Lara Wolters over de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD)
‘Laten we er geen karikatuur van maken’
Lara Wolters in gesprek met Vincent Moolenaar
03-10-2023 | Interviewer: Vincent Moolenaar | Auteur: Angelo van Leemput | Beeld: Gregor Servais
In 2019 kwam ze als opvolger van Frans Timmermans, die destijds aan de slag ging voor de Europese Commissie, in het Europees Parlement. Haar eerste mandaat is niet onopgemerkt gebleven. PvdA- Europarlementariër Lara Wolters ging flink aan de slag met het thema internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (imvo) en is de grote vrouw achter de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD). Dat is een nieuwe Europese richtlijn die tot doel heeft duurzaam en verantwoordelijk gedrag van Europese ondernemingen te bevorderen. Overigens niet tot ieders genoegen, want vooral vanuit het bedrijfsleven – ook in Nederland – werd en wordt met argusogen gekeken naar de nieuwe regelgeving die in Brussel is bedacht. ‘Ik denk dat er geen ondernemingsorganisatie is geweest in Europa die me niet heeft benaderd,’ zegt Wolters. Vlak voor haar zwangerschapsverlof – ze is hoogzwanger van haar tweede kind – gaat Lara Wolters in gesprek met Vincent Moolenaar, business director board & governance van Nyenrode Business Universiteit. Dit interview is het tweede deel van een serie artikelen over het vestigingsklimaat in Nederland en Europa (eerder verscheen in deze reeks een battle tussen hoogleraar strategie & innovatie Henk Volberda en Zeeman-ceo Erik-Jan Mares: ‘Vestigingsklimaat in Nederland staat onder druk’). Wolters: ‘Het is niet de bedoeling dat bedrijven massaal wegrennen uit Europa om de dingen die wij hier verzinnen.’
CSDD(D)
De Corporate Sustainability Due Diligence (Directive), ofwel CSDD(D), is een Europese richtlijn die momenteel in de maak is. De richtlijn verplicht grotere ondernemingen in Europa om negatieve effecten in hun keten op het gebied van mensenrechten en klimaat te identificeren en aan te pakken. Ondernemingen zijn daardoor straks onder meer verplicht om een transitieplan op te stellen op het gebied van klimaat. Lidstaten op hun beurt moeten verplicht toezien op de naleving van de regels. De CSDD(D) is een initiatief van de Nederlandse Europarlementariër Lara Wolters (PvdA). Het Europees Parlement heeft op 1 juni 2023 ingestemd met de CSDD(D). Momenteel wordt met de lidstaten onderhandeld over de definitieve tekst. Als die er eenmaal ligt, krijgen de lidstaten twee jaar om de richtlijn om te zetten in nationale wetgeving.
U bent rapporteur namens het Europees Parlement voor de CSDDD. Wat doet zo iemand eigenlijk?
‘De rapporteur is er verantwoordelijk voor om een dergelijk project door het Europees Parlement te loodsen. Ik ben eigenlijk de penvoerder. Dat is een flinke kluif, al zat verreweg het meeste werk in de periode hiervoor. In alle bescheidenheid kan ik stellen dat ik de aanstichter ben geweest van de CSDDD, de initiatiefnemer. Het is niet zo dat de Europese Commissie per se zelf een Europese imvo- wet wilde. Ik heb de Commissie flink onder druk gezet, in mijn geval door een wetgevend initiatief-rapport te schrijven. Om zo’n rapport kan de Commissie eigenlijk niet heen, mits het door een ruime meerderheid van het parlement wordt gesteund. Eigenlijk heb ik een complete wet zitten uitschrijven. Begonnen bij artikel 1, dan artikel 2 en zo verder. Het is een lang en intensief proces geweest. Er is heel veel werk in gaan zitten. Bloed, zweet en tranen. Er was ook best veel weerstand. Niet alleen extern, vanuit het Europese bedrijfsleven, maar ook intern vanuit de Commissie.’
Waaruit bestond die weerstand binnen de Europese Commissie?
‘Met name de Franse Eurocommissaris Thierry Breton (interne markt, red.) was sceptisch. Dat is echt een man uit het bedrijfsleven. Hij maakt er geen geheim van dat wat hem betreft net iets meer nadruk moet liggen op “de markt” dan op “de mens”. Hij was met name bang voor een verdere toename van de regeldruk. Uiteindelijk heeft hij, al zat dit onderwerp niet in zijn portefeuille, binnen de Europese Commissie bedongen dat hij gedurende het proces mocht meekijken. Dat was een spannende tijd, want het leidde tot vertraging en geruchten dat het wetsvoorstel binnen de Commissie zelf al zou sneuvelen. Onder druk van het Europees Parlement, ngo’s en anderen is dat gelukkig niet gebeurd en kwam er een officieel voorstel waar de lidstaten en het Parlement zich over konden buigen.’
U heeft vast uw oor goed te luisteren gelegd bij de lidstaten… Verwacht u dat de essentie van uw voorstel overeind blijft?
‘Dat verwacht ik wel. Er is in principe voldoende draagvlak voor. Maar we zijn er nog niet. De meest recente onderhandeling tussen het Parlement en de lidstaten was op 7 september en over sommige onderdelen van het voorstel zal ongetwijfeld verder onderhandeld worden. Lang niet alles zal mijn kant op vallen. Maar ik ben ervan overtuigd dat er voldoende overeind blijft om straks van een serieuze, impactvolle Europese richtlijn te spreken.’
Nu komt er vanuit Brussel allerlei regelgeving. Wat is de link of de overeenkomst tussen ‘uw’ CSDDD, de veelbesproken green deal van Frans Timmermans en een eveneens veelbesproken richtlijn als de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD)?
‘Ze liggen in het verlengde van elkaar. De green deal is wetgeving die is bedoeld om Europa klimaatneutraal te krijgen in 2050 en geeft aan wat er van overheden en bedrijven wordt verwacht in de jaren tot 2050. De CSRD gaat met name over verslaglegging van die duurzaamheidsdoelstellingen, over de rapportage-eisen. Die richtlijn gaat heel erg over transparantie, inzichtelijkheid, openheid op het terrein van ESG. De CSDDD gaat een stapje verder. Dat zijn gedragsnormen: wat moet je als bedrijf doen om schade aan mens en milieu te voorkomen? Wanneer ben je verantwoordelijk voor misstanden en moet je actie ondernemen? Hoe ziet die actie eruit, en hoe ziet goed herstel of compensatie eruit? De CSDDD geeft dus handen en voeten aan sommige delen van het raamwerk van die green deal.’
Hoe groot is de impact van CSDDD op het bedrijfsleven?
‘Dit is een wet die belangrijk is voor het bedrijfsleven en zeker een verschil zal maken. Het bedrijfsleven zal niet de schouders erover ophalen. Dat heb ik ook al wel gemerkt. Er is veel belangstelling voor. Ik heb de afgelopen jaren met veel bedrijven en koepelorganisaties gesproken. Tegelijkertijd wordt er soms ook te veel aan deze wet opgehangen. De discussie ontspoort af en toe. Het is niet zo dat het vestigingsklimaat in Nederland valt of staat met imvo-wetgeving, of dat deze wet veel verandert aan de regeldruk voor bedrijven. Dan maken we er echt te veel van. Dit voorstel maakt slechts deel uit van een brede discussie over het doen en laten van bedrijven en of er al dan niet te veel regeldruk is.’
Hoe denkt u dat de CSDDD van invloed zal zijn op de concurrentiepositie van het Nederlandse of het Europese bedrijfsleven?
‘Laat ik vooropstellen dat ik vind dat Europa als geen ander continent de rol heeft normen en waarden in de praktijk te brengen. We moeten niet alleen grote woorden spreken, maar daar ook naar handelen. Europa loopt voorop als het gaat om stappen op het terrein van duurzaamheid. Dat is ontzettend waardevol. En natuurlijk moeten we goed blijven nadenken over de consequenties van onze regels. Het is niet de bedoeling dat bedrijven massaal wegrennen uit Europa om de dingen die wij hier verzinnen. Maar we moeten ook niet te somber doen over het vestigingsklimaat in Europa. Daar is weinig mis mee. We vormen samen een markt van 500 miljoen mensen in een van de stabielste gebieden op aarde, met een duidelijk rechtssysteem, met duidelijke wetten en met duidelijke normen en waarden. Dat is allemaal extreem aantrekkelijk voor bedrijven. Tegelijkertijd vind ik ook dat we het lef moeten hebben om het goede te blijven doen en niet moeten terugschrikken voor de berichten van andere markten die ons eruit dreigen te remmen. Europa moet hoge standaarden hanteren. Als je hier als buitenlands bedrijf handel wilt drijven, zul je je moeten gedragen. En ook als je als Europees bedrijf elders handel wil drijven, vind ik dat dat moet volgens onze eigen fatsoensnormen – óók als er elders bijvoorbeeld minder veiligheidseisen zijn voor fabrieksarbeiders. Het is allemaal niet zo moeilijk. Als ik vroeger op kamp werd gestuurd door mijn ouders, zeiden ze ook: “Gedraag je een beetje!”. Dat is precies de houding die we van Europese bedrijven vragen. Als een buitenlands bedrijf in Europa zaken wil doen en zijn producten of diensten wil aanbieden, heeft het straks te maken met deze due diligence- regels. Andersom, als een Europees bedrijf elders actief is, verwachten we die naleving ook.’
Wat voor lobby heeft u de afgelopen periode ervaren?
‘De lobby is zeer actief geweest. Zoals ik al zei: ik denk dat er geen ondernemingsorganisatie is geweest in Europa die me niet heeft benaderd. De stevigste lobby die ik heb ervaren, kwam vanuit de Europese werkgeversorganisatie BusinessEurope. Die kwam plots met een brief waarin ze de leden van het Europees Parlement opriepen om tegen mijn initiatief te stemmen. Dat heb ik niet echt gewaardeerd. Het is niet de meest chique manier van met elkaar omgaan, want ze deden dat heel laat in het proces en zonder dat ze veel contact hadden gezocht.
Ik merkte sowieso dat er veel misverstanden over de wet bestaan, of dat er karikaturen worden gemaakt van waar ik mee bezig ben. Af en toe leek het wel alsof het hele bedrijfsleven tegen deze wet zou zijn. Maar dat is niet zo. Sterker nog: iedereen is vóór helderheid, iedereen vindt het goed dat er straks voor alle 27 EU-lidstaten één regime is. Maar: de reden dat het bedrijfsleven voor is, is de duidelijkheid die de wet kan scheppen. De reden dat het maatschappelijk middenveld de wet steunt, is om slachtoffers van misstanden meer rechten te geven. Dat zijn heel andere uitgangspunten die natuurlijk leiden tot heel andere wetteksten. De discussie die ik voer, is dus vooral wat er wel en niet in de wet zou moeten worden opgenomen en de balans zoeken tussen impact en werkbaarheid.’
Bent u tevreden over die discussie?
‘Daar ben ik wel eens in teleurgesteld. Het viel me op dat sommige koepelorganisaties liefst alle tanden uit de wet zouden willen halen. Ze willen dan niet dat er een vorm van aansprakelijkheid wordt opgenomen. Aan de ene kant hoor je bedrijven zeggen dat ze de doelen van deze wet van harte steunen. Vervolgens krijg je een memo toegestuurd waarin in wezen alles van waarde uit de tekst is gesloopt. Tja, dan vraag ik me weleens af wat nu de werkelijke ambities van sommige bedrijven zijn.
Ik vermoed dat er bij een aantal lobby-partijen een onderliggende agenda is, namelijk die van deregulering. Daar ben ik absoluut niet voor. We moeten absoluut zorgen dat wat er in Engeland is gebeurd rond de Brexit, niet ons voorland wordt. De belangrijkste voorwaarden voor een goed vestigingsklimaat zijn duidelijkheid en voorspelbaarheid. Als er iets is wat deze wetgeving doet, dan is dat zorgen dat er geen lappendeken komt, dat we geen 27 verschillende regimes krijgen op het terrein van imvo, met allerlei afzonderlijke convenanten, keurmerken en labels. Die lappendeken wegnemen en een Europees regime maken – dat is duidelijkheid, dat hoort bij een goed vestigingsklimaat.’
Wat voor specifieke lobby hebben Nederlandse bedrijven gevoerd?
‘De lobby van Nederlandse bedrijven is met name via werkgeversorganisatie VNO-NCW gegaan. Met hen heb ik altijd goed contact gehad. We hebben dit hele proces op een goede en constructieve manier met elkaar gesproken. VNO-NCW was met name bezorgd over de aansprakelijkheid. En ze vonden sommige normen soms te open of te vaag. Dat snap ik. Wat ik minder waardeerde, was de rol van VNO-NCW tijdens de Boskalis-discussie in Nederland over Nederlands eigen IMVO-wetgeving die ook in de maak is. Toen Boskalis-topman Peter Berdowski dreigde met zijn bedrijf Nederland te verlaten vanwege die Nederlandse strenge wet- en regelgeving, is VNO-NCW er te zeer met gestrekt been in gegaan. Er is toen desinformatie verspreid. Er gingen spookbeelden rond dat ondernemers en bestuurders de gevangenis in zouden gaan op grond van allerlei vage wet- en regelgeving. Nu zijn we te zeer losgezongen van de feiten, dacht ik toen.’
Hoe groot is het risico dat Europese bedrijven hun hoofdkantoor buiten de Unie verplaatsen of grote investeringen buiten de Europese Unie gaan doen?
‘Ja, als PvdA’er maak ik me daar natuurlijk best zorgen over, vooral omdat je het hebt over banen in Europa. Als er banen verdwijnen, is dat zorgelijk. Tegelijkertijd is het mijn overtuiging dat het zo’n vaart niet zal lopen. Ik denk niet dat er heel veel hoofdkantoren in Nederland zijn die nu overwegen te vertrekken puur op grond van deze wet. Want als je toch in Europa actief wilt blijven, krijg je nou eenmaal met Europese regels te maken.
Weet je wat het is: iedereen heeft in deze discussie zijn rol te spelen. En ik heb gemerkt dat sommige bedrijven het prettig vinden om de rol van boeman te spelen. Om een beetje angst te zaaien. Dat is door Berdowski van Boskalis goed gelukt. Hij zou niet welkom zijn in Den Haag. Nou, volgens mij heeft hij nog nooit zoveel uitnodigingen gehad om te komen praten. Het is ook een beetje onderdeel van het spel. Kijk, het vestigingsklimaat valt of staat niet met één wet. Europa is nog steeds verdomde aantrekkelijk. En vergis je niet: als bedrijf zul je, ook als je je helemaal uit Europa terug zou trekken, vroeg of laat met imvo-regels te maken krijgen. Europa zal het voortouw nemen, maar anderen zullen volgen. Als je slim bent, spring je juist in op de trend van meer duurzaamheid en transparantie. Als je dat doet, zul je voorlopen op de internationale concurrentie. Daar twijfel ik niet aan.’
Als we het hebben over het vestigingsklimaat in Nederland; in hoeverre wordt dat eigenlijk nog in Nederland bepaald?
‘Ik moet me niet heel onpopulair maken door te zeggen dat Nederland weinig in de melk te brokkelen heeft, maar het is wel zo dat Europa steeds relevanter wordt op dat gebied. Kijk naar het belastingstelsel. Dat is in principe een nationale aangelegenheid, maar toch is er de afgelopen periode gewerkt aan een verdere standaardisering, bijvoorbeeld via een minimumwinstbelasting. Dat was tien jaar geleden ondenkbaar. We gaan als Europa inmiddels ook samen schulden aan, en er is een enorm coronaherstelfonds gemaakt om de transitie te stimuleren. Daarnaast wordt vanuit Europa geprobeerd om op verschillende terreinen kaders op te stellen, van de rechtsstaat tot professionele kwalificaties. Als jij bijvoorbeeld in het ene Europese land warmtepompen kunt installeren, mag je dat in de andere 26 EU-lidstaten ook doen. Dus ja, Europa is heel erg relevant. Dat is een feit.
Ik weet dat er in Nederland op dit moment veel commentaar is op het vestigingsklimaat. Tja. Ik wil het niet al te politiek maken, en al zeker niet in een vakblad als Management Scope en met de verkiezingen op komst, maar dat heeft het kabinet toch echt aan zichzelf te danken. De grootste basisvoorwaarde voor een goed vestigingsklimaat is stabiliteit en voorspelbaarheid van de overheid. Je moet geen overheid hebben die alle moeilijke beslissingen steeds voor zich uitschuift. En juist dat is de afgelopen jaren gebeurd. Iets als de stikstofcrisis, daarvan kun je Europa niet de schuld geven. Ik denk dat Europa de afgelopen jaren meer oplossingen dan problemen heeft geboden.’
Wat zit er nog in het vat vanuit Europa als we het hebben over zaken die binnen het duurzaamheidsdomein vallen?
‘Beleidsmakers willen natuurlijk altijd beleid maken. Maar soms kan het geen kwaad even rustig aan te doen. Ik denk dat ik eerst maar eens moet kijken hoe al het stof van deze CSDDD neerdwarrelt. We hebben ontzettend veel gedaan de afgelopen vijf jaar. Ik denk dat het verstandig is om even goed de rust te nemen, om te kijken hoe de puzzelstukjes in elkaar passen. Pakt het uit zoals is bedacht? Tegelijkertijd zijn we altijd bezig met nieuwe plannen. Ik zou graag willen dat het bedrijfsleven nog meer oog krijgt voor de lange termijn, dat we verder wegsturen van de kortetermijnbeslissingen. Bedrijven zeggen van een shareholder economy naar een stakeholder economy te willen. Maar ik zet daar soms vraagtekens bij. Het zijn vaak mooie woorden, maar klopt het ook echt? Ik zeg niet dat alle bedrijven liefdadigheidsinstellingen moeten worden, maar we moeten wel nog een flinke slag maken.’
Dit interview is gepubliceerd in Management Scope 08 2023.
Dit artikel is voor het laatst aangepast op 03-10-2023