Het is tijd voor een nieuw narratief
Auteur: Leen Paape | Beeld: Lien Geeroms | 02-09-2020
Onlangs sprak ik een oud-collega en hij zei: ‘Door deze crisis wordt alles uitvergroot.’ Ik moest aan zijn woorden denken toen ik dit essay ging schrijven. Ik ben opgeleid aan de Koninklijke Militaire Academie en heb daar geleerd dat je pas weet wat je aan iemand hebt als het echt spannend wordt. Existentiële zorg brengt zowel het beste als het slechtste in mensen boven. Dus ja, alles wordt in deze existentiële crisis uitvergroot, genadeloos zelfs.
Genadeloos worden de tekortkomingen van de wijze waarop we de samenleving hebben ingericht blootgelegd. Genadeloos wordt ook de manier van denken en reageren uitvergroot. Sommige bedrijven gebruiken de crisis om hun prijzen van producten, medicijnen of andere materialen te verhogen. Ja, de vraag is groter en de economische wetten geven die bedrijven dan gelijk. Banken blijken al tijden een rente van 12,9 procent te vragen voor rood staan op uw bankrekening, en na enige publieke ophef wordt dat teruggebracht naar 10 procent! Private equity-gefinancierde bedrijven, die vaak een hoge schuldratio hebben, maken duidelijk dat de huur even niet betaald zal worden dan wel dat hun schuld maar voor een deel moet worden kwijtgescholden. Betalingstermijnen worden van de ene op de andere dag verlengd van 60 naar 90 dagen en soms zelfs naar 150 dagen. Als je niet meer kunt vliegen of je vakantiereis gaat niet door krijg je geen geld terug, hooguit een voucher. Hotels moeten weer wel hetgeen vooruitbetaald is terugbetalen aan het platform Booking.com.
Hetzelfde bedrijf houdt de hand op bij de staat nadat het vorig jaar een winst maakte van 4,9 miljard euro en voor 16 miljard euro eigen aandelen inkocht en ook nog flinke dividenden uitkeerde in de afgelopen jaren. Verzekeraars vragen of het personeel een loonoffer wil doen van 20 procent. Zzp’ers worden en masse bedankt.
Flattening the curve
Bovenstaande lijst kan nog veel langer gemaakt worden, maar u begrijpt de boodschap. De economische wetmatigheden die we met elkaar hebben vastgesteld, maken dat het streven vooral gericht is op het efficiënt maken bedrijfsprocessen en het daarmee vergroten van de winst. Just in time delivery, lange betalingstermijnen en inzet van flexibele schillen zijn instrumenten om dit feestje mogelijk te maken.
Is dat erg, zou u kunnen vragen? Nee en ja. Het belangrijkste bezwaar is de eendimensionale focus en het daaruit voortvloeiende gebrek aan flexibiliteit in de economie, buffers zo u wilt, en de volstrekt onvoldoende spankracht van ons economisch systeem. Er wordt nu een economische recessie voorzien van historisch ongekende proporties. Als een systeem zich richt op één doel, efficiency in dit geval, dan wordt dat uiteraard de maat der dingen. We hebben dat ook goed kunnen zien in de eerste maanden van deze crisis. Flattening the curve was het dogma geworden, de IC-capaciteit werd leidend in de gezondheidszorg. Ook daar waren onvoldoende buffers, onvoldoende personeel en bedden voor de te verwachten toename van het aantal patiënten. Er waren ook geen tests beschikbaar, waardoor we het advies van de World Health Organization (WHO) niet konden opvolgen. Dat advies luidde testen, testen en nog eens testen. Bij een positieve uitslag zou quarantaine moeten volgen. Over het gebrek aan andere materialen zoals mondkapjes wil ik het maar even niet hebben. Er werd een speciale gezant aangesteld in de persoon van Feike Sijbesma om dit nationale probleem te helpen oplossen. De facto werd de gezondheidszorg volgens hetzelfde principe gerund als de economie; zo laag mogelijke kosten en dus zo efficiënt mogelijk. Zoals de filosoof René ten Bos in de NRC zei: een leeg bed kost geld. Het doel van de gezondheidszorg is meer gericht op het beheersen van de kosten dan op de gezondheid van mensen. Met het oog op logistiek minimalisme vanuit de gedachte dat de kosten omlaag moeten, hebben ziekenhuizen geen ‘voorraad’ lege bedden.
Terugtredende overheid
Ook de overheid blijkt in hetzelfde narratief terechtgekomen te zijn. De gezondheidszorg kraakte een tijdlang in haar voegen – testen van eigen personeel lukte zelfs niet, laat staan van de bevolking. De verhouding tussen publiek en privaat is in de afgelopen decennia fors gewijzigd, ten koste van de publieke zaak. Veel moest naar de markt gebracht worden, want dat was toch de brenger van veel, zo niet alle goeds. De overheid moest zo klein mogelijk worden gehouden. Privatiseren was het dogma van deze periode. Af en toe gebeurde er een ongeluk, maar dat deed niet af aan het geloof dat de richting toch goed was. Een terugtredende overheid deed een beroep op de zelfredzaamheid van ons allen en noemde dat eufemistisch de participatiemaatschappij. Ook moedigde zij, onder applaus van werkgeversverenigingen, ‘moderne’ arbeidsverhoudingen aan. Het leger zzp’ers werd fiscaal vriendelijk bejegend en groeide tot ruim 1 miljoen mensen groot. De alarmbel werd weliswaar geluid omdat dit de verzorgingsstaat zou uithollen, maar de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid moest eraan te pas komen om op te roepen tot een fundamentele herbezinning. Systeemdenken leert ons dat het doel het gedrag van het systeem bepaalt. Dus als het voorkomen van een leeg bed het doel is en efficiency de norm, dan is dat waar iedereen op gaat sturen en naar gaat handelen. Veelal met succes, dat wel.
De winst voor mij, de schade voor u
Belangrijke onderliggende vraag is nu: ‘Hoe zijn we hier terechtgekomen?’ Het antwoord is vast afhankelijk van het perspectief van degene die de vraag gaat beantwoorden. U krijgt mijn versie en mag zelf bepalen of u die deelt. De afgelopen 50 tot 60 jaar hebben we met elkaar een verhaal geschreven en vaak verteld dat de markt het beste mechanisme is om een optimaal resultaat te behalen. Dat resultaat wordt in het kapitalisme – sommigen spreken over neoliberalisme – meestal uitgedrukt in monetaire termen, geld dus. De Amerikaanse econoom Milton Friedman wordt vaak gezien als de grondlegger van dat denken. Feit is dat vanaf de jaren ’60 het narratief van de markt opgeld heeft gedaan. Het werd vooral gemunt door de Amerikaanse president Ronald Reagan en de premier van het Verenigd Koninkrijk Margaret Thatcher in de jaren ’80 van de vorige eeuw, toen ook een golf van fusies en overnames de wereld overspoelde. Groter was beter, want het leverde schaalvoordelen op. Vervolgens kwam de globalisering op gang. De factor arbeid werd vooral verplaatst naar het oosten, want daar was dat goedkoop en in grote hoeveelheden aanwezig. Logistieke ketens werden lang en de kosten daarvan konden prima gedragen worden dankzij die goedkope arbeid.
Alle crises na de oliecrisis van de jaren ’70 bleken overwonnen te kunnen worden: Zwarte Maandag in oktober 1987, de Dot.com-crisis aan het begin van deze eeuw, de financiële crisis van 2008: niets bleek in staat ons te stoppen in de rat race naar immer meer. Beurskoersen floreerden als nimmer tevoren, ook al moest daar in het afgelopen decennium heel veel – publiek – geld tegenaan gegooid worden. De markt was en is heilig en fantastisch. Groei is het adagium en we schieten in de kramp van het feit dat er krimp in de economie is. Wereldwijde schulden lopen steeds verder op. De temperatuur loopt op – letterlijk en figuurlijk – en de dag waarop Nederland haar rechtmatig deel van de natuurlijke hulpbronnen heeft verbruikt komt elk jaar vroeger en lag dit jaar op 3 mei. De ongelijkheid (in Nederland vooral in vermogen) heeft historische hoogten bereikt en de verdeeldheid in de samenleving groeit en is tastbaar geworden in de politieke arena van de Tweede Kamer.
De rek is uit het systeem. En nu de muziek even stil is gevallen, is de vraag wie de rekening oppikt van deze crisis en naar de kassa loopt. Er zijn natuurlijk weinig vrijwilligers te vinden en dus rennen we en masse naar het staatsloket. De winst in goede tijden was voor mij, de schade nu voor u allen! Ik weet niet hoe het u vergaat, maar voor mij is het soms stuitend om aan te zien.
Een nieuw paradigma
‘What got you here, won’t get you there’, schrijft de Amerikaanse managementauteur Marshall Goldsmith. In dit geval zou ik willen zeggen: ‘What got us here, won’t get us anywhere’. We zijn toe aan een nieuw verhaal, een nieuw narratief of paradigma zo u wilt. Niet alleen zijn de propagandisten van het oude paradigma inmiddels overleden – en dat is meestal het begin van het nieuwe – ook het besef begint door te dringen dat het sprookje uit is. Het nieuwe verhaal begint met het herijken van het doel: waar moet het om gaan? Waaronder gaan wij onze schouders zetten? Hoe gaan we de samenleving herinrichten? Ik geef u mijn perspectief op die contouren. Ja, ik ben me ervan bewust dat ik klink als een moraalridder.
- Een herijking van de verhouding tussen publieke en private zaak is noodzakelijk. De econoom Karl Polanyi schreef bijna 90 jaar geleden zijn boek The Great Transformation en daarin betoogde hij dat de economie ondergeschikt was aan de samenleving, sterker nog: de economie kan pas tot bloei komen als er een sterke samenleving is. Die komt eerst en pas daarna de rest. De civil society vind ik dan ook een mooie term;
- Kapitalisme is goed, maar de uitwassen maken dat we een – harde – reset nodig hebben. Het gaat om purpose en het oplossen van maatschappelijke problemen door bedrijven die daarbij best winst mogen maken maar ons niet moeten belazeren met woekerprijzen en ons als klant in de steek laten op het moment dat het ertoe doet. Het doel is daarbij maatschappelijk welzijn voor ons allen;
- Ook moeten bedrijven hun fair share aan belastingen bijdragen om de samenleving goed te kunnen laten functioneren. De aandeelhouder gaat weer in zijn hok, want als het op verdelen aankomt, moeten we toe naar een meer evenredige verdeling van lasten en lusten voor alle stakeholders;
- Inclusive capitalism vind ik een mooie duiding van wat er nodig is, alle stakeholders behoeven aandacht en een plaats aan de besluitvormingstafel. Bedrijven vinden hun license to operate slechts in dat paradigma. Bij besluiten kijken we echt naar de lange termijn. Dat is niet 3-7 jaar, nee dat is – om met de Indianen te spreken – 7 generaties, ofwel 150 jaar;
- De omgang met natuur en milieu moet drastisch op de schop. Reizen is niet zaligmakend, het milieu minder belasten blijkt goed te kunnen en het vernietigen van het ecosysteem aarde moet stoppen. Niet voor niets geven wetenschappers aan dat onze invasieve en intensieve manier van het exploiteren van dier en natuur wel eens mede deze crisis veroorzaakt zou kunnen hebben. Alle externalities, zoals het uitputten van natuurlijke hulpbronnen zonder er iets voor terug te geven, moeten in de kostprijzen van diensten en producten worden meegenomen;
- De Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties hadden we al, maar verdienen een veel prominentere plaats op de bestuurstafel. We hebben nog 10 jaar tot 2030, laat die niet verloren gaan;
- Samenwerking en gezamenlijk optreden is op alle niveaus noodzakelijk. Dat geldt niet alleen binnen gezinnen, gemeentes, maar ook op landelijk niveau en in wereldwijde crises vooral ook op internationaal niveau. Een tijd waarin nationalisme – helaas – aan een opleving bezig is, is de verkeerde ontwikkeling. Een wereldregering, die we in zekere zin kennen in de vorm van de Verenigde Naties, had ons zeer geholpen om deze crisis sneller te helpen overwinnen. Nu doet ieder land maar wat, met alle gevolgen van dien. In de Europese Unie kozen we er voor om met name de gezondheidszorg een nationale zaak te laten, maar wat zijn we in Nederland blij dat we patiënten naar Duitsland konden overbrengen. We leven allemaal op dezelfde aardkloot en er is er maar één van.
Uiteindelijk gaat het dus vooral over leiderschap en ik zou willen oproepen tot meer Verantwoord Leiderschap – met hoofdletters. Het dienen van het eigen belang brengt ons minder ver, ook al gaat het wellicht sneller. Het is nu zaak dat de echte voorbeelden van Verantwoord Leiderschap niet alleen opstaan, maar ook erkend worden als de rolmodellen die de wereld waarlijk kunnen helpen op een pad naar een inclusieve, circulaire en solidaire wereld. Het adagium van groei moeten we loslaten, eeuwige groei bestaat niet. Ik weet het, het is veel gevraagd, maar ik kan niet anders dan nu hiertoe oproepen en hopen dat dit geluid navolging zal krijgen. Onze (klein)kinderen verdienen ook een mooi leven.
Dit essay is gepubliceerd in Management Scope 07 2020.