Interview met NPM Capital directeur Jan Willem Baud
De komende twee, drie jaar moeten veel bedrijven hun schulden herfinancieren. Daar wordt hier en daar met angst en beven naar uitgekeken, want banken zijn nog niet gereed met het opschonen van hun balansen. Bovendien stelt het nieuwe kapitaalakkoord Basel III extra kapitaalseisen. Er zal dus weinig ruimte zijn voor bancaire financieringen. De veronderstelling is dat private equity daar ook de gevolgen van gaat ondervinden. De bedrijven in portefeuille zijn veelal met veel vreemd vermogen gefinancierd. Hoe kijkt u tegen deze trend aan? ‘De analyse deel ik in het algemeen. Er is een lacune ontstaan en dat is niet positief voor de economische ontwikkeling van Nederland. Die lacune heeft niet alleen betrekking op de grote herfinancieringen die de komende jaren op het programma staan, maar ook op de financiering van bedrijven die willen groeien en bedrijven die starten. Hoe kleiner de onderneming, hoe lastiger het wordt, denk ik. Banken zitten niet te wachten op risico's, laat staat risico's die ook nog eens erg bewerkelijk zijn - wat nu eenmaal een gegeven is bij financieringen van beperkte omvang.'
Wat zijn de gevolgen voor NPM Capital? ‘Die zijn eigenlijk niet in lijn met deze trend. Wij hebben altijd gezegd dat private equity geen spel is van financial engineering, daar geloven wij niet echt in. De kwaliteit en de toegevoegde waarde van private equity zit 'm in het management en in de business. Dus zie je ook niet veel leverage bij onze portfoliobedrijven. De verhouding tussen schuld en EBITDA ligt bij het grootste deel van onze portefeuille gemiddeld rond de 1,3. Dat zal niet afwijken van het gemiddelde niveau van de bedrijven in de AEX. Wij zijn de kredietcrisis dan ook vrijwel zonder ernstige kleerscheuren doorgekomen. Het is niet zo dat wij de crisis zagen aankomen, maar wij waren altijd al minder bevattelijk voor kredietrisico's.'
NPM Capital wijkt af van de gemiddelde participatiemaatschappij omdat het niet een fonds is dat is volgestort door institutionele beleggers. Er is maar één aandeelhouder: SHV Holdings. Speelt dat een rol? ‘In de relatie met onze banken hebben wij veel voordeel van die structuur. In noodgevallen kan SHV tijdelijk als bank fungeren, dus wij zijn niet te allen tijde afhankelijk van de luimen van een bank. Maar wij zijn ook door onze omvang een partij die altijd serieus genomen wordt door de banken. Dat hebben we de afgelopen jaren ook gemerkt bij de vele personele wisselingen die er zijn geweest bij de banken. We werden bijna altijd keurig op de hoogte gehouden van de veranderingen en de overdracht verliep meestal soepel. Ik denk dat ook in dit opzicht kleinere partijen meer problemen hebben ondervonden. Wisselingen van accountmanager zijn veelal gepaard gegaan met het vervallen van de bestaande afspraken, vooral de informele, en dat is in tijden van tegenspoed in het contact met je bank een extra handicap.'
Het bankenlandschap heeft grote veranderingen ondergaan. De buitenlandse banken die zich op de Nederlandse bedrijvenmarkt hadden gestort, waren door de kredietcrisis bijna allemaal verdreven. Maar inmiddels zie je hier en daar weer pogingen een positie op te bouwen. Het gaat dan niet alleen om de bekende Europese banken, maar nu bijvoorbeeld ook om Chinese banken. Hoe relevant zijn dergelijke ontwikkelingen op de bankenmarkt voor NPM Capital? ‘Wij volgen een en ander nauwlettend, maar het is niet zo dat wij zomaar van de ene bank naar de andere zullen overstappen. Van oudsher doen we zaken met de Nederlandse banken en dat doen we nadrukkelijk ook omdat we prijs stellen op een goede relatie met deze partijen. Het relatienetwerk is voor een participatiemaatschappij zeer belangrijk. Maar de bancaire relatie moet dan wel een echte relatie zijn; wij willen graag dat onze banken de financieringen die wij afsluiten op de eigen balans houden. Leningen doorplaatsen of syndiceren, dat hebben wij liever niet. Dan weet je vervolgens niet meer waar je financiering is gebleven en is er van een relatie met je bankier geen sprake meer - want dat is dan je bankier niet meer, het is degene die jouw financiering heeft doorgeplaatst. Onze inzet is vervolgens dat wij vrijwel alles via de Nederlandse banken doen, ook het financieren van de buitenlandse activiteiten van onze portfoliobedrijven.'
Zo is NPM Capital de kredietcrisis doorgekomen. ‘Het was geen voorspoed natuurlijk, maar wij hebben relatief weinig last gehad van het opdrogen van financiële markten in 2008 en 2009. Voor onze deelnemingen was het natuurlijk belangrijk dat zij zich konden blijven focussen op de business. Onze filosofie is altijd dat tijdens de dealfase NPM Capital verantwoordelijk is voor de financiering. Wij zijn altijd terughoudend met teveel schulden. Wij willen niet dat management in de situatie verzeild kan raken om een groot deel van zijn tijd met banken te moeten praten als het eens een keer wat minder gaat; dat zijn juist de momenten dat de businesskant alle aandacht moet krijgen. Maar omdat we bekend staan als een stabiele partij hebben we in 2009 ook nog gewoon deals kunnen doen. De marktomstandigheden waren voor kopers zelfs uitermate gunstig. Zeker omdat we zonder financieringsvoorbehoud zaken konden doen. Dat scheelde aanmerkelijk in de prijs.'
De financieringsproblemen die dreigen voor het midden- en kleinbedrijf zijn tot op zekere hoogte onnodig, want de kwestie is niet dat er een geldtekort is. Er is geld in overvloed en alternatieven voor de bank zouden voor het oprapen moeten liggen. Maar grote beleggers, pensioenfondsen en verzekeraars mijden nu de openbare kapitaalmarkt, ze zoeken hun rendement elders. Terwijl er niets mis is met dit type bedrijven. Waarom deinst men daar zo voor terug? ‘Er is een verschil tussen beleggen en investeren. De grote, institutionele beleggers in Nederland zijn beleggers, en geen investeerders. Ze volgen hun richtlijnen en hun protocollen, volgen de ratings en daarmee uit. En als het fout gaat, dan is dat jammer, maar hen valt niets te verwijten, want ze hebben toch alles "volgens de regels" gedaan? Verwar dat niet met wat een investeerder doet. Die wil het doel van zijn investering kennen. Die wil weten hoe de markten in elkaar zitten, die wil kennismaken met het management, die wil snappen wat de dagelijkse gang van zaken is. En als het fout gaat, wil hij weten waar hij de inschattingsfout heeft gemaakt - om het een volgende keer beter te doen. Het is erg lastig die twee werelden met elkaar in contact te brengen, zodat ze elkaar begrijpen. Maar daar is wel behoefte aan. Als grote beleggers begrijpen dat het om aanvaardbare risico's gaat als er bijvoorbeeld schuldtitels van middelgrote bedrijven worden aangekocht, dan is daar een wereld te winnen. een onderhandse obligatiemarkt voor kleinere leningen kan een heel goed alternatief zijn voor bancaire financiering.'
KPMG heeft onlangs het platform Portal Holland opgericht, dat nu is ondergebracht bij een onafhankelijke stichting. Het platform brengt aanbieders van liquiditeit vanaf 25 miljoen euro in contact met Nederlandse bedrijven. Dit initiatief is gericht op equity, maar we denken dat een dergelijk loket voor debt ook aan een behoefte zou voldoen. Hoe kijkt u daar tegenaan? ‘Elk alternatief dat geldvraag en geldaanbod efficiënt bij elkaar brengt, zal zonder meer de handen op elkaar krijgen, denk ik. Zoals ik al zei, in Nederland is een lacune ontstaan in de financiering van startende en jonge bedrijven. Na de tweede wereldoorlog werd ooit de NIB opgericht, de Nationale Investerings Bank, die met kredieten en equity de ontwikkeling van dit type bedrijven stimuleerde, maar die bank is nu al lang in private handen en is een gewone bank geworden. De overheid lijkt niet meer het economische belang in te zien van een dergelijk instituut, maar ik vind dat deze tijd zich uitstekend leent voor een soortgelijke instelling.
Wij weten dat in ieder geval de eis om over een rating te beschikken een hoge drempel is voor bedrijven om zich op de kapitaalmarkt te begeven. Je moet een heel circus door, dat is kostbaar en tijdrovend. In onze ogen is een rating echter vaak overbodig. Kijk naar de bedrijven in de portefeuilles van private equity: die hebben stuk voor stuk een due diligence-onderzoek achter de rug. Waarom kunnen de resultaten daarvan niet dienen als keurmerk? Daarvoor is het wel nodig dat institutionele beleggers flexibiliteit kunnen opbrengen. Dat is in dit klimaat van risicoaversie natuurlijk een moeilijk punt. Hun eisen zijn momenteel wel heel stringent. ‘Je hebt bij de pensioenfondsen een aantal mensen nodig die dat interessant vinden. Dit idee moet bij de overheid ook kunnen aanslaan. Je zou ook kunnen overwegen KPMG zelf een keurmerk te laten verstrekken aan de kredietvragende bedrijven. Je kunt toch zeggen dat de kredietcrisis wel duidelijk heeft gemaakt dat alleen ratings ook niet zaligmakend zijn. Als grote beleggers wat minder angstvallig zouden vasthouden aan hun systemen en wat meer ruimte zouden geven aan de flexibiliteit van het gezonde verstand, dan zou hen dat veel kansen opleveren en zou het Nederlandse midden- en kleinbedrijf in zijn groei niet belemmerd worden door de moeilijke bancaire markt van dit moment.'
Bovenstaand artikel is verschenen in de special 'Sterker uit de crisis' in samenwerking met De Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen.