Marien van der Meer wil het Antoni van Leeuwenhoek transformeren én kanker de wereld uit helpen
11-04-2019 | Interviewer: Monique Noomen - Greve | Auteur: Ellis Bloembergen | Beeld: Erwin van Amstel
Als Marien van der Meer gasten ontvangt, staat ze graag met hen stil bij de ‘muur van de gedachten’. Aan deze wand, in de centrale hal van het Antoni van Leeuwenhoek, hangen honderden gekleurde briefjes van patiënten, familie en vrienden. Ze vertellen stuk voor stuk hoe ingrijpend de ziekte kanker en de behandeling zijn. Het Antoni van Leeuwenhoek (AVL) ontstond 105 jaar geleden als particulier initiatief. Enkele gegoede families aan de Amsterdamse Keizersgracht vonden dat de zorg beter en persoonlijker moest. Zij stichtten een kliniek waar een optimale behandeling samen zou gaan met fundamenteel onderzoek en de menselijke maat net zo belangrijk was.
Het ziekenhuis ontwikkelde zich sindsdien tot een zogenaamd comprehensive cancer institute, waar gespecialiseerde kankerzorg en onderzoek samengaan. Het is daarmee uniek in Nederland. De organisatie telt 3.000 medewerkers, waarvan 700 onderzoekers, 200 medisch specialisten en 400 verpleegkundigen. De rest is ondersteunend personeel.
Het Nederlands Kanker Instituut, de onderzoekspoot van het AVL, behoort tot de internationale top van beste kankerinstituten. ‘Dat is hard werken,’ stelt Van der Meer. ‘Elke dag spelen we in de Champions League. Als je de Messi’s en Ronaldo’s – ofwel de beste onderzoekers en dokters – wilt aantrekken, moet de organisatie perfect op orde zijn. Het is onze missie om van kanker een chronische, niet-dodelijke ziekte te maken. Die gedrevenheid voel je hier elke dag,’ aldus Van der Meer. Het AVL is trots op zijn geschiedenis en koestert die ook. De familiecultuur is nog steeds een belangrijke pijler, zowel richting patiënt als voor de medewerker. Ga daar maar eens aanstaan met jaarlijks 40.000 patiënten, en elk jaar 600 nieuwe medewerkers.
In 2016 trad Van der Meer aan als lid van de raad van bestuur met als portefeuille organisatie en bedrijfsvoering (cfoo). Het bestuur van het Antoni van Leeuwenhoek bestaat verder uit bestuursvoorzitter René Medema en medisch directeur Emile Voest. Beiden vervullen hun bestuursfuncties parttime. Medema is hoogleraar experimentele oncologie en doet fundamenteel kankeronderzoek. Voest is hoogleraar medische oncologie en werkt tevens als oncoloog in het AVL. Van der Meer is dus de enige fulltime bestuurder van het AVL. ‘Academische ziekenhuizen kennen vaak een bestuursteam met hoogleraren. Het succesvol aansturen van ziekenhuizen kan alleen als je dat doet met professionals in de board.’
Haar carrière kent een brede opbouw. Ze is als bestuurskundige afgestudeerd in ziekenhuismanagement, maar begon als junior- consultant bij een organisatieadviesbureau. Daarna werd ze bladmanager bij uitgever VNU. Van der Meer was ook vier jaar lang actief in de politiek: in de gemeenteraad van Utrecht en de Provinciale Staten van diezelfde provincie. 20 jaar geleden vervulde ze haar eerste functie binnen de zorgsector. Zij heeft in diverse ziekenhuizen gewerkt, waarvan de laatste 15 jaar als bestuurder of directeur.
Welke kwaliteiten uit uw loopbaan komen zoal van pas?
‘Momenteel profiteer ik van de marketingkennis die ik bij VNU vergaarde. Het AVL transformeert namelijk van een business-to-businessgedreven organisatie naar een business- to-consumermodel. Lange tijd werden patiënten door ziekenhuizen naar ons verwezen, maar tegenwoordig benaderen patiënten ons steeds vaker rechtstreeks. Daarbij concurreren we ook met nieuwe aanbieders, zoals borstkankercentra. Dat is niet erg, het houdt ons scherp – maar het betekent wel een pittige transformatie. Als organisatie met een 105 jaar oude cultuur moeten we snelheid brengen in onze processen.
Het aardige is: we leren ook van deze nieuwe partijen. Neem het Monro-borstkankercentrum in Bilthoven: zij zijn heel goed in de “zachte kant” van de zorg. Zij regelen bijvoorbeeld dat patiënten die in behandelkamer X een slechte diagnose kregen, nooit meer in die ruimte worden ontvangen. Patiënten worden zo nooit meer onnodig aan dat nare moment herinnerd.’
Uw ziekenhuis draagt de naam Antoni van Leeuwenhoek, die vooral bekend is als de uitvinder van de microscoop en grondlegger van de microbiologie. Welke overeenkomsten ziet u? ‘Antoni van Leeuwenhoek verrichtte pionierswerk met zijn zelfgefabriceerde microscoop. Daarmee ontdekte hij als eerste bacteriën en cellen, hij legde de basis voor celbiologie en microbiologie. Dat streven naar baanbrekend onderzoek zit er nog steeds in: we willen ons continu verbeteren, we zijn er pas echt als we erin slagen kanker tot een chronische ziekte te maken.
Onze ontstaansgeschiedenis vormt ons nog steeds. Het AVL werd opgericht door Amsterdamse gegoede families die vonden dat kankerzorg en -onderzoek beter moesten. Die ondernemersdrift overheerst nog altijd. We zien onszelf als cowboys, een tikkeltje eigenwijs. Dat mag ook, vinden we, als je tot de top van kankerinstituten behoort.’
Welke baanbrekende innovaties schreef het AVL recentelijk op zijn naam?
‘We werken aan beeldgestuurde behandelingen, bijvoorbeeld 3D-navigatietechnologie, die we ook wel de TomTom voor de operatiekamer noemen. Met deze 3D-navigatietechnologie kan de exacte locatie van een tumor bepaald worden, bijvoorbeeld een tumor die in het kleine bekken achter allerlei structuren en organen verborgen ligt. Door middel van een satelliet, ingebouwd in de operatietafel, kan de chirurg met een speciale pen en 3D-beeldvorming de moeilijk te traceren tumor opsporen en vervolgens verwijderen. Dan kan hij ook precies zien waar tumorweefsel ophoudt en gezond weefsel begint.
Nauwkeurig wegsnijden leidt tot snellere genezing en hogere kwaliteit van leven. Chirurgen vinden het een fantastische technologie. Verder zijn immuuntherapie en behandeling op maat onderzoeksthema’s waarin we vooroplopen. Fundamenteel onderzoek blijft de basis van al het kankeronderzoek.’
U heeft ruim 20 jaar ervaring in de zorg. Welke veranderingen maakte de sector door?
‘Ik constateer dat er een nieuw type bestuurder is opgestaan, die meer oog heeft voor de menselijke kant. Vooral grote ziekenhuizen kenden lange tijd een centraal geleid bestuur. Geleidelijk is er meer aandacht gekomen voor medewerkers, hoe zij zich voelen en hoe ze hun werk ervaren. Er wordt ook meer verantwoordelijkheid neergelegd bij medewerkers. Zij denken vaker mee hoe bepaalde processen het beste kunnen worden vormgegeven. Dit is de huidige tijdgeest, maar ik ben er vrij zeker van dat die ontwikkeling ook te danken is aan de toename van vrouwelijke bestuurders. Van alle bestuursfuncties binnen de zorg, wordt momenteel 25 procent door een vrouw bekleed. Dat is nog niet genoeg, maar er worden vooral de laatste tijd veel vrouwen benoemd. Dat gaat beslist iets doen met de cultuur binnen de organisatie van de betreffende zorgbedrijven.’
Is de leiderschapsstijl in het AVL veranderd sinds uw komst?
‘Mijn entree in de boardroom van het Antoni van Leeuwenhoek was op zich al een kleine revolutie. In het 100-jarige bestaan van het kankerinstituut was ik de eerste vrouwelijke bestuurder en ook de eerste niet-hoogleraar. Maar het klopt, ook binnen deze organisatie was min of meer sprake van centraal geleid leiderschap. Ik hoorde vaak dat iets moest of juist niet mocht van de raad van bestuur. In mijn visie past gedeeld leiderschap beter bij onze strategie en de familiecultuur die het AVL voorstaat. Intern maken we die transitie nu door. We zijn bezig om verantwoordelijkheden neer te leggen bij professionals, bij onze artsen en onderzoekers. Onze mensen zijn onze main asset. Als zij goed in hun vel zitten, leveren zij de beste zorg. De transitie krijgt vorm via cultuur-, verander- en eigenaarschapsprogramma’s. Daar ben ik als bestuurder nauw bij betrokken. Ik vind het belangrijk uit te leggen waarom we bepaalde dingen doen.’
Wanneer is een transformatie, zoals digitalisering, volgens u succesvol?
‘Als die voor de patiënten meerwaarde oplevert en bij medewerkers leidt tot meer bevlogenheid in het werk.’
Waar ligt u weleens wakker van?
‘Financiële zorgen hebben we als gespecialiseerd ziekenhuis gelukkig minder. Met een sterke focus op kostenmanagement hebben we een marge van 2 procent, academische ziekenhuizen zitten op 3,5 procent, de meeste ziekenhuizen op 1 procent. Waar ik soms wakker van lig, is de krapte op de arbeidsmarkt. Vooral verpleegkundigen zijn steeds moeilijker te vinden: we hebben 12 procent openstaande vacatures, terwijl het aantal patiënten jaarlijks groeit. Ons aantal patiënten is in tien jaar tijd verdubbeld. Dat zorgt voor spanning op de werkvloer. Hoe hard ik ook mijn best doe met cultuurprogramma’s en zorg voor een goede logistiek, medewerkers ervaren dat ze onvoldoende tijd hebben voor de patiënt. Er zijn oplossingen in de maak. Binnenkort wordt het door digitalisering mogelijk om patiënten op afstand te behandelen.
We hebben de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in security en privacy van de informatie, conform Europese wetgeving. We gaan nu de volgende fase in met onze digitale strategie. Zo kunnen we binnenkort bijvoorbeeld ook chemotherapie voor longkanker en huidkanker thuis aanbieden. Het zal de werkdruk in ons huis verlichten. Tot die tijd wil ik de werkdrukbeleving vooral ook bespreekbaar houden. We besteden veel aandacht aan de millennial-generatie. Hoe houden we deze jongere medewerkers vast? Zij willen bijvoorbeeld graag werkroosters waarbij ze zes weken op reis kunnen. Maar wat betekent dat voor onze oudere generatie medewerkers in datzelfde team?’
Hoe behoudt het AVL zijn koppositie?
‘Door te blijven innoveren. We drijven op innovatie, het is mijn taak om me hard te maken voor investeringen. Ook als er geen budget is, probeer ik middelen te vinden als we ergens sterk in geloven. We behoren tot de wereldtop van kankeronderzoek, beschikken over 700 onderzoekers in 20 groepen. Data-management is daarbij essentieel. Als het gaat om kankerzorg willen we ons in de toekomst verder ontwikkelen in de vroegdiagnostiek. Met hulp van kunstmatige intelligentie kunnen we kansen berekenen en mensen wijzen op een verhoogd risico op kanker.’
Hoe belangrijk is samenwerking en met welke stakeholders werkt het AVL zoal samen?
‘We hebben een landelijke marktleiderspositie. Van onze patiënten komt 70 procent van buiten de regio Amsterdam. Goede samenwerking met andere ziekenhuizen is een must. Maar ook huisartsen zijn belangrijk, omdat patiënten ons steeds vaker rechtstreeks weten te vinden. We hebben goede contacten met universiteiten: zo’n 50 hoogleraren zijn aan het AVL verbonden. Voor wat betreft kankeronderzoek werken we veel internationaal samen. Er lopen onderzoekstrajecten met diverse landen.
Daarnaast is het AVL aangesloten bij de Europese Organisatie van Kankerinstituten, de OECI. De organisatie telt 90 leden en heeft als doel om de kankerzorg in Europa naar een hoger niveau te tillen. In Europa krijgen jaarlijks 3 miljoen mensen de diagnose kanker en elk jaar overlijden er 1 miljoen mensen aan kanker. De OECI is ook adviesorgaan van de Europese Commissie. Sinds vorig jaar zit ik in het bestuur van deze internationale organisatie.’
Wat zijn inspirerende voorbeelden voor het AVL? ‘Belangrijke voorbeelden zijn het Texas MD Anderson Cancer Center en het Memorial Sloan-Kettering Cancer Center, beide in Amerika. Die twee centra zijn net als wij ziekenhuis en onderzoeksinstituut, maar zij kennen veel grotere patiëntenvolumes dan het AVL. Door grote volumes bij behandelaren is het risico op complicaties kleiner. Daardoor kunnen deze ziekenhuizen de beste infrastructuur bekostigen, dat trekt toponderzoekers en de beste dokters aan. Voor ons is het ook essentieel om de randvoorwaarden goed op orde te hebben.’
Uw organisatie wijst publiekelijk op de schadelijke effecten van roken en ageert tegen de tabaksfabrikanten. Waarom?
‘Het is bewezen dat ongeveer 30 procent van alle kankersoorten wordt veroorzaakt door roken. We willen die boodschap uitdragen omdat het past bij onze missie: we willen dat kanker niet langer een dodelijke ziekte is. Daarvoor zoeken we het maatschappelijke podium op. Zo is AVL-longarts Wanda de Kanter voorzitter van de Stichting Rookpreventie Jeugd en geeft ze voorlichting aan jongeren. Ook sloten we ons als eerste ziekenhuis aan bij de aangifte tegen de tabaksproducenten die door Bénédicte Ficq bij het OM in Amsterdam is ingediend. Zij deed in 2016 namens een aantal maatschappelijke organisaties en patiënten aangifte tegen de vier grootste tabaksfabrikanten die in Nederland actief zijn.’
Laten we even wegdromen. Hoe ziet uw ideale organisatie er over tien jaar uit en wat is nodig om daar te komen?
‘Ik hoop dat we er tegen die tijd in geslaagd zijn om kanker tot een chronische ziekte te maken. Ik hoop dat kanker dan niet langer een dodelijke ziekte is voor het grootste deel van de patiënten. Daarvoor is nog veel fundamenteel onderzoek nodig. Helaas is het vaak lastig om hier geld voor op te halen. Onze instelling krijgt er beperkt budget voor. Dat is een gemiste kans: als we kanker de wereld uit willen helpen, is fundamenteel onderzoek de enige weg. Onderzoekers proberen op celniveau te achterhalen hoe kanker ontstaat. Dankzij giften van KWF Kankerbestrijding is veel onderzoek mogelijk.
We doen zelf aan fondsenwerving met de AVL Foundation. We werven nu bijvoorbeeld voor een onderzoek naar digitale pathologie. Daarbij werken veelbelovende pathologen aan een methode om bijvoorbeeld bij borstkanker te kunnen voorspellen welke patiënten baat hebben bij een (kostbare) behandeling met immuuntherapie. Immuuntherapie, een behandeling die ervoor zorgt dat het eigen afweersysteem kankercellen beter herkent en vernietigt, is erg in opkomst. Maar het is helaas nog onduidelijk waarom de ene patiënt er wel baat bij heeft en de andere niet. Om dit beter te kunnen voorspellen is tijd en ook veel geld nodig.
Overigens zal de zorgvraag veranderen als kanker een chronische ziekte wordt. Meer mensen zullen baat hebben bij het Europees expertisecentrum voor kwaliteit van leven dat in 2017 in het AVL is geopend. Het ondersteunt patiënten na hun behandeling bij lichamelijke en geestelijke klachten.’
Transformeren vraagt veel van uw organisatie, uw mensen, maar ook van uzelf. Hoe blijft u fit en scherp?
‘Ik zoek graag rust en stilte op tijdens een wandeling buiten. Moderne kunst geeft me energie, maar hetzelfde geldt voor bier met bitterballen. Vriendinnen van mij helpen me te relativeren. De een is docente, de ander gynaecoloog en de derde partner bij een advocatenkantoor. Ze houden me graag een spiegel voor en dagen me uit me eens in hun baan te verdiepen, als ik vind dat ik het zwaar heb. Als ik hun verhalen hoor, valt het met mijn werkdruk nog wel mee.’
Gepubliceerd in Management Scope 04 2019.