Energie-ambities in de boardroom
29-01-2014 | Auteur: Jan Kooistra | Beeld: Marcel Bakker
Niemand kan de energie- en duurzaamheidstransitie negeren. De deelnemers aan dit gesprek, die zo op het eerste gezicht weinig met elkaar gemeen hebben, zijn het over die stelling snel met elkaar eens.
Tom Francken is financieel directeur van Desso. Zijn tapijten liggen in bankgebouwen, kantoren, winkels en scholen in heel Europa. In 2020, zo is het doel van Desso, werkt het bedrijf helemaal cradle to cradle. Dat betekent dat de tapijten recyclebaar zijn en alle verbruikte energie duurzaam is opgewekt. Gerard van Gorkum is directeur van afvalenergiecentrale ARN in Nijmegen, waar uit afval energie wordt opgewekt, maar ook compost wordt gemaakt en zoveel mogelijk afval wordt gescheiden voor hergebruik. Eric Boonstra is directeur van EvoSwitch, leverancier van duurzame, carrierneutrale datacenter services in Nederland en de Verenigde Staten. Het gesprek heeft plaats in het CO2-neutrale datacenter van EvoSwitch in Haarlem. Een deur verderop knipperen de lampjes van de servers van Europese telecomreuzen. Als iemand in Europa, Nederland, Spanje of Zweden de online encyclopedie Wikipedia bezoekt, dan wordt in Haarlem ergens een server wakker, zo legt Boonstra uit. Erik Suichies, directeur zakelijke markt bij Nuon, leidt het gesprek.
Wat betekent energie en duurzaamheid voor jullie bedrijf?
Boonstra: ‘Datacentra hebben heel veel stroom nodig. Al die computers verbruiken veel, maar ze geven ook warmte af en moeten daarom worden gekoeld. Wij verbruiken bij Evoswitch ook veel, in Haarlem dit jaar zo’n tachtig miljoen kWh, dat is ongeveer net zoveel als 23.000 huishoudens. Vanaf dag een hebben wij met elkaar afgesproken hier in Haarlem groen te werken. We proberen het energieverbruik te minimaliseren en we kopen honderd procent groene stroom in.’
Francken: ‘Desso heeft een cradle to cradle-agenda: bedrijven die grondstoffen verbruiken moeten dat op zo’n manier doen dat alles wat ze maken hergebruikt kan worden. Dat geldt ook voor ons. Wij willen dat in 2020 alle energie die we gebruiken duurzaam is opgewekt. Nu doen we dat door groene stroom in te kopen, bij waterkrachtcentrales bijvoorbeeld. Uiteindelijk willen we zoveel mogelijk energie zelf opwekken.’
Van Gorkum: ‘Wij wekken energie - gas, elektriciteit en warmte – op uit afval. We zoeken daarbij naar nieuwe manieren om onze energie ook rechtstreeks nuttig in te zetten en er niet alleen maar elektriciteit mee te maken. Bij het verbranden van afval komt veel warmte vrij, die wordt straks deels gebruikt om vijftienduizend nieuwe woningen in de Waalsprong, een nieuwe wijk in Nijmegen, te verwarmen. Een waterzuivering in de buurt gebruikt onze restwarmte al om de bassins op te warmen om zo hun processen te kunnen optimaliseren.’
Jullie pakken alle drie duurzaamheid en duurzame energieopwekking heel serieus op. Wat drijft jullie?
Francken: ‘Volgens mij is er gewoon geen enkele reden om het niet serieus te nemen. Bedrijven die nog niet met duurzaamheid bezig zijn, bestaan over vijf, tien jaar niet meer. Daarvan ben ik overtuigd.’
Boonstra: ‘Energie wordt steeds schaarser in de wereld en datacentra worden toch gezien als energieslurpers. Dan moet je iets doen. Zo weinig mogelijk energie gebruiken is beter voor het milieu en het is ook goede marketing. We willen milieuvriendelijk zijn en een milieuvriendelijke uitstraling hebben.’
Van Gorkum: ‘Ik denk dat je moet geloven dat het naar de toekomst toe nodig is. Als je het puur bedrijfseconomisch bekijkt, dan doe je op dit moment waarschijnlijk niet zo veel. Wij gaan nog meemaken dat Nederland zelf geen gas meer heeft . Als we niets doen, dan zijn we straks volledig afhankelijk van import uit het buitenland. Wat als Rusland dan de gaskraan dichtdraait?’
Is het voor jullie ook bedrijfseconomisch een logische keuze?
Boonstra: ‘Omdat wij vanaf het begin hebben gezegd dat we CO2-neutraal willen zijn, verdienen we onze investeringen terug. Ja, je moet wel veel investeren en je moet beter nadenken, innoveren. Dat kost niet alleen geld, ook veel tijd. Maar die ervaring kunnen we weer gebruiken in nieuwe datacentra. En het levert ons een voorsprong op. Als je in een datacentrum even iets wilt aanpassen, lopen de kosten heel snel op. Dan is een miljoen niks. Onze concurrenten zullen zich ook snel moeten aanpassen, er komen steeds meer regels.’
Francken: ‘Het levert meer business op. Niet dat een klant zomaar automatisch wil betalen voor wat wij investeren in onze cradle to cradle-producten, want tapijttegels met onze speciale cradle to cradle-rug zijn duurder dan de standaard tegels. Maar sommige klanten willen het wel. Uiteindelijk betaalt het zich terug. Je kunt je er ook mee onderscheiden. Maar je moet de investeringen vooraf doen.’
Boonstra: ‘Ik geef ook honderdduizenden euro’s per jaar minder uit aan energie dan mijn directe concurrenten. Dat voordeel geef ik door aan de klant. Green means cost leadership, zeg ik altijd.’
Van Gorkum: ‘Je moet als bedrijf ook trendsetter durven zijn. Door ons warmteproject gooien wij straks geen warmte meer weg: overal waar we warmte produceren, vangen we dat af. Ik heb tegen mijn commissarissen gezegd dat we deze investering nu moeten doen, omdat ik ervan overtuigd ben dat de overheid dit soort warmte-emissies in de toekomst fiscaal gaat belasten. Zo’n project duurt jaren. Als je het nu aandurft , geeft het je straks een concurrentievoordeel. Bovendien is het duurzaam en goed voor het milieu.’
Dat betekent dus ook durven investeren?
Francken: ‘Ja, wij willen zoveel mogelijk energie zelf opwekken. Daar gaan miljoenen in om en het is voor ons ook nog eens een heel andere business.’
Van Gorkum: ‘Als je het over duurzaamheid en energie hebt, dan praat je ook nog eens over lange looptijden. Onze infrastructuur voor warmtelevering kost 150 miljoen. Dat verdien je niet terug in drie jaar. We hebben voor de afzet van warmte met Nuon, Alliander, de gemeente Nijmegen en de provincie Gelderland een contract afgesloten voor dertig jaar. Dat is uniek in de wereld. Daar hebben we wel een paar nachten van wakker gelegen, je verbindt je voor dertig jaar aan andere partijen. Maar dat is wederzijds. En wil je dit soort dingen van de grond krijgen, dan moet je partners zoeken die willen samenwerken, je moet niet alles alleen willen doen.’
Over het Energieakkoord. In 2020 veertien procent duurzaam opgewekte energie, meer energiebesparing, meer windparken, sluiting van oude kolencentrales, aandacht voor decentraal opwekken van energie. Wat vinden jullie van die ambities?
Francken: ‘Voor een land als Nederland is het veel te dun. Welk land in de wereld had verstand van windmolens? Dat waren wij toch? Stop een deel van de gasopbrengsten toch in de energietransitie.’
Boonstra: ‘Ik vind de vergelijking met Duitsland altijd een interessante. Duitsland wekt gewoon veel en veel meer duurzame energie op dan Nederland. Zoveel zelfs dat ze op een mooie zomerdag hun overschot aan stroom bij ons dumpen. Vergeleken met Duitsland doen we nog helemaal niets.’
Hebben we dan in Nederland een sterkere stimulans vanuit de overheid nodig, zoals in Duitsland?
Boonstra: ‘Dat denk ik wel, ja. Je moet bedrijven stimuleren om groen te worden, anders gebeurt er te weinig. Ik vind het bijvoorbeeld heel goed van steden als Amsterdam en Haarlem dat ze CO2-neutraal willen worden.’
Francken: ‘Neem een windmolen: die kost drie, vier miljoen euro. Op de daken van twee van onze fabrieken hebben we zonnepanelen gelegd, dat kostte drie miljoen euro. Dat zijn flinke investeringen. Probeer daar als overheid meer geld voor vrij te maken. Als de overheid daar geen schwung aan geeft , gaan we die veertien procent niet eens halen.’
Van Gorkum: ‘Ik denk ook dat diverse overheden moeten meedenken en een rol moeten hebben, anders ontstaan er problemen. Stel je voor dat iedereen zijn eigen stroom opwekt, dat ik mijn elektrische auto thuis oplaad met mijn eigen windmolen. Hoe zit dat dan fiscaal? Wie betaalt de energiebelasting die de overheid dan misloopt? Enige regulering zal nodig blijven, maar decentrale opwekking en distributie hebben de toekomst.’
Is het voor Nederlandse bedrijven een logische stap om zelf energie op te wekken?
Francken: ‘Wij hebben in Dendermonde, in België, en in Waalwijk zonnepanelen geplaatst, door subsidieregelingen was dat lonend om te doen. Het rendement moet wel redelijk zijn. We hebben ook naar biogas gekeken, maar dan zouden we drie keer zoveel gaan betalen. Dat gaat niet werken.’
Van Gorkum: ‘Als je maar blijft rekenen of je alle investeringen wel terugverdient, dan kom je er volgens mij nooit uit. Wij wekken al jaren dezelfde hoeveelheid energie op. In 2009 verdienden we daar 11,2 miljoen mee. Nu 7,8 miljoen, omdat de prijzen zijn gedaald. Stel dat ik alleen maar prognoses had gemaakt op basis van het verleden...’
Boonstra: ‘Wij hebben wel overwogen om zonnepanelen op het dak te leggen, maar dan als marketinginstrument. Als je kijkt naar wat wij nodig hebben aan elektriciteit, dan zijn die panelen bij lange na niet genoeg.’
Francken: ‘Voor ons is de vaste prijs een heel groot voordeel van het opwekken van duurzame energie. Als wij straks alleen nog maar zelf opgewekte energie gebruiken, dan weet ik precies wat energie mij de komende tien jaar kost. Dat heeft ook een waarde.’
Jullie zetten flinke stappen, wat houdt andere bedrijven eigenlijk tegen?
Boonstra: ‘Volgens mij is het onwetendheid.’
Francken: ‘Dat moet wel, want er is geen enkele reden voor bedrijven om niets te doen.’
Van Gorkum: ‘Ik ben er ook van overtuigd dat het te maken heeft met het management. Als de raad van commissarissen je weghoont als je een voorstel doet op het gebied van duurzaamheid, dan kom je daar geen tweede keer mee. Voor echte verandering heb je ook de leiding en de toezichthouders van het bedrijf nodig.’
Boonstra: ‘Dat klopt. Bij een concurrent van mij wilde het lokale management heel graag vergroenen, maar de directie op het hoofdkantoor gaf geen toestemming. Betalen klanten ervoor? Nee? Dan doen we het niet.’
Als jullie managers een ding mee kunnen geven, wat is dat dan?
Van Gorkum: ‘Doe een energiescan, dat is bijna al- tijd een eyeopener. Ik denk dat veel managers misschien wel weten hoeveel ze uitgeven aan stroom, water en gas, maar niet waarvoor ze het gebruiken en of er besparingen mogelijk zijn. Dat is niet slim.’
Francken: ‘Ieder bedrijf moet een duurzaamheidsagenda hebben. Hoeveel energie verbruik ik? Met wat voor producten ben ik bezig? Zijn die verantwoord en zijn ze goed voor mensen? Als je dat niet weet, dan krijg je daar last van want de wereld is aan het veranderen.’
Boonstra: ‘Daar ben ik het helemaal mee eens. Wees niet reactief, ga vooral niet zitten wachten op regeltjes. Voer duurzaamheid door in je hele bedrijf, zorg dat het voor iedereen normaal is. Of het nu de receptioniste is of de directeur.’
Erik Suichies werkt ruim tien jaar voor Nuon. Inmiddels is hij directeur voor de zakelijke markt in Nederland en sinds de overname van Nuon door Vattenfall ook voor alle zakelijke producten in Nederland, Duitsland en Scandinavië.
Deze rondetafeldiscussie is gepubliceerd in de special 'Energie-ambities van corporate Nederland' in samenwerking met Nuon - Management Scope 10 2013.