Arthur van Schendel waarschuwt voor vervreemding van de afdeling IT
De rol van IT is cruciaal voor iedere organisatie die wil of moet veranderen. Sterker, digitale transformatie is de drijfveer van de verandering. Niet alleen om bij te blijven, maar ook om in de toekomst te kunnen overleven. Dat geldt niet alleen voor multinationals, maar ook voor grote nationale bedrijven, het midden- en kleinbedrijf en de publieke sector. We zijn van oudsher gewend IT vooral toe te passen voor het optimaliseren van de bedrijfsvoering: organisaties kunnen er hun bedrijfsprocessen goedkoper, efficiënter en klantgerichter mee inrichten. Maar nu wordt de toepassing van IT ook steeds onontbeerlijker bij het zoeken naar nieuwe producten en diensten, naar andere markten en naar nieuwe inkomstenbronnen, en ook voor het vasthouden van bestaande klanten en de conversie van prospects naar nieuwe klanten. Dat begint al met het maken van contact met zowel bestaande als nieuwe klanten. Dit besef dringt steeds beter door: zo blijkt uit een global trends study van consultant TCS, onderdeel van Tata Group, dat 95 procent van 800 wereldwijd ondervraagde managers digitale technologieën als essentieel ziet om in contact te komen en te blijven met klanten. Maar om de juiste technologieën op tijd in te zetten, moeten bestuurders wel sturen op voldoende adaptief vermogen in hun organisaties.
Zoals Darwin al zei
Maar wat verstaan we eigenlijk precies onder dat begrip ‘adaptief vermogen’? Letterlijk het vermogen om soepel en flexibel te kunnen reageren op gewijzigde situaties, of het vermogen om die situatie aan te passen. Darwin zei al dat het niet de sterkste soorten zijn die overleven en ook niet de meest intelligente – het is de soort die het beste reageert op veranderingen die als winnaar uit de bus komt. Als dit waar is voor individuen en soorten, geldt dit dan ook voor organisaties? Naar mijn mening wel. Een cruciaal bestanddeel van dat adaptieve vermogen is informatietechnologie. De mogelijkheden en toepassingen van technologie, zoals het gebruik van (big) data, Internet of Things (IoT), de cloud, robotisering en artificial intelligence (AI), nemen in rap tempo toe. Zowel organisaties als consumenten zijn altijd en overal online en kunnen steeds makkelijker online bestellen en veilig betalen. Processen en werk worden steeds verder geautomatiseerd, wat vergaande mogelijkheden biedt voor data-analyse en proces mining. Het gebruik daarvan helpt om (grillig) consumentengedrag te voorspellen en daar tijdig op in te spelen. Daan Knottenbelt van investeringsmaatschappij KKR vertelt niet voor niets in deze editie van Management Scope (zie ‘Niet gedigitaliseerd? Geen interessante partij voor private equity’) dat in de bedrijfsselectie van KRR het criterium adaptief vermogen essentieel is. Wie stil blijft staan, wordt irrelevant en ingehaald door anderen.
Een ondoorgrondelijk woud
Gegeven deze context zou je verwachten dat de IT-afdeling een steeds belangrijker positie inneemt binnen organisaties. Je zou denken dat andere afdelingen maar wat graag uit eigen beweging naar hun IT-collega’s stappen met vragen, verzoeken tot samenwerking, of gewoon om even te sparren over hun eigen IT-plannen. Met de juiste (inzet van) IT kunnen organisaties immers tegelijk de kosten verlagen en de omzet laten groeien. IT kan het startpunt zijn voor een nieuw, kansrijker businessmodel. Het wonderlijke is echter dat de positie van de IT-afdeling de laatste tijd juist onder druk staat. Vroeger liepen medewerkers makkelijk binnen bij de IT-afdeling. Paradoxaal genoeg zien we in de praktijk dat IT, juist door de technologische ontwikkelingen, steeds verder af is komen te staan van andere afdelingen en daarmee ook van de business en de klant. Nu moeten medewerkers met hun IT-gerelateerde vragen naar een anonieme helpdesk, of een of ander geautomatiseerd q&a-systeem. De IT-afdeling is voor veel medewerkers een abstractie geworden – voor hen lijkt het alsof IT’ers zich schuilhouden in een woud van ondoorgrondelijke software as a service-diensten en platform as a service- platforms. En dat terwijl IT juist in het middelpunt van de organisatie zou moeten staan, als kloppend hart van innovatie en verandering.
Baron von münchhausen
Kunnen we, in een streven naar een betere interne positionering van, veel verwachten van het topmanagement? Nee, daar kunnen we maar beter niet al te zeer op vertrouwen: in de bestuurskamers van de BV Nederland ontbreekt het doorgaans aan de nodige IT-affiniteit. De IT-afdeling zal het dus zelf moeten doen en zichzelf als een ware baron Von Münchhausen aan de eigen haren uit het moeras omhoog moeten trekken. IT moet zich stevig herpositioneren en aan het bestuur laten zien wat de toegevoegde waarde is of kan zijn. Gebeurt dat niet, dan gaan collega’s van andere afdelingen, die een goed gevoel voor en handigheid in nieuwe technologie hebben, zelf aan de slag met IT. Daarom moet IT een stap vooruit zetten, stoppen met IT-jargon dat voor collega’s onbegrijpelijk is en zich openstellen voor de rest van de organisatie. Bijvoorbeeld door digitale broedplaatsen op te zetten, waar iedereen welkom is en waar men samen tot zinvolle co-creatie en innovatieve ideeën kan komen. Het is voor IT de hoogste tijd om uit het isolement te komen en zich te ontpoppen tot een katalysator voor groei en innovatie.
Gepubliceerd in Management Scope 04 2019.