Dick Benschop: 'Nederland heeft een groot innovatief vermogen'

Dick Benschop: 'Nederland heeft een groot innovatief vermogen'
Shell loopt niet weg van problemen, maar lost deze op. ‘Dat zijn we als ingenieursbedrijf verplicht aan onze stand’, aldus Dick Benschop, de president-directeur van Shell Nederland.

De directeur van Shell Nederland komt gehaast maar opgewekt zijn kantoor binnengelopen. ‘Excuses dat ik iets verlaat ben’, zegt Benschop met een glimlach, terwijl hij met een handgebaar zijn verwaaide haar weer in de plooi probeert te krijgen. Ook de das wordt even rechtgetrokken. ‘Ik kom net van een bijeenkomst over duurzame energie en ik besloot op de fiets te gaan. Het stormt buiten.’

Benschop lijkt aanvankelijk niet de meest voor de hand liggende persoon om Peter de Wit op te volgen. Hij is geen ingenieur maar historicus, heeft als actief PvdA’er een geëngageerde achtergrond en komt niet uit de gelederen van Shell. Maar Benschop, die zijn politieke loopbaan begon als persoonlijk medewerker van Joop den Uyl, is wél een uitstekend communicator en bruggenbouwer. Kwaliteiten die het concern maar al te goed kan gebruiken in tijden als deze, waarin de aanwezigheid van Shell in landen als Syrië en Nigeria met argusogen door de buitenwereld wordt bekeken. Benschop is bovendien een strateeg pur sang, die tijdens zijn politieke loopbaan niet voor niets ‘de strateeg van de PvdA’ werd genoemd.

Hoe bent u bij Shell terechtgekomen?
‘Ik heb zelf gebeld. Ik was staatssecretaris van Buitenlandse Zaken in 2002 toen de PvdA, mijn partij, een grote verkiezingsnederlaag leed. Daar was ik als campagneleider medeverantwoordelijk voor en ik heb de consequenties genomen. Ik ben weggegaan. Ik wilde ook geen lid blijven van de Tweede Kamer. Een moeilijke beslissing maar het leek me de juiste. Ik wilde bovendien geen shoppende politicus zijn. Ik ging dus op zoek naar iets anders. Shell leek me een interessant bedrijf om voor te werken omdat het met maatschappelijke thema’s als energie en politiek te maken heeft. Kort na mijn opstappen heb ik dan ook Jeroen van der Veer gebeld. Ik kende hem niet persoonlijk. Ik had hem twee keer eerder ontmoet. “Ik wil graag voor Shell werken”, zei ik. “Dat lijkt me een goed idee”, zei Van der Veer. Het duurde nog enkele maanden voordat alles rond was, maar in 2003 kon ik bij Shell beginnen met onder andere het dossier Europees gas.’

En dan nu president-directeur van Shell Nederland.
‘Tja. Als historicus heb ik deze loopbaan nooit kunnen voorzien. Dat is verrassend leuk.’

Hoe reageren partijgenoten op uw nieuwe functie?
‘Sommigen baalden ervan dat ik destijds uit de Tweede Kamer stapte. En dat snap ik ook. Ik was immers gekozen. Maar sinds ik hier zit, heb ik alleen maar felicitaties ontvangen.’

Men vindt u geen afvallige die nu voor het grootkapitaal heeft gekozen?
‘Nee, zeker niet. PvdA’ers zijn wat dat betreft net normale mensen. Ook zij zijn trots op een Nederlands bedrijf als Shell, ook al zijn er natuurlijk ook mensen die vinden dat wij andere keuzes moeten maken als het bijvoorbeeld gaat om onze aanwezigheid in Nigeria.’

Er is veel kritiek op Shells aanwezigheid in Nigeria. Waarom wordt volgens u vooral een bedrijf als Shell aangesproken op haar aanwezigheid aldaar?
‘We zijn een groot bedrijf. En daarmee hebben we ook macht, zo wordt gedacht. Maar ook wij zijn in een land als Nigeria maar al te vaak onmachtig. We kunnen niet alles beïnvloeden, ook al denkt men vaak van wel. Men overschat onze macht.’

Toch overheerst de gedachte dat Shell zit waar het economisch rendabel is. Ongeacht de politieke situatie in het betreffende land.
‘Het is gecompliceerder dan dat. We zijn een bedrijf dat geld moet verdienen. Dat staat buiten kijf. Maar we leven ook in een transparante wereld en we willen een verantwoordelijke projectontwikkelaar zijn. Zowel op sociaal als op milieugebied. En we kunnen gelukkig veel goede voorbeelden laten zien van ons handelen in vele delen van de wereld. De problemen die we in Nigeria tegenkomen zijn echter van uitzonderlijke aard. We werken daar onder niet-normale omstandigheden. We lopen aan tegen sabotage van lokale criminelen die olie aftappen en deze met bootjes over de grens brengen, illegale raffinaderijtjes, zware georganiseerde misdaad, enzovoorts. En toen we recent een lek wilden repareren, waren er honderden lokale vrouwen die ons tegenhielden – uit pure wanhoop tegen een achtergrond van armoede. Ze weten immers dat wanneer ze Shell kunnen aanwijzen als de schuldige partij voor het lek, de compensatie groter is bij meer gelekte olie. Maar we ruimen altijd op, zelfs bij sabotage. We zijn een paar jaar lang bijna weg geschoten in de Niger Delta. Sinds ruim twee jaar zijn we weer terug op de meeste plekken. We hebben schade aan installaties moeten repareren, achterstallige investeringen moeten doen, enzovoorts. En nu zijn we aan het bekijken hoe we het onlangs verschenen UNEP-rapport over de milieuvervuiling in een deel van de Delta kunnen aangrijpen om oplossingen te vinden in samenwerking met de lokale bevolking en de Nigeriaanse regering.’

Waarom gaat Shell niet weg uit Nigeria?
‘Daar hebben we goede redenen voor. We zijn om te beginnen een bedrijf dat kansen en mogelijkheden graag benut. De hoeveelheid olie en gas in Nigeria is zeer interessant voor een maatschappij als de onze. Maar er is nog een reden. Shell zit al meer dan vijftig jaar in Nigeria. Er werken daar zesduizend mensen voor de lokale Shell-maatschappijen, slechts tien procent is expat. Met al die Nigeriaanse medewerkers zijn we kortom sterk geworteld in het land. We zijn daar nu een paar olievelden aan het verkopen en dan krijgen we meteen de reactie vanuit de bevolking om dat vooral niet te doen. We maken daar een belangrijk onderdeel uit van de economische gemeenschap. Het land schiet er niets mee op wanneer wij vertrekken. Tot slot zijn we bovenal een ingenieursbureau met een positieve inslag. We lopen niet weg van problemen maar lossen deze op. Die instelling zit in ons dna.’

Shell stelt dat de wereld vooral moet overstappen van kolen en olie naar gas. Gas is schoner en er is genoeg. Maar hoeveel gas hebben we nog? Is er wel voldoende?
‘Er is veel meer dan we aanvankelijk dachten. Sinds een paar jaar kunnen we aanzienlijk meer gas winnen dan voorheen. Dat heeft te maken met nieuwe winmethoden die het mogelijk maken om grote hoeveelheden schaliegas naar de oppervlakte te halen. Dit is pas sinds enkele jaren economisch haalbaar, maar daarmee komen enorme hoeveelheden gas ineens tot onze beschikking. Om die reden hebben de Verenigde Staten afgekondigd dat ze niet voor 35 maar nog voor ruim honderd jaar gas hebben. En dat is een zeer conservatieve schatting. Er zijn tal van plekken op deze aarde waar we nu opnieuw kunnen gaan boren naar gas. De Shell-productie bestaat nu al bijna voor de helft uit gas. In gas groeien we bovendien sneller dan in olie.’

Wat betekent dit alles voor Nederland als gasland?
‘Ook in Nederland hebben we schaliegas. Energie Beheer Nederland heeft hoge verwachtingen als het gaat om de mogelijkheden van schaliegas voor Nederland. Het Britse bedrijf Cuadrilla staat nu te popelen om in Brabant de eerste proefboringen te doen, maar je voelt de maatschappelijke spanning stijgen. Is het wel veilig? Raakt het grondwater niet vervuild? Wat gebeurt er met de chemicaliën? Zijn de boorputten niet storend voor het landschap? Enzovoorts. De realiteit is dat boren naar schaliegas niet veel anders is dan het boren naar traditioneel gas. Het gas zit in gesteente op drie kilometer diepte, maar de techniek om veilig en schoon te boren – zonder dat het drinkwater (op honderd tot driehonderd meter diepte) in gevaar komt – beheersen we al lang. Er zijn wel veel putten nodig, maar ook wat dit aangaat staat de technologie niet stil. Vroeger – ik heb het over vier jaar geleden – konden we vanaf één plek één put aanboren. Nu zijn dat vanaf één plek twintig putten. De technologie staat de winning van schaliegas niet in de weg. Het is vooral een maatschappelijke discussie.’ U bent dus vrij optimistisch als het gaat om onze voorraden fossiele brandstof. Betekent dit dat we minder aandacht moeten besteden aan alternatieve vormen van energie? ‘Niet minder maar anders. De wereld moet er nu vooral voor zorgen dat kolen worden vervangen door gas ten behoeve van opwekking van elektriciteit. Dat scheelt de helft in uitstoot van CO2. De meest marktconforme methode is wanneer er een prijs moet worden betaald voor CO2-uitstoot. Met een CO2-prijs geven overheden de juiste signalen af. Daarnaast moeten technieken voor renewables verder worden ontwikkeld zodat deze rendabel worden. Ik ben een groot voorstander van flink investeren in onderzoek en ontwikkeling als het gaat om renewables in plaats van het uitrollen van bijvoorbeeld een eerste generatie offshore windmolens. Steek al het geld in leren en ontwikkelen en niet meteen in het grootschalig bouwen met levenslange subsidies. Nieuwe technieken kosten nu eenmaal tijd. Zo worden wind- en bio-energie al dertig jaar lang ontwikkeld. Op dit moment is het aandeel van deze energievormen ongeveer één procent wereldwijd. Gelukkig is er genoeg gas om die tijd te overbruggen.

Is het beeld van Shell als zou het zich in een sunset industry begeven dan bij deze achterhaald?
‘Dat beeld is in ieder geval niet aan de orde. De wereld heeft veel nieuwe energie nodig om aan de vraag te kunnen voldoen. Gas raakt voorlopig nog lang niet op en zal een belangrijke bijdrage leveren aan de aanpak van het klimaatprobleem. Olie zal, zeker in de transportsector, een grote rol blijven spelen. En met de ontwikkeling van biobrandstoffen en de techniek voor het afvangen en opslaan van CO2 levert Shell een belangrijke bijdrage aan R&D voor een toekomst met schone energie en slimme mobiliteit.’

Nederland wil de ‘gasrotonde’ worden van Europa. We hebben de ambitie uitgesproken om het logistieke middelpunt te worden van de gasstromen in Noordwest-Europa. Is dat een reële ambitie?
‘Ik denk het wel. Nederland heeft wat energie en zeker ook wat gas betreft een groot innovatief vermogen. Daar kunnen landen als China, India en straks Afrika, waar de vraag naar energie de komende jaren flink zal stijgen, hun voordeel mee doen. Eén van onze innovaties – deels in Nederland ontworpen en getest – is de investeringsbeslissing voor de bouw van een FLNG-schip, ofwel een schip dat gas kan verwerken op zee en dit in afgekoelde vloeibare vorm (Liquified Natural Gas) kan opslaan. Met speciale tankers wordt dit vloeibare aardgas dan opgehaald en over lange afstanden naar klanten gebracht. Het is het grootste schip ter wereld, nagenoeg een halve kilometer lang, dat over enkele jaren operationeel wordt en gas gaat verwerken in de Australische wateren. Ook bedrijven als Fugro, SBM Offshore en Heerema zijn belangrijke spelers op het gebied van innovatie in deze sector. We hebben voldoende kennis in dit land om internationaal een belangrijke rol te spelen.’

Investeringen in energie zijn kapitaalintensief, de innovaties die gedaan moeten worden zijn groot, en de infrastructuur moet erop worden aangepast. Is dit alles alleen mogelijk middels publiek-private samenwerkingen?
‘Als het gaat om innovaties op het gebied van energie is er vooral in de beginfase veel publieke steun nodig. In die eerste fase – tot en met de pilot – zijn overheidsbijdragen dan ook zinvol. Maar daarna moet het bedrijfsleven het overnemen. Die moeten de innovaties levensvatbaar en rendabel maken. Ik ben dan ook geen voorstander van levenslange subsidies voor energieprojecten.’

Tot slot de arbeidsmarkt. Deze wordt krapper en ook hoogopgeleiden worden schaars. Lukt het Shell nog steeds om de juiste mensen binnen te halen?
‘Het lukt ons nog steeds goed om toptalent aan ons te binden. We werven ongeveer honderd graduates per jaar in Nederland – daar zitten overigens ook Chinezen en Indiërs bij die in Nederland studeren – en dat lukt prima. We staan al sinds jaar en dag in de top drie van meest favoriete werkgevers en dat helpt. Moeilijker is het daar waar het technische beroepen betreft op mbo- en hbo-niveau, zoals die van operator of onderhoudstechnicus. Daar begint de schaarste voelbaar te worden. En Shell kan wel in staat zijn deze mensen aan te trekken, maar als partijen die voor ons werken deze mensen niet kunnen vinden, hebben wij alsnog een probleem.’

Hoe lost Shell dat op?
‘We werken hiervoor samen met onderwijsinstellingen. We maken onze vraag bij hen kenbaar zodat zij het opleidingsaanbod daarop kunnen afstemmen.’

Gaat Shell nog steeds voor lifetime employment?
‘In principe wel, hoewel dit opgaat voor steeds minder mensen. We zijn namelijk ook voor het binnenhalen van vers bloed op diverse niveaus. En als we een tekort hebben aan expertise op een bepaald gebied, dan halen we deze ook van buitenaf.’

Speelt de sterke Shell-cultuur deze ‘nieuwkomers van buitenaf’ geen parten?
‘Soms wel, maar vaker niet. Meestal is na twee jaar duidelijk of mensen blijven of niet. Dat is vaak het moment van de waarheid.’

Paul Nobelen is zelfstandig bestuursadviseur.

Dit interview met Dick Benschop is gepubliceerd in Management Scope 10 2011.

facebook