De zon breekt door
Nederland doet het niet goed als het gaat om het gebruik van zonne-energie. Vrijwel alle Europese landen om ons heen hebben een groter opgesteld vermogen, zoals dat heet. In Nederland is het aandeel zonne- energie ongeveer 0,2 procent van de totale energievraag.
In Duitsland, koploper in Europa op dit gebied, is dat rond de vier procent. Het feit dat zonne-energie in Duitsland de afgelopen jaren zo’n enorme vlucht heeft genomen, heeft alles te maken met de forse subsidies die de Duitse overheid hiervoor uitdeelde. In Nederland werden consumenten tot nu toe slechts ‘mondjesmaat’ gestimuleerd om deze vorm van duurzame energie te gaan opwekken. Het Nederlandse bedrijfsleven bleef daar nog eens ver bij achter, omdat het voor bedrijven eenvoudigweg niet loonde om zonnepanelen aan te schaffen en op de daken van kantoren te plaatsen. De energieprijs voor bedrijven is immers aanzienlijk lager dan voor consumenten. Consumenten betalen gemiddeld zo’n 23 cent per kilowattuur elektriciteit, bedrijven zo’n 9 cent per kilowattuur. Daarmee is de terugverdientijd voor investeringen in zonne-energie voor bedrijven fors hoger dan voor consumenten.
GOEDKOPER EN BETER
Toch verandert er iets: de elektriciteitsproductie met zonnepanelen komt nu ook in Nederland van de grond, zowel bij consumenten als bij bedrijven. Zo is het opgestelde vermogen in 2011 maar liefst verdubbeld ten aanzien van 2010. In 2012 heeft er volgens het CBS zelfs nagenoeg een verviervoudiging plaatsgevonden, en deze sterkegroeicurve zette door in 2013. In totaal bedraagt de hoeveelheid opgewekte zonne-energie in Nederland nu vierhonderd gigawattuur (GWh). Consumenten nemen daarvan zeventig procent voor hun rekening, overheden en bedrijven de rest. Deze exponentiële groei komt niet uit de lucht vallen. Het feit dat de prijs van zonnepanelen de afgelopen jaren flink is gedaald, heeft hier veel mee te maken. Kostte een installatie in 2011 nog € 3,50 per wattpiek – de waarde waarin het elektrisch vermogen van een zonnepaneel wordt uitgedrukt – nu is dat zo’n € 1,30 per wattpiek. Met andere woorden: een paneel van 180 wattpiek kostte in 2011 nog € 630. Nu, een kleine drie jaar later, kost zo’n paneel nog € 234. Tegelijkertijd is het vermogen van de panelen ook nog eens omhoog gegaan; 250 wattpiek per paneel is nu de standaard. Kortom: minder kosten en meer vermogen hebben de aantrekkelijkheid van zonnepanelen in ons land flink aangewakkerd.
IMAGOWINST
Ook de zakelijke markt toont inmiddels interesse, omdat bedrijven zich meer en meer realiseren dat – naast het feit dat zonne-energie duurzaam is en daarom past bij maatschappelijk verantwoord ondernemen – zonne- energie een positieve invloed heeft op het imago en de bekendheid van een onderneming. Zonnepanelen leveren bedrijven nog niet altijd geld op: hoewel met het dalen van de kosten de terugverdientijd voor investeringen flink korter is geworden, bedraagt deze nog altijd minstens twaalf jaar. Aangezien de meeste bedrijven maximaal vijf tot zeven jaar rekenen voor de afschrijving van duurzame investeringen, vormt die minstens twaalf jaar in feite geen sterke business case. Maar in combinatie met de imagowinst die een bedrijf kan boeken, is het gebruik van zonne-energie vandaag de dag wel degelijk een aantrekkelijk scenario voor menig organisatie. De Amsterdamse RAI is daar een voorbeeld van. In samenwerking met Nuon heeft de RAI begin 2014 het grootste zonnedak van Amsterdam operationeel gesteld. In totaal liggen er 1632 zonnepanelen op Hal 8 van dit beurs- en congrescentrum. Deze hal meet 12.000 vierkante meter en ruim zestig procent van dit dakoppervlak is nu voorzien van 2.700 m2 zonnepanelen. De installatie produceert 360.000 kilowattuur, ofwel een jaarlijkse elektriciteitsvoorziening voor 140 Amsterdamse huishoudens. De panelen zorgen bovendien voor een CO2-reductie van zo’n 150 ton per jaar. Ook de Amsterdamse ArenA investeert in zonnepanelen. Dit jaar nog zullen maar liefst 4.200 zonnepanelen op het dak van dit stadion verschijnen, die in totaal 7.000 vierkante meter beslaan. Deze gaan jaarlijks 930.000 kilowattuur aan elektriciteit opleveren. Hiermee wordt de ArenA een van de duurzaamste stadions van Europa. Beide initiatieven hebben veel aandacht gekregen in de pers. En terecht. Men laat hiermee zien wat er mogelijk is met zonne-energie en zetten hiermee een grote stap in de verduurzaming van hun organisatie.
SAMEN OPWEKKEN
Hoewel het kabinet-Rutte heeft bepaald zonne-energie voor huishoudens niet langer te subsidiëren, zijn er wel degelijk andere initiatieven die de aanschaf ervan moeten stimuleren. Zo is er sinds 1 januari 2014 een wet in werking getreden die stelt dat particulieren samen met anderen duurzaam elektriciteit mogen opwekken. Bewoners kunnen samen investeren in een grote zonnepaneleninstallatie in de buurt. Bijvoorbeeld op het dak van een school, sporthal of een loods. Op die manier kunnen ook bewoners van appartementen bijdragen aan een beter milieu. Voor deze consumenten daalt de energiebelasting in 2014 met € 0,075 per kilowattuur. En mensen willen wel. ‘De helft van de Nederlanders wil zonnepanelen op zijn dak’, zo blijkt uit een onderzoek van Motivaction. Bijna de helft van de Nederlanders vindt een huis met zonnepanelen bovendien aantrekkelijker en is bereid daar meer voor te betalen. Daarnaast zien we steeds vaker dat crowdfunding voor zowel particulieren als bedrijven een manier is om zonnepanelen te financieren. De deelnemers investeren en krijgen rendement uitgekeerd. Bedrijven en instellingen kunnen bijvoorbeeld op de daken van hun kantoren zonnepanelen plaatsen en het geld hiervoor – volgens de regels van crowdfunding – ophalen bij hun medewerkers.
Elmar Swank is adviseur duurzaamheid voor de zakelijke markt bij Nuon.
Het artikel over zonne-energie is gepubliceerd in de Nuon Special 2014.