Tijd voor een elektrificatierevolutie

Tijd voor een elektrificatierevolutie
Een fossielvrije wereld is de toekomst, maar de benodigde elektrificatie gaat veel te langzaam. Daarom is een elektrificatierevolutie noodzakelijk. De overheid moet hiervoor snel de noodzakelijke stappen zetten; bedrijven moeten vervolgens met evenveel urgentie samen aan de slag.

Om allerlei redenen – klimaat, geopolitiek, beschikbaarheid, kosten – is de toekomst aan fossielvrije energie. Elektrificatie, waarbij duurzaam opgewekte elektriciteit de inzet van fossiele brandstoffen vervangt, is dan ook een essentiële bouwsteen voor het Nederland van morgen en overmorgen. Om los te komen van ‘fossiel’ zijn bedrijven nu al flink aan het elektrificeren. Als die trend doorzet, kan dat leiden tot een stijging van de elektriciteitsvraag van wel 80 procent in 2030 en van 300 procent in 2050 (ten opzichte van 2020). Om aan de toenemende elektriciteitsvraag te voldoen, zullen we in Nederland sterk moeten investeren in duurzame elektriciteitsproductie. Er is naar verwachting een verviervoudiging van die productie nodig in 2030 en een vertienvoudiging in 2050 (eveneens ten opzichte van 2020). 

Radicale stappen
Tot nu toe zijn er door alle betrokken partijen flink wat stapjes in de goede richting gezet. Dat is op zich mooi nieuws, maar met een stapsgewijze verduurzaming gaan we de aangescherpte klimaatdoelen niet halen. Daar zijn veel radicalere stappen voor nodig. Er zal dan ook met de nodige urgentie een versneller moeten worden ingezet – het is tijd voor een elektrificatierevolutie. Alleen een radicaal actieplan kan het klimaattij keren en ons helpen om onze energievoorziening fossielvrij te krijgen. Op tien terreinen is er vanuit de overheid met veel urgentie actie nodig (zie kader op pagina 32). Die actiepunten hebben betrekking op de hele maatschappij: op industrie, gebouwde omgeving, transport, op de energiesector, de netbeheerders en de overheid.

Duidelijkheid en doortastendheid
Om met de overheid te beginnen: die zal op zeer korte termijn met een duidelijk plan de campagne moeten komen. Bedrijven willen vooral duidelijkheid: vertel ons wat we straks nog wel en niet mogen. Zolang keuzes goed en feitelijk onderbouwd zijn is een duidelijk ‘nee, dat mag vanaf morgen niet meer’ veel wenselijker dan een treuzelend ‘we kijken het nog even aan’. Als het bedrijfsleven weet waar het aan toe is, weet het ook waarin het wel en niet kan investeren. Dat vraagt om een overheid met visie en een plan, een overheid die de regie pakt, een overheid die duidelijke piketpaaltjes slaat, die een helder einddoel stelt en een duidelijke route erheen uitstippelt. Het vraagt ook om een transparante overheid, een overheid die keuzes duidelijk uitlegt, maar daarin wel standvastig is. Voor een gelijk speelveld is het daarbij van belang dat wordt aangesloten bij de plannen van de Europese Commissie.
Het vraagt ook om een overheid die er alles aan doet om processen te versnellen. De bouw van een groot windpark gaat sneller dan het besluitvormings- en vergunningstraject dat eraan voorafgaat. In tijden van (klimaat)crisis mogen we ook crisismaatregelen verwachten. De overheid moet er alles aan doen om doorlooptijden, inspraakprocedures, vergunningstrajecten en beroepsprocedures flink te verkorten. Uiteraard is dit geen pleidooi om welke stakeholder dan ook buiten spel te zetten; het is wel een pleidooi voor meer tempo en doortastendheid. We kunnen het ons simpelweg niet veroorloven om jaren te moeten wachten op de bouw van nieuwe windparken als we de energie uit die parken eigenlijk morgen al nodig hebben.

Intensieve samenwerking tussen industrie en energiesector
In het verlengde hiervan zullen overheid en met name netbeheerders moeten werken aan een plan voor een toekomstbestendige energie-infrastructuur. Daarbij kan in eerste instantie efficiënter gebruik gemaakt worden van bestaande infrastructuur, maar investeringen in de grootschalige uitbreiding van infrastructuur zijn onvermijdelijk. Het is van belang dat over het tempo en de locaties van uitbreidingen duidelijke afspraken worden gemaakt, zodat alle stakeholders weten waar ze aan toe zijn. Ook hier is het van groot belang om administratieve hindernissen, zoals langdurige vergunningsprocedures, weg te nemen.
Maar het zijn uiteraard niet alleen overheid en netbeheerders die aan de slag moeten. Ook de industrie en de energiesector zullen zich proactief moeten opstellen op de route naar een fossielvrije toekomst. De twee sectoren zullen elkaar meer dan ooit nodig hebben. Grote investeringen in elektrificatie en duurzame opwek zijn nodig. Deze investeringen in de energietransitie zullen zo omvangrijk zijn dat vrijwel geen enkele partij de kosten alleen kan dragen. Intensieve samenwerking tussen industrie en energiesector zal nodig zijn om de elektrificatierevolutie te laten slagen.

Elkaar vinden
Gelukkig zijn er ook voorbeelden van succesvolle samenwerking tussen energiebedrijven en industrie. Zo hebben BASF en Allianz mede geïnvesteerd in het offshore windpark Hollandse Kust Zuid van Vattenfall. Dit partnership vergroot voor de ontwikkelaar van het windpark de zekerheid dat de geproduceerde elektriciteit ook wordt afgenomen. De partners op hun beurt beschikken nu voor een lange periode over duurzame energie.
Het voordeel van een partnerschap is dat je samen investeert, de risico’s spreidt en dat je kennis deelt. In Zweden werkt Vattenfall in een joint venture samen met mijnbouwbedrijf LKAB en staalbedrijf SSAB in het project HYBRIT om fossielvrij staal te produceren, wat geen van de partijen afzonderlijk zou kunnen. Door de handen ineen te slaan, kunnen industrie en energiesector samen belangrijke stappen in de energietransitie zetten.
Waar energiebedrijven en industrie elkaar ook verder in zullen moeten vinden, is in het afstemmen van vraag en aanbod van elektriciteit. Meer wind- en zonne-energie betekent meer fluctuaties in het elektriciteitsnet. Gascentrales kun je al naar gelang de vraag harder of zachter laten draaien, wind en zon laten zich niet reguleren. Natuurlijk zet de energiesector in op technieken waarmee de finetuning wel mogelijk is. Zo wordt gewerkt aan de ombouw van gascentrales van aardgas naar waterstof en aan opslagcapaciteit in batterijen. Toch zal er een beroep worden gedaan op de industrie om het energiegebruik duidelijker af te stemmen op het energieaanbod. Net zoals consumenten gevraagd zal worden hun wasjes te draaien op gunstige (en goedkope) piekmomenten, zal dat verzoek ook aan de industrie worden gedaan. Ook hier kan samenwerking tussen industrie en energiebedrijven veel opleveren. Vattenfall heeft al een dergelijke samenwerking met de chloorfabriek van Nobian in Rotterdam. Zij stemmen een deel van hun industriële proces af op het elektriciteitsaanbod.

Opleiden en omscholen
Dan wil ik nog een punt noemen: alle partijen die betrokken zijn bij de energietransitie, zullen de handen ineen moeten slaan op het terrein van personeelsbeleid. De energiesector is de komende decennia echt the place to be voor jonge talenten. Hier kunnen zij het verschil maken. Er is de komende jaren en decennia veel specialistisch werk te verrichten. Daarvoor is een hoop gekwalificeerd personeel nodig. De aantrekkelijkheid van technische banen en opleidingen zal daarom verder moeten worden gestimuleerd. Dat kan bijvoorbeeld door te investeren in omscholingsprogramma’s en door technische banen die gerelateerd zijn aan de energietransitie extra te belonen. Ook hier ligt een schone taak voor alle partijen die betrokken zijn bij de elektrificatierevolutie.

Tot slot, tien actiepunten voor de elektrificatierevolutie:

  1. Introduceer bij het Nationaal Plan Energiesysteem een concreet actieplan gericht op CO2-vrije elektriciteitsproductie uiterlijk in 2040 en een CO2-neutraal energiesysteem in 2050
  2. Investeer in maatschappelijke acceptatie en draagvlak
  3. Stimuleer energiebesparing en verbeter energieefficiëntie
  4. Stimuleer en faciliteer de snelle uitbouw van hernieuwbare elektriciteitsproductie
  5. Stimuleer directe elektrificatie waar mogelijk in industrie en transport
  6. Versnel de uitfasering van aardgas in de gebouwde omgeving
  7. Zorg voor voldoende (CO2-vrije) flexibiliteit voor een betrouwbaar energiesysteem
  8. Zorg voor een passend investerings- en regelgevingskader voor het uitbreiden en optimaliseren van energie-infrastructuur
  9. Creëer een passend investerings- en regelgevingskader voor productie, distributie, gebruik en opslag van fossielvrije waterstof
  10. Borg voldoende aanbod van (technische) arbeidskrachten, competenties en materialen


Dit essay is geschreven door Marnix van Alphen, energy transition manager van energiebedrijf Vattenfall. Gepubliceerd in Management Scope 10 2022.

facebook