Brexit - UK: Gidsland/Niemandsland

Brexit - UK: Gidsland/Niemandsland
Als concerns hun activiteiten weghalen uit Londen of bedrijven op een veel omslachtigere manier zaken met de EU moeten gaan doen, is het zeker niet ondenkbaar dat dit afdoet aan de rol van de UK als governance-gidsland.

De Britse kiezer heeft gesproken: op 23 juni 2016 koos een krappe meerderheid van de inwoners van het Verenigd Koninkrijk voor een vrijwillig vertrek uit de Europese Unie. De achtergronden van die stembusuitslag zijn de afgelopen weken uitgebreid besproken: de Britten ervoeren een verlies aan soevereiniteit, hadden het gevoel dat ‘Brussel’ hen veel meer kostte dan het opleverde, veel kiezers voelden zich bedreigd door de toenemende immigratie.

Wat betekent deze Brexit voor de positie en invloed van het Verenigd Koninkrijk op het internationale zakenleven en de corporate governance? De invloed van de UK op de EU is moeilijk te overschatten. Londen is een groot financieel centrum dat voor veel internationale bedrijven de poort naar Europa vormt. De Britse economie is na Duitsland de grootste van de EU. Bovendien is het Engelse rechtsstelsel naast dat van de Verenigde Staten leidend in het internationaal handelsverkeer, om nog maar te zwijgen over de toonaangevende Britse – Angelsaksische – invloed op de corporate governance. Welke gevolgen heeft de Brexit voor deze systemen, die ook nog eens in elkaar grijpen?

VERSCHILLENDE MODELLEN
Dat is natuurlijk lastig te zeggen. Temeer omdat nog allerminst duidelijk is hoe de Brexit precies zal gaan verlopen. Formeel moet Groot-Brittannië artikel 50 in werking laten treden, door een officiële kennisgeving te doen van de wens tot vrijwillig vertrek uit de EU. Dan begint een periode van twee jaar waarin de Britten onderhandelen met de andere lidstaten over de voorwaarden van vertrek en op welke manier de UK zich in de toekomst tot de EU zal verhouden. Daarbij zijn verschillende modellen denkbaar, van het Noorse (wel toegang tot de Europese economische ruimte, in ruil voor forse bijdragen), dat het dichtst bij een officieel lidmaatschap staat, tot het Canadese model, waarbij er met de EU slechts een handvol handelsafspraken zouden bestaan.

Belangrijk is in ieder geval dat er in principe een einde zal komen aan het vrije verkeer van goederen, diensten en personen tussen de UK en de EU – de founding principles van de EU. Voor multinationals heeft dat dus gevolgen voor de manier waarop zij hun werknemers kunnen laten bewegen. Maar ook op fiscaal gebied kan er – afhankelijk van wat er uit de exitgesprekken komt – van alles gebeuren. Op dit moment hoeft bijvoorbeeld een in de EU gevestigde dochteronderneming van een idem in de EU gevestigd moederbedrijf bij een dividenduitkering geen belasting te betalen in de lidstaat waar de dochter gevestigd is. Wat gebeurt er na een Brexit met die afspraken?

Ook voor financiële instellingen (en daarvan zijn er natuurlijk nogal wat in de UK) kan een Brexit ingrijpende gevolgen hebben. Binnen de EU opereren financiële instellingen op basis van een single license, wat betekent dat wie een financiële vergunning heeft in lidstaat x deze activiteiten ook mag uitvoeren in lidstaat y. Deze instelling valt dan nog altijd onder toezicht van de toezichthouder in de oorspronkelijke lidstaat (en in het geval van banken natuurlijk ook onder toezicht van de ECB). Dit ‘Europese paspoort’ is iets waar veel financiële instellingen van profiteren, maar waar met betrekking tot de UK straks misschien geen gebruik meer van kan worden gemaakt. Datzelfde geldt voor het prudentieel toezicht: in heel de EU gelden geharmoniseerde solvabiliteitseisen die het internationale financiële verkeer relatief eenvoudig houden. Gaan er straks voor Britste banken andere solvabiliteitseisen gelden? Zal een Nederlandse bank die na de Brexit in de UK actief wil worden (of blijven) daarvoor een aparte vergunning moeten hebben? Zolang we met de UK in dit niemandsland zitten, is onduidelijk wat er straks precies gebeurt en wat dat betekent voor met name de financiële sector (overigens gelden nu en straks gedurende de onderhandelingen de oude regels nog gewoon).


AANTREKKELIJKER
Tegelijkertijd biedt de Brexit ook mogelijkheden voor de UK waar het land voordeel aan kan hebben. In de EU geldt nu het harmonisatiemodel: voor regels rond bijvoorbeeld staatssteun aan bedrijven of de eisen die aan prospectussen worden gesteld, geldt in heel Europa een level playing field – alle landen hanteren min of meer gelijkluidende regels. Als de UK straks niet meer in Europa zit, kan het land ervoor kiezen bepaalde regelingen in het leven te roepen die het – bijvoorbeeld – aantrekkelijker maken als vestigingsland. Goede kans dat dat ook nódig is, want veel internationaal opererende bedrijven hebben ooit voor Londen gekozen als vestigingsplaats omdat de hoofdstad van het Verenigd Koninkrijk zo’n goede toegangspoort tot Europa biedt. Het is maar de vraag wat die bedrijven zullen doen als die poort straks dicht zou zijn; dan kan het helpen om bijvoorbeeld gunstige fiscale regelingen in het leven te roepen die de UK als EU-lid niet zou kunnen toepassen.

Naast gevolgen voor bedrijven die Londen al dan niet als vestigingsplaats kiezen, zijn er ook mogelijke gevolgen voor internationale ondernemingen die via het Verenigd Koninkrijk zakendoen met Europa; als er een einde komt aan het vrij verkeer van goederen en diensten, is er een kans dat die bedrijven hun handelsstromen zullen ombuigen. Je ziet nu al dat de referendumuitslag grote gevolgen heeft voor de koers van het pond. Er is veel onzekerheid en volatiliteit in de markt.

VONNIS
Dan nog iets over het Engels rechtsstelsel, waar veel internationale contracten op zijn gebaseerd. Het Britse recht is heel oud en niet voor niets zo invloedrijk. Het is helder en wat juristen noemen ‘vierkant’: wat je ziet is wat je krijgt, er is weinig ruimte voor alternatieve interpretatie of Nederlandse principes als redelijkheid en billijkheid. Voor bestaande contracten zal een Brexit niet veel gevolgen hebben. Maar op dit moment is het nog zo dat, wanneer internationale ondernemingen met een contract op Britse leest een conflict voor de rechter uitvechten, het vonnis uitgevoerd wordt onder gelijkluidende Europese regels – ongeacht waar in de EU de bedrijven gevestigd zijn. Gaan de Britten echter straks hun eigen weg en komt er een Brits vonnis bij een internationaal conflict, dan zal er voor de uitvoering moeten worden teruggevallen op oude afspraken en executieverdragen.

GOVERNANCE
Voor corporate governance, het is al vaker gezegd en geschreven, kijken veel landen – inclusief Nederland – naar de Britten. Ontwikkelingen als de onetier board en het executive committee zijn typisch Angelsaksische trends die ook bij ons en in de rest van Europa populair zijn geworden. Het Verenigd Koninkrijk is in die zin een gidsland, een voorloper en een voorbeeld, juist vanwege de hoeveelheid grote (financiële) multinationals die in the City zitten en de grote internationale beleggers die via de Londense beurs investeren. Als die hun activiteiten daar weghalen, of die bedrijven op een veel omslachtiger manier zaken moeten gaan doen met de Europese Unie, dan is het niet ondenkbaar dat dit afdoet aan de rol van de UK als governance-gidsland.

Een Brexit heeft, kortom, nogal wat voeten in de aarde. Het lastige is dat de gevolgen op geen enkele manier goed in te schatten zijn. Veel hangt af van de manier waarop de Britten straks de onderhandelingen gaan voeren. Zolang de afspraken die daar uitkomen nog niet duidelijk zijn, is het een kwestie van afwachten. De Europese stakeholders kijken de kat uit de boom zolang het vertrek van de Britten nog niet eens officieel in gang is gezet. Het enige wat voor nu zeker is, is de onzekerheid. En die zal nog wel even aanhouden.

Charles Honée is partner en advocaat bij Allen & Overy.

Deze analyse is gepubliceerd in Management Scope 07 2016.

facebook