De evolutie van de private equity- en venture capital-sector
Auteur: Tjarda Molenaar & Felix Zwart | Beeld: Ricky Booms | 22-10-2024
Investeren in een betere toekomst, dat is het thema van het jubileumjaar van de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen. Toepasselijk, vinden we, omdat onze leden dat al 40 jaar doen. Menig bedrijf maakte zijn groeiambities waar met kapitaal van private investeerders. Denk aan online supermarkt Picnic, kinderwagenfabrikant Bugaboo, geneesmiddelenbedrijf Acerta Pharma en betaalbedrijf Adyen. Veel technologieën die nodig zijn voor maatschappelijke uitdagingen als de energieen voedseltransitie, komen momenteel van de grond dankzij investeringen van private equity en venture capital.
Als kennispartner van Management Scope lieten we de afgelopen jaren private investeerders aan het woord over hun werkwijze. Ook interviewden we portfoliobedrijven en andere stakeholders over hun ervaringen met private investeerders. Die artikelen geven een mooi beeld van hoe de sector evolueerde.
Van kapitaalverstrekker naar sparringpartner
Wat was de eerste grote private equity-investering in Nederland? Lastig te zeggen. Na een duik in het archief stuitten we op de overname van potloden- en plasticfabrikant Bruynzeel in 1982. Het concern was te groot geworden, de onderdelen konden beter zelfstandig door. Met kapitaal van onder meer NPM en Parcom werden de management buy outs gefinancierd. Vóór de jaren '80 waren er wel investeerders, maar die stelden zich passief op. Ze schoven hooguit twee keer per jaar aan tijdens een commissarisvergadering. Met private equity kwam er een actieve én betrokken investeerder aan tafel.
Er was in die tijd al een handjevol kleinere private investeerders actief. NPM en NIB (Nederlandse Investeringsbank), Venturefonds Rotterdam en NORO waren grotere spelers. Sinds de invoering van de Garantieregeling Particuliere Participatiemaatschappijen (PPM) in 1981 groeide private equity aanzienlijk. Deze regeling stimuleerde investeerders risicodragend vermogen te verschaffen aan bedrijven. Dat was nodig omdat het bedrijfsleven na de oliecrisis zwaar was ondergekapitaliseerd. Door het gebrek aan eigen vermogen en omdat banken nauwelijks kapitaal verstrekten, werd er weinig geïnvesteerd in innovatie en groei. In 1984 werd de NVP op verzoek van het ministerie van Economische Zaken opgericht als aanspreekpunt voor investeerders die gebruik maakten van de PPM-regeling.
Niet alleen het aantal participatiemaatschappijen nam toe, vanaf begin jaren ’80 groeide ook de betrokkenheid van investeerders bij het management van bedrijven. Die strategie was overgewaaid uit Amerika. De gedachte was: hoe dichter je erbovenop zit, hoe meer invloed op het resultaat. Ook bedrijven profiteerden daarvan; ze kregen er een waardevolle sparringpartner met kennis bij. Dat was prettig voor ondernemers die wilden opschalen, nieuwe markten wilden betreden of internationaal wilden groeien. Die rol van sparringpartner ontwikkelde zich sindsdien alleen maar verder. Overigens bestond het begrip private equity in die jaren nog niet. Men sprak over venture capital, investeerders of participatiemaatschappijen.
Van slecht presterende divisie tot succesverhaal
In de jaren ’80 speelden private equity-partijen een sleutelrol bij de herstructurering van grote bedrijven. Conglomeraten als Philips en Unilever hadden destijds veel verschillende divisies. Het inzicht groeide dat bedrijven zich beter konden richten op een beperkt aantal activiteiten. Slecht presterende divisies belandden in de etalage. Ze werden gekocht door private equity-partijen die er vervolgens succesverhalen van maakten.
Deze opvallende prestaties markeerden een nieuw tijdperk. Tot dusver hadden private equity-partijen vooral mkb-bedrijven helpen groeien, nu bewees private equity ook grote ingewikkelde operaties te kunnen managen. Zo bezorgde de vergaande digitalisering veel bedrijven hoofdbrekens. De private equity-sector realiseerde zich dat technologische innovatie en groei hand in hand moeten gaan en dat opschalen van een bedrijf alleen lukt met robuuste technologie en innovatie als basis. In het internettijdperk maakte softwarebedrijf Exact, dat aanvankelijk cd-roms met software verkocht, de omslag naar cloud based-oplossingen – mede dankzij investeerders KKR en Silver Lake.
Venture capital-investeerders als Gilde IT Fund en Life Sciences Partners richtten zich aanvankelijk vooral op het ontwikkelen en vermarkten van nieuwe technologie door startups in informatie- en biotechnologie, maar specialiseerden zich gaandeweg op steeds meer sectoren, zoals agri en food, energie- en milieutechnologie. Zij investeren tegenwoordig in innovatieve bedrijven die oplossingen ontwikkelen voor grote maatschappelijke en geopolitieke uitdagingen en helpen deze bedrijven met opschalen.
De laatste tien jaar kregen ondernemers er een nieuwe complexe opdracht bij: het ontwikkelen van technologie voor verduurzaming dan wel het verduurzamen van hun bedrijfsactiviteiten. Opnieuw bleken venture capital- en private equity-investeerders een waardevolle partner bij deze veelomvattende klus. Ze bouwden mee aan nieuwe impactvolle ondernemingen. Ook hielpen ze bestaande bedrijven bij het maken van materialiteitsanalyses, het meten van duurzaamheidsprestaties en het integreren van duurzaamheid in hun strategie.
Neuzen in dezelfde richting
Waarom juist private equity- en venture capital-partijen goed in staat zijn om ingewikkelde transformaties te laten slagen? Deels komt dat door het governancemodel. Doordat investeerders zeggenschap hebben, maken ze met het management van een bedrijf strategische toekomstplannen. Zo staan de neuzen in dezelfde richting binnen een bedrijf. Daarnaast is de industrie enorm professioneel. Investeerders hebben veel kennis in huis en kunnen bij nieuwe uitdagingen snel kennis opbouwen. Enerzijds beschikken ze over een uitgebreid netwerk met experts, anderzijds leren ze snel van best practices binnen hun portfoliobedrijven. Daarbij richten zij zich op bepaalde segmenten en technologieën en kennen ze de markt goed, ook dat draagt bij aan hun expertise.
Reflecterend op de afgelopen 40 jaar kunnen we concluderen dat private equity en venture capital steeds waarde wisten toe te voegen aan een bedrijf. Wel veranderde de visie op wat die waarde inhield. Ging het aanvankelijk om het verbeteren van het financieel rendement en het realiseren van internationale groei, later lag de focus ook op operationele verbeteringen en verduurzaming van bedrijven. Door de coronacrisis en andere onzekere factoren is er meer aandacht gekomen voor weerbaarheid, resilience. Daarmee zijn bedrijven beter bestand tegen geopolitieke en andere onzekerheid.
Ook venture capital volwassen
Naast de opmars van private equity, groeide ook venture capital fors. Dat is goed nieuws. Venture capital-partijen zijn cruciaal in de vroege fase van technologische innovatie. Dankzij hun durfkapitaal krijgen veelbelovende technologieën een kans. Schommelden de investeringen zes tot acht jaar geleden tussen de 200 en 300 miljoen euro, tegenwoordig ligt het volume geregeld boven 1 miljard euro. Daarmee is deze sector de laatste 15 jaar volwassen geworden. Inmiddels verslaan Europese venture capital-investeerders de rendementen van Amerikaanse partijen.
De sector dankt deze groei deels aan overheidsbeleid. Sinds 2005 bestaan er verschillende succesvolle overheidsregelingen die venture capital ondersteunen. Zo stapt de overheid tijdens een eerste financieringsronde vaak in als co-financier, of neemt een achtergestelde positie in. Een overheidsinvestering in een fonds kan ook een enorm vliegwieleffect hebben, doordat private beleggers vaak volgen.
Vooral de life science-sector werd in Nederland groot dankzij venture capital. Inmiddels behoort Nederland op het gebied van life sciences-investeringen tot de top in Europa. Dit komt mede doordat kennisinstellingen, investeerders en ondernemers van oudsher goed samenwerkten. Partijen wisten elkaar te vinden. Het succes van de life science-sector is veelbelovend voor andere techsectoren. Als kennisinstellingen, investeerders en ondernemers intensief samenwerken, zoals nu het geval is in Brainport Eindhoven, leidt dat tot langetermijninnovatie en groei.
Ook corporates zagen we de laatste jaren steeds vaker participeren in venture capital-fondsen. Ze stappen bijvoorbeeld in omdat ze binnen hun keten een specifieke technologie missen.
Nvp in het maatschappelijk debat
Sinds de oprichting speelt de NVP een rol in het verbeteren van de communicatie en transparantie over de private equity- en venture capital-sector. Onbekend maakt immers onbemind. We leveren goede data aan en leggen uit wat de sector doet. Ook onze leden doen dat meer dan vroeger. De luiken gaan steeds verder open; de tijd dat een investeerder de telefoon op de haak gooide als een journalist belde, is voorbij. Zowel de NVP als onze leden doen regelmatig mee aan onderzoeken die bijvoorbeeld de impact van de sector in kaart brengen.
Als brancheorganisatie mengen we ons geregeld in het maatschappelijk debat en trekken bij politici en ministeries aan de bel om uit te leggen wat de sector nodig heeft. Zo waren we betrokken bij het optuigen van stimuleringsregelingen voor venture capital-fondsen, waarbij beleggers werden aangemoedigd om te kiezen voor durfkapitaalfondsen. Ook vragen we in Den Haag aandacht voor behoud van ons investeringsklimaat. Zo ageerden we tegen het voorstel om het fiscale voordeel voor expats af te schaffen.
Uitdagingen genoeg
De rol van private investeerders zal in de toekomst verder groeien, dat staat vast. Dat is ook hard nodig. Uitdagingen als klimaatverandering, digitalisering en geopolitieke ontwikkelingen maken dat bedrijven fors moeten investeren om ervoor te zorgen dat ze er over 15 jaar nog zijn. Private equity en venture capital vormen de drijvende kracht achter noodzakelijke innovaties. Daarmee bouwen ze aan een betere, duurzamere toekomst voor de BV Nederland.
Essay door Tjarda Molenaar, directeur van de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP) en doet onderzoek naar ESG-integratie in private equity aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, en Felix Zwart, directeur onderzoek & beleid van de NVP en doet een promotieonderzoek naar de beleidsgeschiedenis van Nederlands risicokapitaal aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Dit essay is gepubliceerd in Management Scope 09 2024.