ESG-beleid kan de kloof tussen industrie en maatschappij overbruggen

ESG-beleid kan de kloof tussen industrie en maatschappij overbruggen
ESG en maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn een onlosmakelijk onderdeel geworden van ondernemerschap. Om het op dit punt geschonden vertrouwen tussen industrie en maatschappij te herstellen, is er meer transparantie en minder polarisatie nodig, betogen Hilde van der Baan en Gijs Linse van A&O Shearman, die signaleren dat bedrijven ESG-wetgeving zien als kans om de kloof met de maatschappij te overbruggen.

Zowel vanuit (jongere generaties) klanten, weten beleidsmakers als belangengroeperingen neemt de druk op bedrijven toe om een duidelijk standpunt in te nemen ten aanzien van sociaal-maatschappelijke onderwerpen en de impact van hun activiteiten op de wereld om hen heen, en daar ook beleid op voeren. Hoe gaan bestuurders met deze realiteit om? Voor een serie artikelen over de ‘onderneming van de toekomst’, een initiatief van Management Scope en A&O Shearman, hebben we in de afgelopen tijd gesprekken over dit onderwerp gevoerd met ondernemers en experts. Wat opvalt, is de positieve grondhouding. Zo wordt de Europese CSRD-richtlijn in het algemeen niet gezien als richtinggevend en/of onnodig dwingend, maar eerder als een formalisering van de weg die organisaties al uit overtuiging (willen) bewandelen. Natuurlijk zijn er bedrijven die achterblijven, aldus hoogleraar transitiekunde Jan Rotmans, maar voor degenen die de transitie omarmen is ‘de nieuwe verplichting vooral een kwestie van aanscherpen, omdat het al in hun DNA zit.’

De kloof overbruggen
Opmerkelijk daarbij is dat onze gesprekspartners ESG-wetgeving vooral zien als een kans om de kloof tussen industrie en maatschappij te overbruggen en het in de afgelopen decennia geschonden vertrouwen terug te winnen. Het is positief dat door de standaardisatie in CSRD-rapportages echte prestaties kunnen worden onderscheiden van greenwashing, vindt bijvoorbeeld chief technology and sustainability officer Marco Waas van zout- en chemiebedrijf Nobian. Hij verwacht bovendien dat de transparantie die door die rapportages ontstaat, ‘de deur opent om weer in gesprek te komen met de maatschappij’. Volgens coo Marinus Tabak van RWE Generation biedt het voldoen aan ESG-wetgeving bovendien kansen op de arbeidsmarkt. Zeker de huidige en toekomstige generaties willen volgens hem werken voor organisaties die bijdragen aan ESG-doelstellingen. Ambities en prestaties op dit terrein worden dan ook meer en meer een randvoorwaarde voor het werven en behouden van voldoende gekwalificeerd personeel. Helaas, aldus Tabak, slagen veel organisaties er niet in om heel concreet aan de buitenwereld duidelijk te maken waaruit hun maatschappelijke impact feitelijk bestaat. ‘Dat is nog een große Baustelle.’
‘We mogen best wat meer uitdragen dat we een cruciale rol spelen bij energietransitie’, vindt ook Dyonne Rietveld, country chair voor de Benelux bij energiebedrijf Uniper. ESG-wetgeving is daarbij heel belangrijk, stelt ze, ‘want hoge ambities en concrete targets kunnen iets in beweging brengen.’

Discussie over randvoorwaarden
Door druk vanuit wetgeving en samenleving, in combinatie met de dreiging van rechtszaken, durven veel bedrijven zich echter juist niet (of niet meer) te committeren aan ambitieuze doelen. Dat merken wij bijna dagelijks in onze gesprekken met bestuurders. De inherente wil om het goede te doen, slaat al snel om in de vrees het misschien niet waar te kunnen maken. Dat leidt tot risicomijdend gedrag en zorgt zo als het ware voor afkalving naar beneden. Dat is jammer. Want: ‘Het is gewoon beter om je goals te stretchen’, aldus Marco Waas. ‘Met ambitieuze doelen bereik je – zelfs als je ze niet haalt – een beter resultaat dan met minder ambitieuze doelen die je wel haalt.’
Het vraagt dus lef van bestuurders om toch voor die hoge ambities te gaan. Tegelijk is er vanuit de maatschappij meer realisme nodig. Organisaties hebben het al dan niet halen van ambitieuze doelstellingen immers niet altijd (volledig) zelf in de hand. Zo kunnen geopolitieke spanningen ertoe leiden dat de grondstoffen voor een transitie niet beschikbaar zijn. Ook politieke omstandigheden en maatschappelijke inzichten zijn aan verandering onderhevig. Er zou in Nederland meer gesproken moeten worden over de dilemma’s waarmee bedrijven worden geconfronteerd en de randvoorwaarden die nodig zijn om ESG-doelen daadwerkelijk te kunnen halen. Dat dit realisme nu lijkt te ontbreken, stelt Dyonne Rietveld, ‘draagt niet bij aan positieve energie om het onderwerp aan te pakken.’

Minder polarisatie, meer dialoog
Een van de randvoorwaarden om wél ambitieuze doelen na te durven streven, is dat de overheid fundamentele keuzes maakt – bij de energietransitie bijvoorbeeld over technologie en brandstoftypes – en daar bij een volgende crisis of een andere politieke wind niet meteen weer van afwijkt. Alleen met consistent overheidsbeleid gericht op de lange termijn kunnen bedrijven een reële en financieel houdbare koers uitstippelen, zeker gezien de (vaak significante) investeringen die daarvoor nodig zijn en de keuzes die moeten worden gemaakt. Het moeten incalculeren van onzeker beleid vereist per definitie voorzichtigheid. Zwalkend overheidsbeleid is bovendien een obstakel bij het voeren van een open dialoog tussen industrie en maatschappij. Nu gaan ngo’s en andere actiegroepen veelal in de aanval – want de crisis is nu – terwijl bedrijven in de verdediging schieten omdat ze zich genoodzaakt voelen op veilig te spelen.
Een dialoog met het mes op tafel, door dreigende rechtszaken of verstorende acties, werkt hoe dan ook niet, constateert hoogleraar Jan Rotmans. ‘De huidige polarisatie vind ik killing. We hebben veel meer verbinders en pendelaars nodig (…). Een transitie ontstaat altijd vanuit positivisme – niet vanuit cynisme en negatief denken. Als je je constant afzet en polariseert, verlies je alleen maar tijd en energie en dat kan niet in deze fase van de transitie.’
Wij verwachten dat ESG-wetgeving kan helpen om een minder gepolariseerde dialoog tot stand te brengen, gebaseerd op transparantie, feitelijke informatie én wederzijds begrip voor elkaars dilemma’s en zorgen. De industrie moet daarbij de neiging onderdrukken om telkens weer de eigen positie uit te leggen, stelt Marco Waas van Nobian. ‘We moeten eerst luisteren en begrijpen wat het probleem is, voordat we begrepen kunnen worden.’
Andersom moeten activistische groepen zich realiseren dat de transitie zonder de inzet van grote bedrijven gedoemd is te mislukken, en dat ‘luisteren’ geen eenrichtingverkeer kan zijn.

Sense of urgency
In deze serie over ondernemen in de toekomst onderzoeken we wat bedrijven nú goed moeten, kunnen en willen doen om over vijf tot tien jaar ook nog ‘het goede’ te doen. Als het gaat om ESG, lijkt de huidige polarisatie misschien wel het belangrijkste struikelblok om grote stappen vooruit te zetten. Organisaties die stevige statements over duurzaamheid maken, gekoppeld aan ambitieuze doelen, worden bekritiseerd en kunnen zelfs een rechtszaak aan hun broek krijgen als ze die ambities door wat voor omstandigheden vervolgens (nog) niet waarmaken. Dat kan ertoe leiden dat ze minder ambitieuze doelen stellen – waar ze vervolgens weer om worden bekritiseerd. Damned if you do and damned if you don’t.
In dat licht is het positief dat bedrijven ESG-wetgeving zien als kans om de kloof met de maatschappij te overbruggen. ESG-thema’s als klimaatverandering, betaalbaarheid van energie en voedselzekerheid zijn op z’n laatst sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne geen ver-van-ons-bedshow meer. De COVID-pandemie heeft laten zien hoe belangrijk samenwerking en saamhorigheid zijn in tijden van crisis. Daardoor konden onder meer razendsnel vaccins worden ontwikkeld, kreeg internationale samenwerking een impuls, ontstonden er nieuwe manieren van werken en werd de ontwikkeling van digitale tools versneld. Als het gaat om ESG zou de trias maatschappij, overheid en bedrijfsleven creatief moeten nadenken over de stappen die nu nodig zijn om over tien jaar te kunnen zeggen: het is ons gelukt. Want als de problemen nu gezamenlijk worden geadresseerd, staat straks iedereen er beter voor.

Dit essay is gepubliceerd in Management Scope 09 2024.

facebook