Jeroen van Beeck en Joeri Behets (DLL) over de evolutie van werkplekken
11-03-2020 | Interviewer: Harold Coenders | Auteur: Stefan Vermeulen | Beeld: Rogier Veldman
Bedrijven die niet meer alle apparatuur die ze nodig hebben zelf kopen, maar deze alleen tijdelijk gebruiken: in basis klinkt dat als een simpele manier om de werkplek te verduurzamen – en dat is het ook. Helemaal als die apparaten na het eerste gebruik ook nog een tweede en derde leven krijgen, en na verloop van tijd op verantwoorde wijze worden afgedankt.
Bij financieel dienstverlener DLL uit Eindhoven, onderdeel van Rabobank Groep, staat deze manier van circulair werken sinds enkele jaren hoog op de agenda. DLL is zelfs internationaal voorloper op dit vlak. Het leasebedrijf met meer dan 5.000 werknemers is actief in meer dan 30 landen, en werkt intensief samen met leveranciers van onder meer kantoorartikelen, IT- en medische apparaten, industriële machines, vrachtwagens en ander rijdend materieel.
Pay per use
Samen met deze partners werkt DLL in toenemende mate volledig circulair, vertellen Jeroen van Beeck (general manager Benelux en head of region West) en Joeri Behets (vicepresident sales soft assets Benelux) tijdens een gesprek op het hoofdkantoor in Eindhoven. ‘Wij omschrijven onze strategie als partnering for a better world,’ vertelt Van Beeck. ‘Daar streven we naar met onze partners én de eindklanten. Duurzaamheid is daarvan een belangrijk onderdeel. Als financiele speler omarmen wij graag nieuwe businessmodellen, zoals meer circulair denken. Dat proberen wij ook bij anderen te stimuleren.’ Behets vult aan: ‘Het is ons doel om over vijf jaar tien procent van ons totale portfolio te genereren via nieuwe businessmodellen, zoals pay per use. Bij dat laatste betalen klanten dan alleen nog voor het gebruik van een bepaald product over een bepaalde periode.’
Hoe werkt dat precies?
Van Beeck: ‘Historisch gezien werkten wij lange tijd volgens het pay per use-principe. Kopieermachines werden al op een gebruiksbasis geleased, later breidden we dat uit naar bijvoorbeeld koffieapparaten. Straks gebeurt het bijvoorbeeld bij tractoren, waarbij de afnemer dan betaalt per vierkante meter grond die ermee wordt bewerkt. Ook houden we rekening met de technische levensduur van de objecten die we leasen. Bijvoorbeeld bij vrachtwagens en heftrucks, die we de eerste keer vijf jaar financieren, inclusief service en verzekeringen, waarna ze een tweede leven kunnen krijgen bij een andere eigenaar. Bij de lease houden we dus meteen rekening met een restprijs. Na een tweede of mogelijk derde leven kijken we met onze partners naar de beste mogelijkheden, bijvoorbeeld of je onderdelen nog opnieuw kunt gebruiken. Zo proberen we ons businessmodel stap voor stap meer circulair te maken.’
Behets: ‘Wij opereren in negen sectoren: food & agri, office equipment & technology solutions, health care en clean technology, transport, industrial equipment en construction. Samen met onze partners – de leveranciers van producten in deze sectoren – kijken we hoe we deze modellen kunnen opzetten. Wij leveren uiteraard de financiële oplossingen, maar adviseren ook. We hebben in al die sectoren impact op de werkomgeving in brede zin: voor kantoren zijn schermen tegenwoordig heel belangrijk, in een magazijn is het die heftruck, bij een tandarts is het de stoel. Wij merken dat op alle vlakken een evolutie gaande is van eigenaarschap richting gebruik. I don’t want to be bothered by owning this thing anymore – mensen willen apparatuur of een machine voor een korte of iets langere termijn kunnen gebruiken. Zowel onder consumenten als in de zakelijke markt speelt die trend. Tegelijk worden fabrikanten zich meer bewust van hun economische impact, dus gaan ze vaker circulair werken. Die trends versterken elkaar.’
Van Beeck: ‘In 2016 kregen wij al de Circular Economy Award van het World Economic Forum. Wij hebben er bewust voor gekozen om onze partners en klanten mee te nemen in dat proces van circulair werken. Dat doen we nu een jaar of tien: hoe kunnen we ervoor zorgen dat goederen op een duurzame, circulaire manier gebruikt worden? Een deel van onze partners kwam zelf met zulke vragen naar ons toe, anderen willen juist met ons werken omdat wij ons op dit vlak profileren.’
Speelt deze trend wereldwijd?
Behets: ‘Het gaat inderdaad om een globale trend, die zich het snelst in West-Europa en Noord-Amerika ontwikkelt. Producenten van smartphones of auto’s zijn natuurlijk wereldwijde spelers, die maken geen onderscheid tussen landen. Als er een nieuwe laptop op de markt komt die circulair gebruikt kan worden, dan komt die per definitie wereldwijd de markt op.’
De Rijksoverheid stelt dat hun bedrijfsvoering in 2030 voor 100 procent circulair moet zijn. In hoeverre hebben dergelijke doelstellingen van grote partijen impact op uw business?
Behets: ‘Ik denk dat een dergelijke stap inderdaad een stimulans is om de aandacht voor circulariteit naar een hoger niveau te brengen. Daardoor kun je verwachten dat de interesse in leasing zal toenemen. Leasing is tenslotte een facilitator van circulaire bedrijfsmodellen. Door deze overheidsdoelstelling worden ook alle leveranciers én de eindgebruikers gedwongen erin mee te gaan. Een product kopen en denken: ik zie wel wat ik er over een aantal jaar mee doe – dat gaat echt veranderen. Kijk eens naar de laptop die hier voor me op tafel ligt. Vroeger bewaarde ik al mijn oude exemplaren. Nu weet ik dat ik na drie jaar op een nieuw model kan overstappen, terwijl de oude laptop dan veilig en geschoond van alle data een nieuw leven kan krijgen.’
Van Beeck: ‘Daar is ook een economische stimulans voor. Een gloednieuwe smartphone kost vaak 1.000 euro, terwijl het apparaat na drie jaar nog een substantiële waarde heeft. Waarom zou je dan het volle pond betalen? Het alternatief is een bedrag per maand te betalen en zodoende over de looptijd van twee of drie jaar fors minder te betalen, en het toestel na die periode weer te leveren. Dat bespaart kosten, je kunt toch gebruik maken van de nieuwste technologie, én je bent circulair bezig. Het werken met de nieuwste technologie wordt vaak door jong talent gewaardeerd, wat helpt in de jacht naar nieuwe medewerkers. Het is dus én-én-én. Nog los van de vraag welke van die argumenten je het belangrijkste vindt.’
U wilt over vijf jaar tien procent van uw portfolio genereren uit nieuwe modellen zoals pay per use. Hoe stimuleert DLL dat precies?
Van Beeck: ‘Naast onze bestaande businessunits hebben we een nieuwe, aparte unit in het leven geroepen, die zich volledig richt op pay per use. Die afdeling is nadrukkelijk bedoeld om de bestaande afdelingen te disrupten: alle onderdelen van ons bedrijf te helpen nadenken over de mogelijkheden voor de users based businessmodellen. Die unit stelt dus voortdurend de vraag, zowel intern als tegenover onze partners: hoe kunnen we ervoor zorgen dat de dienstverlening volledig wordt gericht op betalen voor gebruik en hergebruik daarna?’
De vastgoedmarkt staat bekend als behoorlijk conservatief. Bedrijven sluiten vaak langjarige huurcontracten af en regelen zelf grotendeels de inrichting. Ook op het gebied van vastgoed moeten bedrijven toch meer circulair kunnen werken?
Van Beeck: ‘Zeker. Dat is een aparte tak van sport: dan heb je het over ruimtes waarin gebruik gemaakt wordt van technologieën zoals je die ook ziet bij smart cities en smart mobility. Gebouwen houden dan bijvoorbeeld door middel van sensoren allerlei vormen van gebruik bij. Dat is het kantoor van de toekomst.’
Behets: ‘Bij het gebruik van die technologieën zijn data heel belangrijk. Om in gebouwen met pay per use te kunnen werken, moet je allereerst alle data verzamelen en bekijken om te zien hoe de ruimte wordt gebruikt en hoe je dat doorberekent. Dat hoort sowieso bij deze evolutie: data worden hyperbelangrijk. Daarbij is telkens opnieuw de vraag relevant: van wie zijn die data precies? Van het bedrijf dat de ruimte huurt? Van de dienstverlener? Daarover moet je vooraf goede afspraken maken.’
Van Beeck: ‘In de praktijk zien we vaak dat men het geen probleem vindt om apparaten te gaan gebruiken op basis van pay per use, zolang alle bijbehorende data aan het einde van de looptijd maar verwijderd worden. Dat is echt cruciaal. Wij moeten 100 procent de garantie kunnen geven dat dat gebeurt.’
Veel ondernemingen willen circulair werken en het verduurzamen van het kantoor hoort daar ook bij. Hoe heeft u dit bij DLL zelf aangevlogen?
Van Beeck: ‘Binnen je gebouw kun je al snel veel winnen aan duurzaamheid. Een warmtekrachtkoppeling, overstappen op ledverlichting en zonnepanelen zijn investeringen die daarbij helpen.’
Behets: ‘DLL had de doelstelling om in 2020 de CO2-uitstoot per werknemer met 10 procent omlaag te brengen ten opzichte van 2013. Onlangs bleek dat we zijn uitgekomen op 44 procent. Dat hebben we deels bereikt dankzij een aantal klassieke ingrepen: ledverlichting en energiebesparende maatregelen in het gebouw zelf, maar we hebben ook gekeken naar flexibele werkplaatsen en -uren. Daarom zie je in deze ruimte ook twee grote schermen staan, met camera’s erboven. Zo kunnen we videoconferences organiseren met mensen overal ter wereld, in plaats van onze mensen telkens op een vliegtuig te moeten zetten. Zo zetten we technologie in om onze CO2-uitstoot omlaag te drukken.’
Van Beeck: ‘Precies, we hebben hier door het hele gebouw 10 tot 12 van dit soort ruimtes, met dezelfde schermen. In een vorige functie werkte ik in Europa, Azië en de Verenigde Staten, toen zat ik elke week in een vliegtuig. Mijn opvolgers hoeven dat dankzij die schermen niet meer.’
Wat is de grootste angst bij klanten die overwegen over te stappen op pay per use?
Van Beeck: ‘Wie het eigenaarschap van iets opgeeft, heeft vaak het idee de controle uit handen te geven. Dat is de grootste angst. Wij moeten onze eindklanten ervan overtuigen dat er niets gebeurt wat buiten hun controle valt. Dat gaat onder meer over de garantie dat alle gevoelige informatie na gebruik van apparaten verdwijnt. Neem bijvoorbeeld een klant die weinig verstand heeft van IT: die gaat misschien alle bestanden van de computers wissen – maar is het dan wel echt weg? Daar komen wij dan tussen. Wij zorgen met partners dat alles weg is voordat de producten opnieuw gebruikt worden.’
In hoeverre is de aandacht van DLL voor circulariteit een vorm van idealisme? Is het, doordat de vraag ernaar toeneemt, niet vooral een slimme zakelijke keuze?
Van Beeck: ‘Nou, het is eigenlijk andersom gegaan. Wij hanteerden hier al veel langer het model van de vendor lease: producten tijdelijk gebruiken en daarna weer inleveren. Dat doen we al 50 jaar. Voorheen ging dat natuurlijk op een meer traditionele manier: we financierden het leasen van een auto of een bus voor vijf jaar. Op een gegeven moment ontwikkelde zich dat tot een totaaloplossing – dus inclusief bijbehorende verzekeringen en service. En nu gaat het steeds meer in de richting van pay per use. Het is dus niet zo dat we iets totaal anders zijn gaan doen, het was eerder zo dat we zeiden: dit past perfect bij ons. Vervolgens is het wel zaak om ook de partners waarmee je werkt op een goede manier mee te krijgen.’
Behets: ‘Het is wel zo dat idealisme een rol speelt bij de jongere generatie werknemers. Bij hun keuze voor een werkplek is duurzaamheid een belangrijke factor geworden. Dat maakt het ook belangrijk voor de bedrijven die onze klant zijn. Als we dit dus niet zelf al zouden oppakken, zou die jongere generatie ons er dus wel toe dwingen. Jongeren zijn veel meer dan 20 jaar geleden op zoek naar welke waarden een bedrijf vertegenwoordigt. Daarbij speelt de klimaatdiscussie uiteraard een sleutelrol. Elk zichzelf respecterend bedrijf in de westerse wereld móet daar wel op ingaan.’
DLL is een grote speler, maar dat u zich zo actief op de circulaire economie richt, is nog helemaal niet zo bekend. Bent u eigenlijk niet te bescheiden?
Van Beeck: ‘Misschien wel. Rabobank, ons moederbedrijf, neemt ons nadrukkelijker mee in de jaarverslagen. Zo van: kijk eens waar dit onderdeel van ons concern allemaal mee bezig is. Daarnaast kwam onlangs ook de European Investment Bank (EIB) naar ons toe met de vraag hoe zij met hun investeringen de circulaire economie beter kunnen stimuleren. We hebben van de EIB een budget gekregen om nieuwe circulaire modellen mee te helpen financieren. Het wordt dus wel gezien wat wij hier doen.’
De Vlaming Behets, met een knipoog: ‘Het is volgens mij niet zozeer een kwestie van bescheidenheid, we zijn immers nog altijd een Nederlands bedrijf. Het heeft er volgens mij vooral mee te maken dat wij niet altijd op de voorgrond treden. Wij werken intensief samen met onze partners, die de producten leveren waarvan wij de lease financieren. Veel gebeurt daarom onder hun merknaam, niet onder de onze. Je moet dus even weten waar wij in het proces zitten. Als mensen dat eenmaal weten, kunnen ze ons als circulaire speler steeds vaker tegenkomen.’
Dit interview is gepubliceerd in Management Scope 03 2020