Researchdirecteur Sustainalytics Wilco van Heteren: 'Controverses zetten aan tot verbetering'
19-12-2018 | Interviewer: Karen Maas | Auteur: Cleo Scheerboom | Beeld: Mark van den Brink
In een tijd waarin de term duurzaam te pas en te onpas wordt gebruikt, zijn steeds meer marktpartijen op zoek naar onafhankelijke informatie over de duurzame prestaties van ondernemingen. Zeker nu blijkt dat die van grote invloed zijn op de financiële prestaties, nu en in de toekomst. Het in duurzaamheid gespecialiseerde onderzoekbedrijf Sustainalytics legt wereldwijd meer dan 10.000 (veelal beursgenoteerde) ondernemingen langs de duurzame meetlat. Onder andere door in kaart te brengen hoe ze presteren op environmental, social and governance- criteria (ESG). Het bedrijf was 25 jaar geleden een van de duurzame pioniers op dit gebied, inmiddels werken meer dan 400 medewerkers in 11 landen aan de analyses.
Belangrijke afnemers van de data en onderzoeksgegevens van Sustainalytics zijn financials. Banken en verzekeraars gebruiken de onafhankelijke informatie over duurzaamheid om de kansen en risico’s in te schatten voor ze krediet verstrekken aan of beleggen in een onderneming. Hoeveel CO2 een onderneming produceert of hoe men omgaat met werknemers is immers van directe invloed op de bedrijfscontinuïteit, concurrentiepositie en kansen in de toekomst. Meer banken koppelen hun kredietverlening aan het duurzaamheidsprofiel van de onderneming. Voorbeeld is de kredietregeling die Koninklijke Philips vorig jaar afsloot met een aantal banken: de rente van de lening van 1 miljard euro hangt af van de duurzaamheidsdoelstellingen van het bedrijf.
Hoe duurzamer het bedrijf presteert, hoe lager de tarieven. De door Sustainalytics verzamelde data brengen de duurzaamheidsprestaties van Philips in kaart.
Beursgenoteerde ondernemingen vormen een groeiende klantengroep voor Sustainalytics. Zij gebruiken de research van Sustainalytics om betere beslissingen te nemen bij hun maatschappelijk verantwoorde investeringen, of bij de uitgifte van green bonds. Deze leningen worden door bedrijven en (semi)overheden uitgegeven om milieuvriendelijke projecten te financieren. Sustainalytics-directeur Wilco van Heteren ziet in toenemende mate dat financials zijn data standaard meenemen in hun metrics. Naast de financiële informatie gebruiken ze ook niet-financiële informatie om te sturen op kansen en risico’s in de toekomst. Dat is niet alleen commercieel interessant voor Sustainalytics, maar sluit ook aan bij de duurzame missie van het onderzoeksbedrijf. Van Heteren: ‘Deze wereld heeft verduurzaming nodig en onze missie is om daaraan een positieve bijlage te leveren en ervoor te zorgen dat de samenleving en met name de economie duurzamer en rechtvaardiger wordt.’ Vanuit die missie werkt Sustainalytics sinds de start in 2017 mee aan het samenstellen van de Management Scope Corporate Impact Index (MSCII). Die index maakt de positieve impact van het bedrijfsleven in Nederland inzichtelijk aan de hand van de scores op vijf pijlers: goed bestuur, de relatie met de buitenwereld, duurzaamheid, financiële gezondheid en werkgeverschap.
Duurzaamheid kun je beoordelen vanuit diverse invalshoeken. Welke keuzes maakt Sustainalytics op dit gebied?
‘We brengen enerzijds in kaart welke impact een onderneming heeft op de omgeving. Op het milieu, maar bijvoorbeeld ook vanuit sociaal perspectief. Welke arbeidsvoorwaarden heeft de onderneming? Wat is de negatieve impact van bedrijven, overtreden ze internationale standaarden op gebied van mensenrechten of milieu, of is er sprake van corruptie? We onderzoeken ook welk effect de omgeving op de bedrijfsvoering van de onderneming heeft. Wat zijn bijvoorbeeld de risico’s van veranderend overheidsbeleid op het gebied van milieu of sociale wetgeving? Ons onderzoek laat zien hoe ondernemingen hiermee omgaan. Die informatie geeft inzicht in de kansen en risico’s van een onderneming. Veel van onze klanten – afnemers van ESG-ratings en data – zijn financiële instellingen die behoefte hebben aan specifieke duurzame data. Zo leveren we van oudsher in Nederland research over impact van ondernemingen aan groene banken als Triodos en ASN Bank. Nu het thema duurzaamheid meer op de internationale agenda staat, neemt echter ook de behoefte van meer mainstream banken en professionele beleggers aan informatie over duurzaamheid toe. Bij hen ligt de nadruk op de invloed van duurzame ontwikkeling in de externe omgeving rond een onderneming. Denk bijvoorbeeld aan het effect van klimaatverandering op een bedrijf: wat voor risico vormt dat en hoe managet het bestuur dat?’
De aandacht voor duurzaamheid en de impact die ondernemingen hebben op de maatschappij neemt toe. Op welke wijze merkt u dat in de praktijk?
‘De vraag naar data over maatschappelijke impact neemt toe, tegelijk groeit de behoefte aan een intellectuele sparringpartner zoals Sustainalytics. Louter data over duurzaamheid leveren voldoet niet meer, er is behoefte aan duiding. In de afgelopen 20 jaar zagen we een pendule- achtige beweging: in het begin hadden beleggers een grote behoefte aan data, inzichten en analyses. Toen kwam er een periode waar men zei: “Geef ons die data maar, de analyse kunnen we zelf ook.” De situatie is nu omgekeerd.
Klanten willen de data, de analyses én overleg met analisten die zich in het onderwerp hebben verdiept en dezelfde taal spreken als beleggers. De aandacht van de financiële sector voor duurzaamheid heeft bovendien een bijkomend effect: de ondernemingen die door ons worden beoordeeld, willen zelf ook meer inzicht in de maatschappelijke impact van hun activiteiten. Vanuit de ondernemingen neemt de vraag naar analyses toe.’
De analyse van de duurzaamheid van een onderneming richt zich vanzelf op het verleden, maar de verandering die we met zijn allen hopen te bereiken op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen vraagt om een blik op de toekomst. Hoe verenig je die twee?
‘Dat is uitdagend én soms lastig. We analyseren hoe controversieel een onderneming is, maar nemen in het oordeel ook mee hoeveel vertrouwen we hebben dat het management maatregelen neemt om dit in de toekomst te voorkomen. Wat die toekomst zelf brengt, is echter veel lastiger in beeld te brengen. Mijn visie op hoe een samenleving zou moeten omgaan met de effecten van klimaatverandering is subjectief en afhankelijk van mijn wereldbeeld. Om die visie te toetsen heb je de autoriteit van een derde instantie nodig die een punt aan de horizon plaatst en zegt: “Dit is de wereld waar we naartoe zouden moeten.” Vervolgens ontwikkelen wij de methodologie die laat zien of bedrijven op weg zijn om daar een bijdrage aan te leveren.’
De sustainable development goals (SDG’s, ofwel duurzame ontwikkelingsdoelen) van de Verenigde Naties vormen een framework dat zich hiervoor leent. Deze doelen moeten een eind maken aan armoede, ongelijkheid en klimaatverandering in 2030. Veel partijen nemen deze doelen mee in hun beleid, naast de ESG-criteria. Een ander voorbeeld zijn de planetary boundaries, die in 2009 geïntroduceerd werden in het wetenschappelijke tijdschrift Nature. Die grenzen richten zich op milieu en behoud van de aarde. Welke voorkeuren ziet u in de markt?
‘Veel van onze klanten kijken naar de mogelijkheden van SDG’s, bijvoorbeeld om de impact van een beleggingsportefeuille te koppelen aan de verschillende duurzame doelen. We kunnen voor elk van de 17 doelen in kaart brengen hoe een onderneming op dit terrein presteert. Dat vraagt natuurlijk wel om investeringen. Als zelfstandig onderzoeksbedrijf kunnen we snel en dynamisch bewegen, maar we maken wel gerichte keuzes over inzet van mensen en middelen. Bij de keuzes volgen we de markt en het academische debat.’
Kunt u daar een voorbeeld van geven?
‘We hebben recent een analysemethode geïntroduceerd die de maatschappelijke impact van producten en diensten analyseert. Daarmee gaan we een stap verder dan alleen de analyse van de maatschappelijk verantwoorde manier van ondernemen, we analyseren ook of de producten of diensten van een bedrijf een positieve impact op de maatschappij hebben. Bijvoorbeeld omdat ze de CO2-uitstoot van de afnemer van het product verminderen.’
Door het samenstellen van de Management Scope Corporate Impact Index, waar het Impact Centre Erasmus (ICE) en Sustainalytics gezamenlijk aan werken, delen we niet alleen kennis en data met de partijen, maar willen we ook een beweging in gang zetten naar een duurzamer manier van ondernemen. Lukt het u in de dagelijkse praktijk ook om verandering te stimuleren bij uw klanten?
‘Zeker, meer dan waar we onszelf soms krediet voor geven. Een treffend voorbeeld was de situatie na de Zembla-documentaire in 2007 over pensioenfondsen die investeerden in bedrijven die clusterbommen produceerden. Vanaf dat moment staat het beleid rond investeringen in controversiële wapens op de agenda van pensioenfondsen en investeerders. Zij gebruiken onze data om te voorkomen dat er in clustermunitie wordt belegd. Het is goed om te benadrukken dat Sustainalytics niet bepaalt wat duurzaam is. Wij kijken bij normoverschrijding naar internationale afspraken en maken inzichtelijk hoe we tot ons oordeel zijn gekomen. Onze boodschap aan klanten: doe daarmee wat jullie willen. Dat heeft effect, financiële bedrijven kunnen dan besluiten een onderneming uit te sluiten.’
In de meeste ondernemingen staat duurzaamheid inmiddels op de bestuursagenda. Waar zitten de grootste knelpunten?
‘Controverses hebben een enorme invloed op bedrijven, die overschaduwen alles. Kijk naar financiële instellingen, die zijn hard geraakt door de crisis. Een aantal grote spelers heeft dankzij de overheid het hoofd boven water kunnen houden. Het zich herstellende vertrouwen liep in Nederland recent weer een deuk op door de witwasaffaire bij ING. In Europa zagen we ook de veel omvangrijkere fraude bij Deense Danske Bank. Dat is slecht voor het vertrouwen in de hele financiële sector. Dat deze banken eigen duurzaamheidsteams hebben opgericht en steeds meer rekening houden met duurzaamheid bij het uitvoeren van hun activiteiten, verdwijnt in deze context naar de achtergrond. Hetzelfde zie je in andere sectoren. Neem de farmaciesector waar farmacieonderneming GSK de hoogste positie inneemt in de acces to medicine-index, een top-20 van grootste farmaciebedrijven die medicijnen betaalbaar en beschikbaar maken voor patiënten in ontwikkelingslanden. GSK is echter ook een bedrijf dat zeer hoge boetes opgelegd kreeg voor corruptie en verkeerde marketing. Er zijn altijd controverses, die maken duidelijk dat een maatschappelijk verantwoorde manier van ondernemen nog niet overal is doorgedrongen in de onderneming.’
Hoe weeg je dergelijke dilemma’s mee in onderzoek?
‘We brengen de controverses in kaart, maar beoordelen ook hoe het management op die controverses reageert. Zorgen zij voor structurele verbeteringen waardoor een dergelijke controverse in de toekomst niet meer voor kan komen? We laten ons niet door greenwashing op het verkeerde been zetten. De dagelijkse analyse van de berichtgeving van ruim 50.000 mediabronnen over de ondernemingen die we volgen, helpt daarbij, evenals onze expertise. Zo investeren bepaalde banken in de Verenigde Staten (VS) vele miljoenen in bedrijven in de Amerikaanse stad Detroit. Zoals bekend is de industrie in die stad fors getroffen door de kredietcrisis. Deze banken nemen die leningen trots op in hun duurzaamheidsrapportages. Wij weten echter dat sinds de crisis de overheid hen oplegt deze leningen onder aantrekkelijke voorwaarden te verstrekken. Wat de banken presenteren als maatschappelijk verantwoord beleid, is dus gewoon deels verplicht. Je moet voldoende kennis hebben om de prestaties van bedrijven op waarde te schatten.’
Ons onderzoek naar maatschappelijke impact laat zien dat duurzaamheid niet in alle delen van het bedrijf evenveel urgentie heeft. Bij de reporting wordt duurzaamheid bijvoorbeeld vaak omarmd, maar in het bedrijfsmodel zijn uitsluitend financiële indicatoren leidend. Hoe kunnen bestuurders dit verbeteren?
‘De realiteit is dat controverses een onderneming vaak aanzetten tot het verbeteren van de duurzaamheid. Soms zegt de huisbank op basis van onze rapporten tegen een onderneming: “Als jullie je beleid niet veranderen, kan ik niet meer in jullie beleggen.” Ook zien we dat duurzaamheid meespeelt bij het verkrijgen van krediet. Dat heeft effect, want ceo’s worden vaak pas zenuwachtig over duurzaamheid als het de business raakt. Bedrijven spannen zich in om maatschappelijk verantwoord te ondernemen, maar wij zien ook veel calculerend gedrag, waarbij het management bewust niet-duurzame activiteiten tolereert en de gevolgen ervan, zoals boetes, vooraf inschat. Gelukkig zien we wel een verandering van mindset op dit terrein, gestuurd door een nieuwe generatie bestuurders en aandeelhouders.’
Welke rol spelen die aandeelhouders?
‘Die hebben belangrijke invloed, zeker in de VS waar de algemene aandeelhoudersvergadering, ava, hét platform is voor de communicatie tussen aandeelhouders en bedrijven. In de VS worden elk jaar meer onderwerpen geagendeerd die gaan over onder andere milieu en mensenrechten. Onderwerpen die vervolgens ook in bepaalde gevallen een meerderheid van stemmen krijgen. In Europa is de drempel om onderwerpen op de agenda van de aandeelhoudersvergadering te krijgen veel hoger. Daardoor vindt de dialoog meer buiten de ava plaats. Het is desondanks onmiskenbaar dat stakeholders meer druk uitoefenen op het duurzame beleid van ondernemingen.’
Hoe ziet u de rol van bestuurders in het verduurzamen van de ondernemingen?
‘De rol van bestuurders is cruciaal, zij zijn de drijvende kracht achter verandering. Als de ceo of cfo opstaat en zich openlijk afvraagt of het echt nodig was om 775 miljoen euro aan boetes uit te geven als gevolg van controverses, verandert er echt wat in een onderneming. Dat geldt ook voor de raad van commissarissen. Je ziet dat van de commissarissen wordt gevraagd op de lange termijn te sturen en over maatschappelijke impact na te denken. Dat is niet makkelijk, zo laat bijvoorbeeld de beloning van het bestuur zien, een van de metrics die we ook in de MSCII hebben meegenomen. Er zijn wel veranderingen zichtbaar: bij Van Lanschot zijn de variabele bonussen afgeschaft, evenals bij de Volksbank. Maar meer verandering is nodig. In de klassieke economische theorie kun je medewerkers aannemen zolang hun marginale meeropbrengst hoger is dan de kosten. Maar dat geldt niet voor de bestuurders, daar geldt een andere, minder rationele, dynamiek.’
Zijn de huidige bestuurders in staat om de brede maatschappelijke verandering in gang te zetten?
‘Ik ben positief en verwacht dat de tijd uiteindelijk zijn werk zal doen, zeker nu er een nieuwe generatie werknemers en bestuurders opstaat. Ik ben niet naïef, er zijn nog veel mensen die het liefst op de handelsvloer van zakenbank Goldman Sachs willen werken. Maar de duurzame mindset en internationale ervaring van nieuwe generaties stemmen me hoopvol, wij zien nieuwe bestuurders die echt maatschappelijk verantwoord willen ondernemen en inclusiever denken dan vorige generaties.’
Interview door Karen Maas. Maas is directeur van het Impact Centre Erasmus van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Zij interviewt en schrijft voor Management Scope over Impact. Dit interview is gepubliceerd in Management Scope 01 2019.