tot ongewenste praktijken leiden. De geldpot van de overheid is bestemd voor ouders die de kinderopvang naar wens kunnen regelen. Het kapitaal dat private equity-fondsen in de kinderopvang steken, is echter bedoeld voor eigen rendement. De discussie rond private equity speelt zich af op dit hellende vlak. Als het niet goed wordt geregeld, dan zullen ‘rotte appels’ ofwel incidenten, de publieke discussie gaan domineren en is het hybride stelsel politiek onhoudbaar.
Hoe voorkomen we excessen: 6 spelregels
De overheid is nu aan zet om een regulerend kader te formuleren dat excessen moet voorkomen binnen de branche. Ik pleit ervoor in elk geval deze zes spelregels mee te nemen:
- Beperk schuldenlast
Een te hoge schuldenlast is riskant. Het is realistisch om een scherpe limiet op leverage (vreemd vermogen financiering, inclusief leaseverplichtingen) vast te stellen, maar ook een mogelijke begrenzing van rentelasten. Daarnaast zijn afspraken wenselijk over het tussentijds begrenzen of zelfs voor enige tijd verbieden van winstuitkeringen. Deze maatregelen zouden (deels) gekoppeld kunnen worden aan de omvang van een organisatie en mogelijk zwaarder kunnen worden na overnames. De restricties zorgen ervoor dat het geld in de betreffende kinderopvangbedrijven blijft en bijvoorbeeld beschikbaar blijft voor organische groei. - Begrens winstuitkering
Winstuitkeringen helemaal verbieden is extreem en onnodig als de organisatie gezond is gefinancierd (zie spelregel 1). Maar de overheid kan de uitkering van zo’n rendement wel begrenzen. De combinatie van het beperken van de schuldenlast en het begrenzen van winstuitkeringen draagt bij aan een evenwichtige groei. Er kan dan geen onverantwoorde snelle groei worden gerealiseerd door excessief schulden aan te gaan. Het bedrijf kan ook niet door investeerders worden ontmanteld; winstuitkeringen zijn immers begrensd. - Zorg voor opvang van deconfitures
Als de kinderopvangsector een nagenoeg publieke voorziening wordt, vereist dat verschillende waarborgen. De sector zal mogelijke deconfitures ofwel faillissementen moeten kunnen opvangen. Daarnaast moet de toegankelijkheid gewaarborgd blijven. De sector moet investeren, ook in minder attractieve gebieden. Men kan hier verplichtingen, al dan niet met convenanten, opleggen aan de sector. - Voorkom concentratie
Een te grote concentratie van spelers in de kinderopvang moet worden vermeden. Als er te grote partijen ontstaan, kunnen ze te veel invloed krijgen en de overheid buitenspel zetten. Dat geldt niet alleen voor commerciële organisaties, maar ook voor non-profitorganisaties. Die zijn niet heilig. Zo konden sommige gemeenten tien jaar geleden niet om een aantal woningcorporaties heen. Die werden alleen maar groter om zo meer macht te hebben. Deze situatie leidde zelfs tot een parlementair onderzoek. De vraag is hoe je dat goed regelt. Zeker voor de kinderopvang is dat ingewikkeld. Op landelijk en regionaal niveau moet er een begrenzing van de omvang zijn waardoor die macht niet ontstaat. Lokaal zal dit ingewikkeld blijven. Ouders kiezen immers voor een kinderopvangorganisatie op een paar kilometer afstand van huis. Gemeenten kunnen zo al snel te afhankelijk worden. - Zorg voor transparantie
Kinderopvangorganisaties moeten transparant zijn over de kwaliteit en het eigendom. Dit helpt ouders en (potentiële) werknemers bij hun keuze. Zij zullen moeten worden geïnformeerd als een kinderopvangbedrijf van eigenaar verandert. Belangrijker nog: kinderopvangorganisaties zijn maatschappelijke instellingen en zullen verantwoording over hun maatschappelijk functioneren moeten afleggen. - Creëer proportionaliteit
Grotere organisaties brengen grotere risico’s met zich mee. Dat geldt voor zowel profit- als non-profitorganisaties. Extra zware rapportageverplichtingen zijn dus opportuun. Kleinere organisaties moet het leven echter niet onmogelijk worden gemaakt. Timmer de sector dus niet dicht met regels waardoor die niet meer kunnen functioneren en alleen grote spelers overblijven.
Draagvlak voor privaat geld
In de Tweede Kamer zullen nog verhitte debatten gevoerd worden over de rol van private equity-investeerders in de kinderopvang. Laten we realistisch zijn. Omrand door de juiste voorwaarden kan de rol van private equity-investeerders en andere commerciële spelers van grote betekenis zijn. Ten slotte: mogelijk kunnen pensioenfondsen een rol spelen. Zij gaan over het algemeen verantwoord om met kapitaal. Deze institutionele beleggingsfondsen kunnen het maatschappelijk draagvlak voor privaat geld in de sector vergroten.
Dit artikel is gepubliceerd in Management Scope 03 2023.