Groene broers

Groene broers
Glastuinbouwbedrijf Greenbrothers maakt zijn naam waar. Duurzaam gevelmateriaal, gemaakt van geperste plantresten, is de nieuwste ambitieuze innovatie. ‘In 2030 bestaat tachtig procent van de ruwbouw van huizen uit plantresten.’

GREENBROTHERS
Hoe ‘zwarter’ de aubergine, hoe minder rijp deze is en hoe lekkerder hij smaakt’, aldus Johan Groenewegen, de oudste van de drie broers Groenewegen. ‘Net als komkommers eten we ook aubergines bij voorkeur als ze onrijp zijn. Zodra ze gaan rijpen, wordt de kleur paarser en de smaak bitter.’ Groenewegen neemt ons mee door de immense kassen op een terrein in het Brabantse Zevenbergen, gevuld met tienduizenden aubergineplanten. ‘De zon schijnt nu volop en het wordt daardoor meteen warm. Als het te warm wordt, gaan de ramen bovenin de kassen automatisch op een kier. Mijn vader en grootvader bedienden de ramen nog met de hand.’

Greenbrothers is een familiebedrijf van de derde generatie. Het was de vader van Johan die eind jaren zeventig besloot om aubergines te telen. ‘Een aubergine was en is een exclusieve groente. Veel excentrieker dan bijvoorbeeld een tomaat. Dat was voor mijn vader de belangrijkste reden om over te stappen van tomaten naar aubergines.’ Johan en zijn twee broers namen het bedrijf in 1999 van hem over en noemden het Greenbrothers. ‘We heten Groenewegen en we zijn broers. Vandaar.’ Wie door de kassen loopt ziet – afgezien van bijen die af en aan vliegen met stuifmeel tussen de achterpoten – verrassend weinig ‘werkvolk’. ‘Veel zware werkzaamheden zijn geautomatiseerd’, zegt Groenewegen. ‘De aubergineplukkers leggen de aubergines in kratjes die ze vervolgens op karretjes laden, die volgens een vast parcours volautomatisch door de kassen rijden. Tillen en sjouwen is niet meer nodig.

EXPORT
Het terrein van Greenbrothers beslaat nu twaalf hectare en de drie broers hebben de taken goed verdeeld. Johan Groenewegen: ‘Frank stuurt het glastuinbouwbedrijf aan, Ben is verantwoordelijk voor de verkoop en marketing gebundeld in het bedrijf Purple Pride en ik houd me bezig met Nova Lignum, een kersverse onderneming die duurzame gevelbekleding gaat produceren.’ Met drie productiekassen – een proefkas, een heuse energieafdeling en een verpakkingsafdeling op zo’n twaalf hectare – is Greenbrothers nu een van de belangrijkste aubergineleveranciers in Nederland. Het bedrijf produceert 5,5 miljoen kilo aubergines per jaar en heeft een marktaandeel van zo’n elf procent. Aubergine is een mediterrane groente die het best in warme temperaturen gedijt. ‘Maar bovenal hebben ze licht nodig’, benadrukt Groenewegen. ‘Warmte kunnen we zelf organiseren. Zonlicht niet. We hebben in het verleden wel proeven gedaan met kunstlicht, maar dat is tot nu toe niet voldoende gelukt. Zodra de zon gaat schijnen, schieten de aubergines uit de grond.’

Eén aubergineplant levert zo’n honderd aubergines per seizoen. De meeste oogst vindt plaats in de maanden mei en juni. ‘Waar we het hele jaar werken met zo’n dertig vaste medewerkers, werken we in deze maanden met 85 mensen. We werken overigens het liefst met vaste medewerkers, die we bij voorkeur aan ons bedrijf binden. Aubergines plukken lijkt eenvoudig, maar vereist wel degelijk bepaalde kennis en vaardigheden. Je kunt op het eerste gezicht namelijk niet zien of een aubergine oogstbaar is of niet.’ Negentig procent van alle aubergines wordt overigens geëxporteerd naar het buitenland. Groenewegen: ‘De Nederlander heeft de aubergine helaas nog niet standaard op het menu staan. Een Nederlands gezin eet gemiddeld één aubergine per jaar. De Italiaan daarentegen eet gemiddeld per persoon veertien kilo aubergines per jaar.’ Duitsland, Engeland en Frankrijk zijn de grootste exportmarkten voor de Greenbrothers. ‘Maar Rusland en Amerika worden ook steeds interessanter. Purple Pride begint daar een echt merk te worden. En hopelijk gaat ook de Nederlander meer aubergines eten. Samen met een aantal andere auberginetelers maken we ons daar hard voor.’

WARMTEKRACHT
Terwijl zonlicht gratis is, is het opwekken van warmte verre van kosteloos. Groenewegen: ‘Maar liefst vijfentwintig procent van de kostprijs voor het telen van aubergines bestaat uit energie. Jaarlijks nemen wij tien miljoen kubieke meter gas af. Als je weet dat een kuub gas zo’n 27 cent kost, dan is het duidelijk dat het zaak is om zoveel mogelijk energie te besparen. We doen dat op verschillende manieren.’ Groenewegen neemt ons mee naar een grote silo met aangrenzend machinehok. ‘In deze silo wordt al het regenwater opgevangen. Dit geven we aan de planten. Het teveel aan drainwater verdwijnt niet in de grond, maar wordt afgevangen en vervolgens gezuiverd met behulp van uv-licht. Eventuele schimmels worden in deze silo gedood en de meststoffen blijven gehandhaafd. Het is zodoende een duurzame cyclus geworden. Naast water met voedingsstoffen heeft een plant licht, warmte en CO2 nodig. Voor het opwekken van CO2 en warmte hebben we een warmtekrachtkoppeling (WKK) geplaatst. Dit is in feite een elektriciteitscentrale, waarbij gelijktijdig warmte en kracht worden opgewekt. De restwarmte gebruiken we voor het verwarmen van de kassen, de CO2 gebruiken we voor de planten. De elektriciteit hebben we niet nodig, die gaat terug naar de energieleverancier. En dat is heel wat. We wekken voor negenduizend huishoudens stroom op.

HANDELSPARTNER
We zijn een van de eerste tuinders in Nederland die een actieve handelspartij zijn op de energiemarkt. Daarnaast hebben we geprobeerd een vergunning te verkrijgen voor een vergistingsinstallatie. Hiermee zouden we ons eigen biogas op kunnen wekken. Voor de WKK kunnen we de CO2-gassen afvangen en benutten voor de plantengroei. Maar ook hebben we het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen met tachtig tot negentig procent gereduceerd. We beschermen de gewassen nu met biologische middelen, in de vorm van nuttige beestjes. Tot slot proberen we de restwarmte uit haven- en industrieterrein Moerdijk hier naartoe te halen. Veel restwarmte gaat daar nu verloren. Die zouden wij, samen met andere telers in de buurt, graag willen gebruiken.’

PLANTVEZELGEVEL
Duurzaamheid kan wat Groenewegen betreft alleen maar bestaan op basis van samenwerking. ‘Door samen te werken, kunnen duurzame oplossingen worden gecreëerd die een enkel bedrijf of individu niet kan realiseren.’ Daarmee doelt hij tevens op een nieuw initiatief van Greenbrothers: het bedrijf Nova Lignum. ‘Kijk’, zegt Groenewegen, terwijl hij een plank op tafel legt. ‘In samenwerking met een Canadese ondernemer brengen we nu dit duurzame product met de naam Ceranex op de markt. Het lijkt op hout en het voelt als steen. Het bestaat uit geperste plantvezels, zoals restmateriaal van tomatenplanten en bermgras, maar ook aubergineplanten. De uitgebloeide planten die normaal gesproken op de composthoop zouden belanden, worden nu versnipperd en fijngemalen. Dit materiaal kunnen we vervolgens persen en dusdanig bewerken dat er een versneld versteningsproces op gang komt. Met deze nieuwe technologie kunnen we de vezels van gerooide planten dus hergebruiken en verwerken tot kwalitatief hoogwaardige ecologische gevelbekleding met een lange levensduur. En omdat we het in allerlei vormen kunnen aanbieden, kunnen we er dakleien van maken, planken die lijken op hout, tegels die lijken op steen, enzovoorts. De mogelijkheden zijn oneindig groot. Het materiaal kan bovendien volledig gerecycled worden.’

Nova Lignum is het eerste bedrijf ter wereld dat deze technologie op de markt brengt. Groenewegen: ‘We gaan binnenkort van start met de productie en hebben de handrem er nu op staan. Als we zouden willen, kunnen we nu al orders schrijven. De animo voor dit volledige duurzame product, dat met weinig energie kan worden gemaakt, is groot.’ Het groene initiatief van de Greenbrothers is niet onopgemerkt gebleven. Nova Lignum ontving de tweede prijs van de Herman Wijffels Innovatieprijs 2013. De ambities voor Ceranex zijn groot. Groenewegen: ‘We zijn licentiehouder voor heel West-Europa. En ik ben ervan overtuigd dat als sectoren goed samenwerken, in 2030 tachtig procent van de ruwbouw van huizen gemaakt kan worden van plantresten. Dan begint duurzaamheid in de bouw echt serieuze vormen aan te nemen.’

Deze bedrijfsreportage is gepubliceerd in de NUON Special 2014 in samenwerking met Management Scope.

facebook