Het zitvlees van de CEO
De verhalen over bestuurders die ondanks aantoonbaar slechte prestaties hun baan behouden zijn in deze crisisjaren uitgegroeid tot een populair genre in de krant. Worden er wel genoeg CEO’s ontslagen? De man in de straat vindt ongetwijfeld van niet. De statistieken lijken dit gesundes Volksempfinden te ondersteunen, althans in de Verenigde Staten. Jaarlijks verwisselt 2 procent van CEO’s van een fortune 500-bedrijf onvrijwillig van functie. Dat is, zeker in vergelijking met andere beroepsgroepen, een erg laag percentage. Maar is het te laag? Worden slecht presterende CEO’s gehandhaafd ten koste van de bedrijven die zij leiden? De Amerikaanse hoogleraar Lucien (‘luke’) Taylor probeert een wetenschappelijk antwoord te geven op die vraag.
Ontslag CEO's
Taylor beet zich vier jaar in het onderwerp vast. Allereerst bestuurde hij de berichtgeving in de Wall Street Journal om te achterhalen welke bestuurders onvrijwillig vertrokken in de periode tussen 1970 en 2006. Meestal wordt zoiets niet hardop gezegd. Taylor besloot dat wanneer het vertrek van een CEO niet het gevolg was van ziekte, overlijden of het accepteren van een andere baan, er sprake was van ontslag. Met deze ruwe methode kwam hij tot een ontslagpercentage van 2 procent (wat waarschijnlijk aan de hoge kant is). Op basis van de data over het ontslag van de CEO’s en de situatie van de betrokken bedrijven in de periode voorafgaand en volgend op het ontslag, bouwde Taylor een theoretisch rekenmodel. Doel van het model is om te achterhalen of het ontslagpercentage van 2 procent vanuit het perspectief van de aandeelhouders correct is. Oftewel: hoeveel aantasting van de aandeelhouderswaarde tolereert een board (in het Amerikaanse one-tier model) voordat het de CEO ontslaat?
Rationele beslissingen
In zijn model gaat Taylor ervan uit dat bestuurders rationele beslissingen nemen, en dat hun handelen gericht is op het vergroten van de aandeelhouderswaarde. Simpel gezegd moet een CEO de laan uit worden gestuurd op het moment dat zijn aanblijven grotere kosten en risico’s met zich meebrengt dan zijn ontslag. Op basis van het ontslagmoment’ van CEO’s concludeert Taylor dat Amerikaanse bestuurders de totale kosten van het ontslag van een CEO inschatten op 5,9 procent van de boekwaarde van het bedrijf. In werkelijkheid liggen die kosten stukken lager, ontdekte Taylor. Zelfs als in aanmerking wordt genomen dat een bedrijf niet alleen directe schade lijdt door het ontslag van een CEO (denk aan de vertrekpremie, de headhunterskosten en het vertrek van aan de ontslagen CEO gelieerde managers), maar ook indirecte schade (onrust onder personeel en aandeelhouders), bedragen de werkelijke kosten hooguit 1,3 procent van de boekwaarde.
Kosten van verschansing
Bestuurders schatten de kosten van het ontslag dus 4,6 procent te hoog in. Dit percentage omschrijft Taylor als entrenchment costs, een moeilijk concept dat zich het beste laat vertalen als de ‘kosten van verschansing’. Deze kosten bestaan niet echt. Ze zijn niet terug te vinden op de balans en worden niet gevoeld door de aandeelhouders. Het is de prijs die bestuurders hangen aan het persoonlijke ongemak dat zij ondervinden van de ontslagprocedure. Zoiets kost namelijk tijd, is meestal onaangenaam en vaak schadelijk voor het eigen netwerk. Zoals Taylor in een interview verklaarde: ‘Men verliest een golfvriend.’ Entrenchment costs zijn het prijskaartje van het old boys network.
Belang aandeelhouders
Het betekent dat het handelen van bestuurders irrationeel is, of in ieder geval niet in het belang is van de aandeelhouders. De virtuele board in het rekenmodel van Taylor, die wél rationeel handelt – en dus anticipeert op veel lagere ontslagkosten – neemt veel sneller het besluit om een CEO te ontslaan. Als bestuurders van Amerikaanse fortune 500-bedrijven allemaal volstrekt rationeel zouden handelen, dan zou jaarlijks niet 2 procent maar 13 procent van de CEO’s zijn of haar boeltje kunnen pakken. Taylor ontdekte ook dat het irrationeel handelen – en daarmee de kosten van verschansing – toeneemt naarmate bestuurders minder onafhankelijk zijn. Raden van Bestuur met weinig buitenstaanders, en bestuurders van kleinere bedrijven, zijn minder snel geneigd om een CEO te ontslaan.
Coporate Governance Code
Heeft de man in de straat dan gelijk? Taylor durft het niet hardop te zeggen. Om te beginnen is er sprake van verbetering. Tussen 1990 en 2006 werden in VS meer CEO’s ontslagen dan in periode daarvoor (1970-1990), waarschijnlijk door de aangescherpte corporate governance-regelgeving. Bij de bedrijven aan de bovenkant van de fortune 500 ranglijst, vond Taylor de laatste jaren zelfs een negatieve curve, wat betekent dat er meer CEO’s werden ontslagen dan goed is voor het bedrijf. Taylor wijdt dat aan de grote zichtbaarheid van deze bedrijven. Zodra het even minder gaat, eist de buitenwereld dat er koppen rollen.
Langetermijnprestaties
Een tweede complicerende factor is dat onbekend is wat het effect is van een assertieve, rationeel handelende Raad van Bestuur op de langetermijnprestaties van het bedrijf. Een bedrijf dat op het ‘optimale moment’ slecht functionerende bestuurders aan de dijk zet, zou wel eens moeite kunnen hebben om een nieuwe, goed functionerende CEO aan te trekken. Vreemd genoeg lijkt het voor de lange-termijn winstgevendheid van een bedrijf nauwelijks iets uit te maken of CEO’s op tijd worden ontslagen of niet.
Afschuwelijke CEO’s
Als alle door Taylor onderzochte bedrijven hun CEO’s hadden ontslagen op het ‘optimale moment’, zouden zij slechts een halve procent beter hebben gepresteerd. Daarvoor zijn verschillende redenen te bedenken. Om te beginnen worden volgens Taylor de ‘echt afschuwelijke CEO’s’ sowieso wel ontslagen. De impact van het ontslag van CEO’s die slecht, maar niet afschuwelijk’ presteren, is minder groot. Daar komt bij dat het vaker ontslaan van een CEO natuurlijk ook kostbaarder is. Op den duur gaat dat drukken op de begroting.
Toekomstig onderzoek
Opzienbarender is de vaststelling van Taylor dat het eigenlijk niet zoveel uitmaakt wie er aan het roer staat. Zuiver theoretisch gezien zou het goed zijn als suboptimaal presterende CEO’s eerder worden ontslagen, in de praktijk maakt het weinig verschil. Is dat nu een zorgwekkende of juist een geruststellende gedachte? Wetenschapper Taylor houdt zich op de vlakte. ‘Een interessante vraag voor toekomstig onderzoek’, constateert hij droogjes.
Lees ook:
> Topvrouw Shell kreeg 5,5 miljoen euro mee
> Van ratio naar gevoel
> Vrouwen tekenen voor meer topfuncties
> Wat te doen aan het ontslagrecht
> Ontslagvergoeding publieke bestuurders begrensd