‘Esg als brug tussen industrie en maatschappij’

‘Esg als brug tussen industrie en maatschappij’
De deelnemers aan onze rondetafel werken in de wereld van energie en chemie. Alle drie zien ze ESG-wetgeving als een ‘enorme kans’ om het geschonden vertrouwen tussen industrie en maatschappij te herstellen, al is daarbij wel meer realiteitszin nodig. ‘We zijn er om bij te dragen aan de oplossingen, maar dan moet wel aan een aantal randvoorwaarden zijn voldaan. De nuance valt nu vaak weg.’

Toen Marco Waas in 2023 werd benoemd tot chief technology and sustainability officer van Nobian, was dat voor hem een bevestiging van het belang dat het zout- en chemiebedrijf hecht aan de duurzaamheidsrol. ‘Die wordt elders bijvoorbeeld wel bij marketing neergelegd, terwijl het uiteindelijk toch gaat over techniek en innovatie.’ Ook coo Marinus Tabak van RWE Generation, tevens country chair RWE Nederland, en Dyonne Rietveld, country chair voor de Benelux van Uniper, zijn trots op de bijdrage van hun organisaties aan de energietransitie. ‘Je hebt echt impact. Omdat het een enorm complexe puzzel is, is het bovendien ook inhoudelijk interessant’, aldus Tabak. ‘We voegen iets toe aan onze maatschappij en onze welvaart. Daar mogen we best wat vocaler over zijn’, vult Rietveld aan.
Op het hoofdkantoor van Nobian in Amersfoort gaat het drietal onder leiding van Hilde van der Baan van A&O Shearman in discussie over maatschappelijk verantwoord ondernemen en ESG. Welke uitdagingen en dilemma’s levert dat op voor ondernemingen? En wat moet er nu gebeuren om over tien jaar het ‘goede’ te hebben gedaan?

Sinds dit jaar is de Europese CSRD-richtlijn van kracht, die grote bedrijven verplicht om verantwoording af te leggen over hun duurzaamheidsprestaties. Op termijn komt daar CSDDD bij. ESG wordt daarmee steeds belangrijker voor bedrijven en investeerders. Welke kansen en uitdagingen brengt dat met zich mee voor jullie organisaties?
Tabak:
‘In de eerste plaats is het een enorme kans om steeds meer hernieuwbare energie te produceren. Daar kan RWE gewoon een boterham mee verdienen. Tegelijk helpt wetgeving om de hele waardeketen duurzamer te maken. Het gaat immers niet alleen om die offshore windparken, maar ook om de schepen die het materiaal er naartoe brengen, het beton en staal die nodig zijn om ze te bouwen, het recyclen van de bladen, et cetera. ESG helpt ons ten slotte zeker ook op de arbeidsmarkt. Ik heet dan wel Tabak, maar ik denk altijd: wie zou er nu nog voor een tabaksfabrikant willen werken? Ik zou daar helemaal geen zin in hebben. Voor de generatie die nu bij ons instapt, is purpose en het positief willen bijdragen aan de samenleving nog veel belangrijker. Jonge mensen zouden niet eens voor ons willen werken als we niet vol inzetten op duurzaamheid. Dat vereist wel dat we concreet moeten kunnen maken wat onze maatschappelijke impact is, en dat is meteen de uitdaging. We maken weliswaar heel knappe jaarreportages, maar we moeten veel creatiever worden in het vertalen daarvan naar de buitenwereld. Dat is nog een große Baustelle, zoals de Duitsers zeggen. We doen veel achter grote hekken, letterlijk omdat het gevaarlijk werk is, maar we blijven te veel achter die hekken.’
Waas: ‘En dat terwijl ESG juist een enorme kans biedt om het in de afgelopen decennia geschonden vertrouwen tussen de industrie en de maatschappij weer te herstellen. CSRD-rapportages, hoe lastig die af en toe ook zijn, kunnen daarbij zeker helpen. Daarmee ontstaat standaardisatie – wat helpt om echte prestaties te kunnen onderscheiden van greenwashing – en vooral ook transparantie. Die transparantie opent de deur om weer in gesprek te komen met de maatschappij, waarbij we vooral onze neiging moeten onderdrukken om telkens weer onze eigen positie uit te leggen. We moeten eerst luisteren en begrijpen wat het probleem is, voordat we begrepen kunnen worden.’
Rietveld: ‘We hebben inderdaad nog een wereld te winnen in het overbruggen van de kloof naar de maatschappij. Dat begint bij onszelf, want we hebben dat generaties lang verkeerd aangepakt – met als gevolg dat Nederlanders niet dat trotse gevoel voor “onze” industrie en “onze” bedrijven hebben. We mogen best wat meer uitdragen dat we een cruciale rol spelen bij energietransitie. ESG-wetgeving is daarbij heel belangrijk, want hoge ambities en concrete targets kunnen iets in beweging brengen. Tegelijk is er realiteitszin nodig. We zijn er om bij te dragen aan de oplossingen, maar dan moet wel aan een aantal randvoorwaarden zijn voldaan. De nuance valt nu vaak weg. Als we vervolgens in de perceptie van politiek en maatschappij niet waarmaken wat we beloven, terwijl daar heel goede redenen voor kunnen zijn, verdwijnt dat broze vertrouwen dat we heel langzaam weer aan het opbouwen waren als sneeuw voor de zon. Daar worstel ik wel mee. Als kennispartner in de discussie over de energietransitie probeer ik telkens weer een beetje realiteitszin ter tafel te brengen, maar dan ben je al gauw degene die niet mee wil doen of die zich afzet.’
Waas: ‘Om maatschappij en politiek mee te krijgen, moeten bedrijven meer aan het publieke debat deelnemen, ook in de moeilijke discussies. Ik voel wel iets voor een tv-programma als DWDD University, waarin iemand die wordt vertrouwd de tijd krijgt om allerlei facetten van de energietransitie uit te leggen.’
Tabak: ‘Mijn ervaring is dat de meeste mensen best begrijpen dat er iets moet gebeuren en dat het ingewikkeld is. Het probleem is dat die stille meerderheid wordt overschreeuwd door de twee procent die pleit voor degrowth of juist vergaand kapitalisme. Door die polarisatie haken mensen af. Ze hebben er gewoon geen zin meer in.’

Bedrijven worden steeds vaker juridisch afgerekend op het al dan niet halen van targets. Leidt dat in uw ervaring tot minder ambitieuze doelstellingen?
Tabak:
‘Na de uitspraak van de rechter in de klimaatzaak tegen Shell in 2021 hebben we nog een keer onze strategie en businesscase gecheckt, om te concluderen dat het gaat lukken. Maar wij hebben het relatief gemakkelijk. Wij zijn met onze kolencentrales genoodzaakt om als eerste te bewegen, dus wij bewegen nu als eerste. Wij concurreren bovendien alleen in Nederland. Er komt geen stroom uit China. Nog niet. Als burger heb ik me overigens heel erg druk gemaakt over die Shell-uitspraak, omdat ik niet inzie hoe dat ons gaat helpen. Ik durf het tegenovergestelde te beweren, namelijk dat de uitspraak de transitie heeft vertraagd.’
Waas: ‘Door die juridisering zijn wij ons er sterker van bewust dat we moeten kunnen waarmaken wat we beloven. Dat is jammer, want het is gewoon beter om je goals te stretchen. Met ambitieuze doelen bereik je – zelfs als je ze niet haalt – een beter resultaat dan met minder ambitieuze doelen die je wel haalt. Terwijl je het al dan niet halen van ambitieuze doelstellingen niet altijd zelf in de hand hebt. De grondstoffen die nodig zijn om windmolens te bouwen, kunnen bijvoorbeeld door geopolitieke spanningen op enig moment niet beschikbaar zijn.’
Rietveld: ‘Zoiets kan inderdaad substantiële gevolgen hebben. Wij spreken goede ambities uit voor de energietransitie en willen daar ons best voor doen, maar we weten niet zeker of het gaat lukken. Naast politieke omstandigheden kunnen ook maatschappelijke inzichten veranderen. Wij snappen echt wel dat die kolencentrale de toekomst niet heeft en ik wil hem ook niet meer op mijn balans. Maar wat als ik in 2029 gebeld wordt door de overheid met het verzoek die kolencentrale weer aan te zetten omdat de energieprijs voor de consument niet meer op te brengen is? Zeg ik dan: dat doe ik niet, of zet ik mijn plan om uit te faseren last minute alsnog stop? Ik mis in Nederland het gesprek over dit soort dilemma’s en over de randvoorwaarden die nodig zijn om onze doelen te halen. Dat draagt niet bij aan positieve energie om het onderwerp aan te pakken.’

Wat is uw grootste zorg als het gaat om de energietransitie?
Rietveld:
‘We zijn allemaal in enorme welvaart opgegroeid. Energie was er altijd en het was nog betaalbaar ook. Door de inval in Oekraïne hebben we gezien hoe kwetsbaar dat systeem is en hoe kwetsbaar de economie is als delen van onze industrie in één keer wegvallen. Als reactie hoor je nu vaak dat bepaalde bedrijven of delen van de industrie dan maar in een ander deel van de wereld moeten gaan zitten. Dat vind ik een non-discussie. Mijn uitgangspunt is dat alles moet kunnen blijven functioneren. De discussie moet erover gaan hoe we daar een duurzaam, toekomstbestendig systeem omheen kunnen bouwen. Het probleem is dat de politiek nog steeds kortetermijnbeleid voert, terwijl de doelstellingen langetermijnwerk zijn. Dat bijt elkaar continu en dat is eigenlijk mijn grootste zorg.’
Waas: ‘In Nederland denken we nog steeds ons uit elk probleem te kunnen polderen. Dat was mogelijk toen we nog hartstikke rijk waren. Nu moeten we keuzes maken. Nederland kan in Europa competitief zijn met een systeem gebaseerd op wind, zon en opslag in batterijen en zoutcavernes. Daarvoor moeten alle partijen samen – overheid, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties – nu echt een groot plan maken en geld beschikbaar stellen. Een probleem daarbij is dat de balans tussen het individuele belang en het belang van de maatschappij is doorgeschoten. We hebben nog geen goede manier gevonden hoe we omgaan met bezwaren die echt onredelijk of onjuist zijn, maar die wel enorme vertragingen veroorzaken waarmee het algemene belang niet is gediend. Dat kan echt niet meer, als je de energietransitie in 10 tot 15 jaar wilt realiseren. Dan moet je een systeem verzinnen waarbij reële vragen en problemen in behandeling worden genomen en een juridisch traject doorlopen, terwijl niet-realistische bezwaren na een korte check van tafel gaan. Hiervoor moet binnen de rechtsstaat, die van groot belang is, een oplossing mogelijk zijn.’
Tabak: ‘Je moet inderdaad belangen wegen en tijdig een besluit nemen, een beetje “rijdende rechter”-stijl. Het is voor niemand goed als procedures jaren duren, ook niet voor de indieners die al die tijd in spanning moeten afwachten of hun bezwaar wordt gehonoreerd.’
Rietveld: ‘Eigenlijk komen we altijd weer uit bij het feit dat onze overheid niet fundamenteel kiest. Als je dat wel doet, kun je iets doen aan vergunningenprocedures en inspraaktermijnen. Dan kun je de rechtsstaat een klein beetje inperken ten behoeve van het algemeen belang. Als de overheid niet durft te kiezen én zelf geen plan heeft, ontstaat er ruimte om het systeem te misbruiken. We kijken bovendien te veel naar het einddoel, terwijl juist de stapstenen daar naartoe in de tussentijd het verschil maken. Niemand wil een biomassacentrale in z’n woonwijk, hoe klein die ook is, maar voorlopig is dat misschien wel nodig om negatieve CO2-emissies te realiseren. Ook daarin moeten we keuzes maken. Als we elkaar niet kunnen vinden in bepaalde technologie en brandstoftypes als tijdelijke stapstenen naar het grote einddoel, zullen we dat einddoel niet bereiken.’

Als we kijken naar de S van ESG-beleid: in hoeverre is het in uw sector nodig om op het gebied van diversiteit nu stappen te zetten om over tien jaar het goede te hebben gedaan?
Tabak:
‘Techniek zou veel minder een mannending moeten zijn. Mijn vrouw komt uit India, waar de helft van de ingenieurs vrouw is, dus daar is echt nog een wereld te winnen. Het is heel verkeerd om 50 procent van het potentieel niet te benutten. En hoe robuust kan een strategie zijn waar alleen middle aged white men aan hebben gewerkt? Bij RWE is de diversiteit op managementniveau hoger dan in de rest van de populatie. Dat is simpelweg te danken aan targets, want daardoor moet je net wat beter je best doen om toch die vrouw of die persoon met een andere achtergrond te vinden. Ik denk dat je geen dag onbenut mag laten om daar meer je best voor te doen.’
Rietveld: ‘Maar ook hier geldt: als het systeem nog steeds zo functioneert dat het gunstiger is om te stoppen met werken dan je kind naar de opvang te brengen, hebben we het systeem verkeerd ingericht en kunnen wij het werkpotentieel dat nodig is om onze plannen te realiseren niet aanboren. Dat is één van die randvoorwaarden.’
Waas: ‘Behalve over diversiteit moet het ook gaan over hoe we de jonge generatie echt mee laten doen. Wij proberen dat onder andere door onze onderzoeksactiviteiten te verhuizen naar de campus van de Universiteit Twente, om zo studenten meer bij onze projecten te betrekken. Wij kunnen projecten op het gebied van duurzaamheid en energietransitie wel op de rails zetten, maar zij moeten het doen. De jeugd heeft niet alleen de toekomst, ze maken hem ook.’   

Dit interview is gepubliceerd in Management Scope 09 2024

Dit artikel is voor het laatst aangepast op 22-10-2024

facebook