Urgent: verduurzaam uw kantoor

Urgent: verduurzaam uw kantoor
Huurders en vastgoedeigenaren zijn zich nauwelijks bewust van de steeds strengere duurzaamheidseisen voor kantoorgebouwen. Inertie blijft niet zonder gevolgen, schrijft Jeroen Bloemers, director marketing & business development van Colliers International.

Het verduurzamen van kantoorgebouwen in Nederland heeft nog niet overal prioriteit. Uit onderzoek van Colliers – afgelopen najaar gepubliceerd in Management Scope – bleek dat veel vastgoedeigenaren weliswaar het belang van verduurzaming zien, maar dat verregaande acties uitblijven. Dat is ook terug te zien in de cijfers. Op dit moment heeft 45 procent van de kantoorgebouwen in het land nog helemaal geen energielabel. Nog eens 21 procent heeft een energielabel lager dan niveau C. Met nog krap drie jaar te gaan tot 1 januari 2023 is er dus werk aan de winkel.

Strengere wetten voor 2023 en 2030 
Als oorzaken voor de passiviteit noemen veel bedrijven de hoge kosten die gepaard gaan met het  nemen van duurzaamheidsmaatregelen. Onderdeel daarvan is de zogeheten split incentive: de kosten van verduurzaming komen grotendeels voor rekening van de gebouweigenaar, terwijl juist de huurder profiteert van de lagere verbruikskosten van energie. Daar kan de overheid met wetgeving een oplossing bieden. Sowieso kijkt de meerderheid van de ondervraagde bedrijven naar de overheid als belangrijkste aanjager van verduurzaming. De verantwoordelijken blijken vooral van hun plek te komen als de overheid duidelijke kaders, regels en doelstellingen schept: aan welke duidelijke duurzaamheidseisen moeten gebouwen voldoen, nu en in de komende jaren? En hoe worden die eisen gehandhaafd? 
Het interessante is: de overheid gaat zich daadwerkelijk steeds actiever opstellen met strengere wetgeving. Zo is er de verplichting dat elk kantoor groter dan 100 m2 in 2023 minimaal over energielabel C moet beschikken. Het voldoen aan de voorwaarden voor dit label is voor veruit de meeste bedrijven niet moeilijk. Met een overstap naar ledverlichting zijn ze vaak al een heel eind op weg. Of het verstandig is om op die manier nét binnen de lijntjes te kleuren, is echter maar de vraag. In 2030 moeten alle kantoren namelijk al beschikken over energielabel A. Bovendien is het zeer waarschijnlijk dat de Europese Unie de eisen voor energielabels verder aanscherpt, zodat voor hetzelfde label meer duurzame maatregelen nodig zijn. Dan kan label C zomaar ineens weer label D worden.  

Bestaande wetgeving 
Er is overigens ook al bestaande wetgeving, die misschien niet bij alle bedrijven bekend is. Al sinds 2014 geldt binnen de Wet milieubeheer de regel dat bedrijven die jaarlijks meer dan 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 kubieke meter aardgas verbruiken, de plicht hebben om alle energiebesparende maatregelen te nemen die een terugverdientijd hebben van vijf jaar en korter. Deze maatregelen zijn te vinden op de zogeheten Erkende Maatregelenlijst, met daarop onderwerpen als isolatie, ventilatie, verwarming en verlichting.  
In de praktijk komt het erop neer dat deze energiebesparingsplicht met name geldt voor de wat grotere bedrijven die veel energie gebruiken. Als er meerdere bedrijven in één gebouw kantoorruimte huren, is vaak de eigenaar de eerstverantwoordelijke voor het nemen van deze maatregelen. 
Sinds 1 juli 2019 is daar bovendien de informatieplicht energiebesparing bijgekomen: bedrijven moeten nu bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) proactief aangeven welke maatregelen zij hebben genomen om energie te besparen. Voor bedrijven is het vaak een puzzel om uit te vogelen waar ze allemaal aan moeten voldoen.  En dan is daar nog de energie-audit verplichting. Bedrijven met meer dan 250 fte zijn sinds 1 juli vorig jaar verplicht om elke vier jaar een audit te laten uitvoeren. Het doel daarvan is bedrijven bewust te maken van hun energieverbruik en mogelijkheden om te besparen en te verduurzamen. Dit is niet vrijblijvend. Er is ook een aantal ISO certificaten (50001 en 14001) waardoor deze audit niet nodig is, maar zeker niet elk bedrijf heeft zo’n certificaat.  

Een wassen neus? 
De verplichting om te verduurzamen – of althans: hier een begin mee te maken – ligt er dus al een tijdje, al is het nog wel de vraag hoe die verplichting in de praktijk gehandhaafd wordt. De 29 regionale omgevingsdiensten – die in opdracht van gemeenten en provincies voor vergunningverlening, toezicht en handhaving op het gebied van milieu zorgen – zijn hiervoor verantwoordelijk. Zij hebben er ineens een gigantisch takenpakket bijgekregen. Dat deze diensten genoeg middelen in huis hebben om bedrijven te controleren en zo nodig handhavend op te treden, is essentieel. Of dat ook daadwerkelijk zo is, is echter maar de vraag, wat het gevaar behelst dat de regels een wassen neus zijn en de verlaging van CO2-uitstoot en de stappen richting een klimaatneutraal Nederland vertraagd raken. In ons eerdere onderzoek kwam al naar voren dat vooral private equitypartijen voorsorteren op het niet-handhaven door de overheid en daarom ook geen werk maken van het verduurzamen van hun kantoorgebouwen. Een duidelijk signaal.  

De tent moet dicht 
Vanwaar het gedraal van bedrijven? De vraag is of bedrijven die boven de grens van 50.000 kWh / 25.000 m3 zitten, weten dat ze zich sinds afgelopen juli moeten registreren en hun energiebesparende maatregelen aan de overheid moeten doorgeven. Is er wel voldoende gecommuniceerd over dit onderwerp en zijn de juiste mensen binnen de bedrijven geïnformeerd? Het is goed denkbaar dat veel huurders nog onvoldoende kennis hebben op dit vlak. Enige onwetendheid ‘in het veld’ is dus wel te begrijpen, maar die houding is op termijn niet vol te houden. De regels worden simpelweg steeds strenger en gelden voor steeds meer bedrijven. Volgens de letter van de wet mogen kantoren die op 1 januari 2023 nog geen energielabel C hebben, niet langer verhuurd worden. Dan moet de tent dicht – de meerderheid van alle kantoren heeft nog een kleine drie jaar om dat te voorkomen.  
Stel dat de overheid deze maatregel strikt gaat handhaven en kantoren gaat sluiten, wat gaan bedrijven dan doen? De financiële schade als gevolg van de sluiting claimen bij hun verhuurder? Hun medewerkers allemaal vanuit huis laten werken? Of op zoek gaan naar nieuwe kantoorruimte, terwijl het nu al de grote steden slim pickings is? Wat gaat dat doen met de gemiddelde vierkantemeterprijs voor kantoorruimte en de huurkosten voor bedrijven? Het antwoord is simpel: die prijzen gaan door het dak.  

Neem uw verantwoordelijkheid  
Kortom: laten we leren van de crisis die nu is ontstaan door stikstof en PFAS. Die crisis hadden we ook al lang van tevoren aan zien komen. Het is belangrijk om niet meer te wachten tot het laatste moment. Zowel huurders als gebouweigenaren hebben er belang bij om in actie te komen. Afwachten is geen oplossing, daar schiet niemand iets mee op. Huurders en eigenaren hebben een gedeelde verantwoordelijkheid. Het is daarom het beste om samen het gesprek aan te gaan: welke maatregelen kunnen of moeten we nemen, wat zijn de kosten en opbrengsten van de ingrepen, en hoe verdelen we die zo eerlijk mogelijk?  
Alleen op die manier zal het lukken om het uiteindelijke doel te realiseren: in 2050 een energieverbruik van maximaal 50 kWh per vierkante meter vloeroppervlak, ofwel de doelstelling uit het klimaatakkoord van Parijs. Een studie van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) liet al eerder zien dat de eis van een minimaal energielabel C in 2023 een stap in de goede richting is: hierdoor kan het energieverbruik op de kantorenmarkt met 25 procent verminderen.  

Van optie naar verplichting  
Er zijn in Nederland een paar voorbeelden te vinden van gebouwen die nu al bijna of volledig aan de doelstellingen van Parijs voldoen. Het hoofdkantoor van verzekeraar a.s.r. in Utrecht ging met een renovatie in één keer van energielabel D naar A en is nu volledig CO2-neutraal. Hetzelfde geldt voor het nieuwe kantoor van ABN AMRO in Alkmaar. Ook het gebouw EDGE Olympic aan de Amsterdamse Zuidas heeft de netto-uitstoot naar nul teruggebracht, evenals het Gelderse provinciehuis in Arnhem en het stadhuis van Woerden.  
De meeste winst wordt doorgaans behaald met een aantal maatregelen, zoals de verduurzaming van het gevelwerk, het vervangen van de beglazing en andere vormen van isolatie, en een installatie die het binnenklimaat beter beheert. Natuurlijk is hier een investering voor nodig, maar op termijn worden zowel eigenaren als huurders er beter van. Datzelfde geldt voor de samenleving als geheel. De tijd dat duurzame gebouwen een verplichting zijn, komt rap dichterbij. Afwachten is nu echt geen optie meer.  

Dit interview is gepubliceerd in Management Scope 04 2020.

facebook