Investor relations gaat over investeren in investeerders

Investor relations gaat over investeren in investeerders
Hoe is het in Nederland gesteld met investor relations (IR)? Zijn die goed belegd bij de iro, de investor relations officer? Hoe zit het met het mandaat van de iro en voldoet hij of zij aan de verwachtingen van nu? Jesse Thiel van IR-communicatieplatform Q4 Inc. gaat in een serie artikelen voor Management Scope op zoek naar antwoorden op die vragen. Dit keer komt de IR-functionaris zelf aan het woord. ‘Verschillende stakeholders zullen gaan investeren met uitgesproken doelen. Dat verandert onze rol als deelnemer aan gesprekken met die investeerder.’

Aangeschoven aan tafel in het monumentale Shell-kantoor in Den Haag is Thelke Gerdes, hoofd investor relations bij lichtfabrikant Signify. Ze wordt geflankeerd door Reinout van Ierschot, hoofd investor relations bij telecomconcern KPN. Aan haar andere zijde zit gastheer Tjerk Huysinga, executive vice president investor relations bij energieconcern Shell. Alle drie de deelnemers aan de rondetafel lopen al lang rond in het IR-vak en voelen zich als een vis in het water. Thelke Gerdes: ‘Ik kan me moeilijk voorstellen dat ik ooit iets anders ga doen. Het is vooral de combinatie van intern en extern werken die me aanspreekt. Extern sta je in nauw contact met de kapitaalmarkt, intern ben je steeds in gesprek met de managementteams.’ Het is een gevoel dat gedeeld wordt door Reinout van Ierschot: ‘Het IR-office is een dynamische omgeving, het tempo ligt er hoog. Je bent in deze rol continu in gesprek met de bedrijfstop – over de strategie, over financiële resultaten. Veel meer dan in andere functies. Dat maakt deze functie relevant, uitdagend en leuk.’ Tjerk Huysinga heeft ook al wat jaren in het IR-office achter de rug. Juist dat is volgens hem een extra waarde: ‘Hoe langer je dit werk doet, hoe meer waarde je hebt als iro en hoe leuker het wordt. Het allerbelangrijkste aan dit werk is je ervaring en met name je netwerk. Een netwerk bouw je niet zomaar op, daar gaat tijd overheen. Ik ken inmiddels veel investeerders en zij kennen mij. Het zijn langlopende relaties. Bij veel functies is het normaal dat je na drie, vier jaar iets anders gaat doen, de iro komt dan pas eigenlijk op stoom. Iro ben je niet voor een korte tijd. Daar heeft niemand wat aan.’

Ik snap uw pleidooi voor lange termijnen; tegelijkertijd kunnen we ook stellen dat de tijden veranderen, de markten veranderen en dat de eisen aan de functie veranderen. Er is wellicht behoefte aan meer specifieke, specialistische kennis. Niet alleen op het terrein van finance, maar ook op het gebied van communicatie. Hoe ziet het ideale IR-team er eigenlijk uit?
Gerdes:
‘Dat ligt heel erg aan de omstandigheden, aan het bedrijf, aan de omgeving en aan de ervaring die de bedrijfstop heeft. Een jong bedrijf dat net naar de beurs gaat, zit in een totaal andere fase dan een bedrijf dat al lang een notering heeft. Dat neemt een andere dynamiek met zich mee en het stelt andere eisen aan de IR-afdeling. Een bedrijf dat naar de beurs gaat, zul je als iro nauwer bij hand moeten nemen: dit is wat er per kwartaal nodig is, dit is wat de investeerders verwachten. Het is van belang dat je daarover steeds een open gesprek hebt met het management.’
Huysinga: ‘In de ideale omstandigheden bestaat een IR-team uit meerdere bloedgroepen. Ik denk dat bijvoorbeeld sell-side-analisten een mooie aanvulling kunnen zijn voor een IR-team. Zij weten hoe de equity market werkt. Tegelijkertijd heb je ook mensen nodig die de business zelf kennen, die het bedrijf kennen. In het ideale team breng je al die competenties samen.’
Van Ierschot: ‘Ik denk dat het voor grote bedrijven als KPN wat makkelijker is om een gebalanceerd team samen te stellen. Bij kleinere bedrijven zit er soms slechts één man of vrouw op IR. Dan ben je al snel op zoek naar een echte allrounder, naar een schaap met vijf poten, iemand die zich bezighoudt met strategie, financiën, communicatie… Bij grote bedrijven kun je de competenties verdelen over het team. Dus in mijn team zitten mensen die thuis zijn in investment banking, die de sell-side goed kennen, maar ook mensen die thuis zijn in de telecom-business. De balans is heel belangrijk.’

Hoe ziet de organisatie uw rol? Heeft men voldoende in de gaten wat u doet?
Gerdes:
‘Mijn ervaring is dat managementteams vooral het interne deel van ons werk zien, terwijl dat hooguit de helft is van wat we uiteindelijk doen. Eigenlijk hebben wij twee banen: de ene is het interne deel, waarbij we bijvoorbeeld rapporteren aan de cfo en de raad van bestuur. De andere baan ligt extern, waarin we de boer op gaan en relaties met de investeerders aanknopen en onderhouden. Het valt me altijd op hoe weinig die twee werelden van elkaar weten. De managementteams weten niet altijd wat ik extern doe, de financiers weten niet wat ik intern doe.’
Van Ierschot: ‘Om de rol van de iro intern wat duidelijker te maken, moet je proactief zijn en zoveel mogelijk kennis delen. Bijvoorbeeld door in overleg te gaan met alle interne teams en door externe kennis naar binnen te brengen. Iedereen zit in een bepaalde groef, is geconcentreerd op een enkel segment van het geheel. Als iro kun je de blik verruimen, je kunt zorgen voor een bredere scope. Dat ons werk niet altijd zichtbaar is, vind ik niet erg. Als iro moet je dienend zijn. Ik hoef zelf niet in de spotlights te staan, dat laat ik graag aan de mensen in de board over. Laat hen shinen, het uithangbord van de onderneming zijn. Ik wil ervoor zorgen dat zij op een capital markets day of een roadshow goed beslagen ten ijs komen. Ik krijg waardering van hen en uit de hoek van de investeerders. Dat is voor mij voldoende.’

De rol van de iro is vaak wat onduidelijk. Zou het helpen als de functie van iro wat nauwer omschreven wordt? Bijvoorbeeld in de corporate governance code?
Huysinga:
‘Voor grote ondernemingen is dat wat mij betreft niet nodig. Het is hier intern kristalhelder dat ik over de relaties met de investeerders ga. Ik heb niet de indruk dat daar misverstanden over bestaan. Voor kleinere bedrijven ligt dat misschien anders. Het kan daarom best handig zijn om daarover iets in een code vast te leggen, bijvoorbeeld dat een onderneming van een bepaalde grootte een IR-afdeling moet hebben. Je kunt niet aan een PR-functionaris vragen of hij er even IR bij doet. Dat is een volstrekt andere rol en zeker geen duurzame oplossing.’

Als u uw werk vergelijkt met een aantal jaren terug, welke trends en veranderingen neemt u dan waar?
Huysinga:
‘Een van de grote verschillen is de opkomst van grote vermogensbeheerders als BlackRock. Daardoor is het voor de iro niet altijd duidelijk bij wie je moet aankloppen. Dat was vroeger helderder. Vaak had je te maken met grote pensioenfondsen. ABP investeerde in Shell, dus dan wendde je je tot het ABP met een vraag. Nu is dat is allemaal wat diffuser geworden. Soms investeert ABP weer via BlackRock. Dus soms praat je met BlackRock, soms met ABP, soms met beiden.’
Van Ierschot: ‘We komen natuurlijk uit een bijzondere periode van COVID. Dat heeft zijn weerslag wel gehad op ons werk, net als striktere regelgeving. Het was de afgelopen periode best lastig om toegang te krijgen tot nieuwe investeerders. Veel iro’s wendden zich tot de usual suspects. En dat terwijl een belangrijke opgave toch is om op zoek te gaan naar nieuwe of andere langetermijninvesteerders. Investor targeting is belangrijk voor onze beroepsgroep. IR moet daarin veel proactiever zijn dan vroeger. We moeten zelf de contacten leggen met investeerders en inzetten op directe relaties met hen. Voorheen ging veel via sell-side, via brokers, nu is er meer direct contact.’

Digitalisering zou iro’s een handje kunnen helpen, is de digitaliseringsslag voldoende gemaakt?
Huysinga:
‘Digitalisering kan zeker helpen, vooral omdat de rol van sell-side afneemt. Vroeger hadden banken zes of zeven man op een sector zitten. Nu zit één iemand op drie, vier sectoren. Dat betekent voor ons dat we veel zelf moeten doen, zelf moeten uitzoeken. De druk neemt verder toe: we moeten roadshows organiseren, we moeten regelen dat ons management tijd maakt voor de investeerder... er komt van alles op ons af. We zullen dus op zoek moeten naar meer efficiency.’

Zijn de data goed genoeg op orde? Stel dat de koersen dalen, heeft u dan meteen data paraat die dat kunnen verklaren?
Gerdes:
‘Aandelenkoersen hebben niet heel veel met data te maken. Als de koersen dalen, pak ik de telefoon en spreek ik wat sectorspecialisten. Vaak reageren aandelen op geruchten of verhalen. Dat heeft weinig met data te maken. Het zou mooi zijn als ik een knop had waar ik, als de aandelenkoersen omlaag gaan, op kon drukken voor een verklaring.’
Van Ierschot: ‘Goede data zijn extreem belangrijk, al ben ik het met je eens dat ze de fluctuaties op de beurs niet altijd kunnen verklaren. De hele digitale markt is extreem aan het veranderen. Er zijn zoveel service providers met zoveel verschillende platforms. Maar in alle eerlijkheid: veranderen van provider gaat niet zomaar. Daar komt best veel bij kijken.’
Huysinga: ‘Een IR-team moet voor grofweg 70 procent extern bezig zijn. De overige 30 procent mag je je richten op interne zaken. Of vooruit: 60/40. Maar vaak halen we dat niet. Soms is het in IR zelfs omgekeerd. En dat komt dan vaak doordat we te lang bezig zijn met interne rapportages en daar de juiste data bij vinden. Daar zit veel werk in.’
Van Ierschot: Forecasting accuracy is heel belangrijk. Als je de data op dat terrein op orde hebt, scheelt dat heel veel tijd. Dat maakt het werk van een iro echt veel gemakkelijker.’
Huysinga: ‘En zorgen voor een goede stroom aan continuous reporting. Dus niet hoppen van een duurzaamheidsverslag naar de kwartaalcijfers, maar zorgen voor een continue rapportage- flow, waardoor je van de piekbelasting af bent. De piekbelasting is een belangrijk probleem voor de iro. Soms dreigt de piek continu te worden.’

Waar kunt u tijd winnen? Waar zijn nieuwe efficiencyslagen te boeken?
Huysinga:
‘COVID heeft ons wat dat betreft zeer goed geholpen. We zijn bijvoorbeeld virtuele roadshows gaan houden: dat bespaart mij heel veel tijd en kosten. Vroeger moest ik voor een investeerder-roadshow in de Verenigde Staten een hele week op pad. Mét de cfo of de ceo, van New York naar Boston, van Boston naar Los Angeles. Tijdens COVID kon ik die roadshows in de avonduren doen – vanachter mijn computer. Dat is een enorme efficiencyslag geweest. Ook maken we veel meer gebruik van opgenomen video’s. Waarom zou je een cfo telkens een half uur laten spreken op een meeting? Maak een goede video van vijf minuten en besteed de rest van je tijd op een andere relevante manier.’
Gerdes: ‘We moeten daarom zoveel mogelijk zien te standaardiseren en niet ieder kwartaal PowerPoint opnieuw uitvinden. Voor verschillende doeleinden kun je dezelfde data en dezelfde techniek gebruiken – zoveel mogelijk automatiseren en deels misschien outsourcen.’

Waar staat de iro over vijf jaar? Zal de rol van de iro veranderen?
Gerdes:
‘Er zal tegen die tijd nog meer gevraagd worden van de iro. Op dit moment hebben veel bedrijven nog speciale afdelingen die zich bezighouden met investor relations, met ESG-rapportages, met communicatie. Dat zal straks meer één worden. Ik heb nu al veel vaker gesprekken over ESG-topics met investeerders dan vijf jaar geleden. Dat zal verder toenemen.’
Van Ierschot: ‘Een andere trend die zich zal voortzetten is dat investeerders meer stakeholder worden. Of eigenlijk andersom: verschillende stakeholders zullen gaan investeren met uitgesproken doelen. Zij hebben steeds duidelijker in het vizier waarom ze in bepaalde ondernemingen willen investeren. En dat verandert onze rol als deelnemer aan de gesprekken met die investeerder. Ik hoop wel dat de iro zich kan blijven richten op de investeerder. In een aantal ondernemingen is investor relations samengevoegd met communications. Dat heeft niet mijn voorkeur, IR vereist immers specifieke competenties.’
Huysinga: ‘Om klaar te zijn voor de toekomst moeten we aan de slag. We moeten efficiënter werken, we moeten gebruik maken van technologie en we zullen gebruik moeten maken van de kennis die er in- en extern voorhanden is. Het is bijvoorbeeld belangrijk om niet alleen zaken te doen met de raad van bestuur. Ook de laag eronder zul je moeten betrekken bij alle gesprekken.’
Gerdes: ‘Dat is ook goed voor het bedrijf. Het is alleen maar goed als zoveel mogelijk mensen voeling krijgen met wat de kapitaalmarkt wil en welke zorgen daar leven. Ik merk dat ceo’s of cfo’s er niet altijd op zitten te wachten dat anderen zich met het gesprek bemoeien. Die willen het graag zelf afhandelen. Maar uiteindelijk is het beter voor een bedrijf als er meer mensen betrokken zijn.’

Dit rondetafelgesprek is gepubliceerd in Management Scope 05 2022.

Dit artikel is voor het laatst aangepast op 25-05-2022

facebook