Johan Verlinden: 'Een trage reactie van de overheid op digitalisering zet een rem op innovatie'
Is er bij farmaceutisch bedrijf Fagron het laatste halfjaar veel veranderd?
‘Ja, op alle vlakken verandert er wel iets, vooral op het commerciële vlak. De planbare zorg wordt weer teruggeschroefd, dat heeft een impact op onze business. Wel voegen we COVID-gerelateerde producten toe aan ons aanbod, zoals UV-sterilizers. Onze innovatieafdeling draait op volle toeren om te zien welke oplossingen we in de markt kunnen introduceren. Daar vindt sneller innovatie plaats dan voor de pandemie. Intern merk ik drie evoluties: mensen beginnen de eindeloze mogelijkheden van digitalisering te zien, silo’s verdwijnen, en er is meer aandacht voor IT-governance en security.’
> Lees ook het eerdere interview met Johan Verlinden: 'Draag zelf digitale oplossingen aan'
Die evoluties komen dus in rap tempo; zitten daar ook haken en ogen aan?
‘Absoluut. Digitalisering moet niet ongebreideld gaan. Ik herinner me een verhaal van mijn grootmoeder, zij had na de Tweede Wereldoorlog een rijbewijs gekregen, maar kon niet autorijden. Er was in België zo veel geïnvesteerd in infrastructuur dat iedereen moest gaan rijden, daarom kreeg iedereen een rijbewijs. Zonder opleiding. Die sfeer is er nu ook, digitale toepassingen worden snel geïmplementeerd, met soms weinig aandacht voor de structuur waarin dat gebeurt. Alle afdelingen hebben daar verantwoordelijkheden. IT voor de technische kant, legal voor de kaders, HR voor opleiding en communicatie, en finance en operatie voor de integratie.’
Om wat voor digitale toepassingen gaat het dan vooral?
‘Op alle afdelingen worden wel nieuwe toepassingen gelanceerd. Mensen moeten goed kunnen samenwerken. Wij werken in een Microsoft-omgeving, zodra daar een nieuwe functie wordt gelanceerd, proberen we die zo snel mogelijk te implementeren. Maar ook grotere toepassingen, zoals nieuwe software voor kwaliteitscontrole, worden sneller geïntroduceerd. Ook de besluitvorming over aankoop en implementatie gaat sneller.’
Ziet u die versnelling ook terug op boardniveau?
‘Eigenlijk niet. Onze board is internationaal, dus vergaderingen gingen al vaak via videoconference en stukken werden al digitaal beschikbaar gesteld. Deze situatie heeft wel impact op het functioneren van de raad van commissarissen. De belangrijkste: we hadden de gewoonte om jaarlijks een strategische offsite te doen van een paar dagen. Dat kan niet meer, via Teams kun je geen strategische sessies van meerdere dagen houden. We doen het nog wel, maar opgeknipt in halve dagdelen, verspreid over een ruimere periode. Dus op bestuursniveau is vooral de inrichting anders.’
Is uw visie op de toekomst in het afgelopen halfjaar veel veranderd?
‘Voor een deel wel. Ik was positief verrast over hoe snel de evoluties die ik eerder noemde gingen, en denk dat die alleen nog maar zullen versnellen. Waar ik me op governancegebied zorgen over maak, is de reactie van de overheid op de voortschrijdende digitalisering. Digitale communicatie neemt nu zo’n vlucht, dat zal de wetgever moeten inkaderen. Als die daarin gaat achterlopen, kan dat een rem zijn op innovatie. Overheden hebben moeite met reageren op wat ze overkomt. Dat zien we met de pandemie en het gevaar bestaat dat dat ook het geval is bij sterk versnelde digitalisering. In de tussentijd kunnen wij alleen maar de afweging maken hoe wij de wereld zelf zien en ons daarop inrichten. Wij doen niet aan afwachten. Ons motto is eerder: vallen is niet erg, blijven liggen wel. We hebben liever dat mensen actie ondernemen en initiatief tonen, en dat mag dan best een keer fout gaan. Ik hoop dat veel bedrijven dat doen.’
In deze uitzonderlijke periode interviewen de auteurs van Management Scope bestuurders vanuit verschillende invalshoeken over hoe zij met deze crisis omgaan, en bundelen wij al deze artikelen onder de noemer #tacklecorona.