Dominique Hermans (Randstad) vindt een bruisende locatie niet altijd de beste plek voor een kantoor
'Dit kantoor zit niet voor niets op deze plaats'
Dominique Hermans in gesprek met Dirk Bakker
19-06-2019 | Interviewer: Dirk Bakker | Auteur: Angelo van Leemput | Beeld: Mark van den Brink
Dirk Bakker, ceo van bedrijfsvastgoedadviseur Colliers Nederland, is vol vragen naar Diemen gekomen. Bakker is specialist op kantorengebied. Zijn bedrijf heeft tal van kantoren in beheer en adviseert (bestuurders van) grote bedrijven over hun huisvesting. Zelf is hij met Colliers net verhuisd naar ‘de beste plek van Amsterdam’: de oude Citroëngarage bij het Olympisch Stadion. ‘Het is voor ons echt een showcase-kantoor. Ik wilde een kantoor maken waar je niet naartoe hoeft, maar waar je naartoe wilt. En dat is naar mijn gevoel gelukt. Als ik er in het weekend kom, zit er tien man te werken en ook ’s avonds brandt er licht.’ In Diemen kijkt Bakker nieuwsgierig om zich heen. Het in 2017 volledig gerenoveerde en uit 1990 daterende kantoor van architect Wim Quist bevalt hem. Fris, modern, licht, loungeplekken, scrumruimten, glazen vergaderruimtes, accenten in eikenhout, espressomachines, uitzicht op de skyline van Amsterdam aan de ene kant en de Arena aan de andere kant. ‘Ik zie mezelf hier best rondlopen,’ besluit Bakker. Wel roept standplaats Diemen vraagtekens op. ‘Is die locatie goed genoeg om medewerkers aan te trekken en te behouden?’
Dominique Hermans denkt van wel. Ze is opgeklommen binnen het bedrijf, waar ze in 2001 begon als branchemanager in België. ‘Dit kantoor zit niet voor niets op deze plaats,’ zegt ze. ‘Toen Randstad-oprichter Frits Goldschmeding het kantoor 30 jaar geleden liet neerzetten, was hier nog helemaal niets – het was hier platteland. Even verderop was alleen de Bijlmer. Dat was precies de reden om hier te zitten, omdat we wilden dat ook de inwoners van de Bijlmer kansen zouden krijgen op de arbeidsmarkt. We hebben ook vandaag nog altijd projecten lopen in Amsterdam-Zuidoost. Er is in dat stadsdeel een flinke mismatch tussen wat bedrijven vragen en wat mensen te bieden hebben. Je hebt er veel banken en zorginstellingen. De mensen die in Zuidoost wonen hebben een totaal ander profiel dan wat er nodig is om daar te werken. We willen bijdragen aan het oplossen van die foute match.’
Klinkt hier al meteen iets door van de purpose van dit bedrijf?
‘Goldschmeding was al met purpose en social responsibility bezig lang voordat we in de lage landen van die begrippen hadden gehoord. Bij Randstad zit dat er sinds de oprichting ingebakken. Wat doe je voor het individu, wat doe je voor het bedrijf, wat doe je voor je eigen medewerkers en wat doe je voor de maatschappij? Die vier vragen zijn heel diep in ons bedrijf geworteld. Een van de eerste dingen die Goldschmeding 60 jaar geleden vastlegde, was dat je altijd rekening moet houden met de belangen van meerdere partijen: die van werkende mensen en die van bedrijven. Het gaat om simultane belangenbehartiging.’
Randstad houdt dus met een prachtige reden kantoor in Diemen, in een heerlijk kantoor waar ik me zo thuis zou kunnen voelen. Maar wat vinden medewerkers ervan? Zouden zij uiteindelijk ook niet liever op een bruisende plek in hartje stad zitten?
‘Randstad is veel meer dan dit kantoor, natuurlijk. Hier werken 900 van onze 3.600 mensen. We hebben kantoren in allerlei stadscentra. Voor een deel zijn we retailer, met panden in winkelstraten. Daarnaast zitten we aan randen van steden en op bedrijventerreinen, waar de ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf zitten met wie we samenwerken. Dan hebben we nog op een aantal plaatsen een hub, zoals hier in Diemen, waar de kantoorfuncties gecentraliseerd zijn. We hebben dus verschillende kantoorconcepten. We zitten overal.’
Maar willen medewerkers niet meer reuring om zich heen, en entertainment? Een bedrijf als booking.com gaat niet voor niets midden in Amsterdam zitten…
‘Ja, die trend zie ik zeker, maar tegelijk denk ik dat iedere medewerker weer anders in elkaar zit. Sommige van onze werknemers zouden het ongetwijfeld fantastisch vinden om midden in de stad te werken, maar ik wed dat er ook velen zijn voor wie dat helemaal niet geldt. Zij vinden de bereikbaarheid van dit kantoor een pre, ze kunnen vanaf deze locatie makkelijk bij de crèche of bij de sportclub komen. Bovendien kunnen medewerkers door ons grote kantorennetwerk ook switchen van kantoor als ze dat willen.’
Over kantoortrends gesproken: een van de trends in de vastgoedwereld is dat er steeds meer verzamelgebouwen komen, met coworking spaces – waar zelfstandigen of kleine bedrijven in gedeelde ruimtes zitten. Is het zinvol voor Randstad om in dat soort gebouwen aanwezig te zijn?
‘We hebben zoiets zien gebeuren in ons kantoor in Utrecht. Toen we daar in trokken, zat alleen Vitens er. Nu zitten er tal van bedrijfjes en is het getransformeerd tot een plek waar het bruist, waar dynamiek heerst, waar coworking-vergaderzaaltjes zijn, koffiecorners. Voor ons is dat soort nieuwe kantoren geen must. Uiteindelijk gaan we liever naar onze klanten toe. Daar is het voor ons te doen, daar ligt voor ons de prioriteit.’
Zelf ben ik betrokken bij de realisatie van een groot hotel in Rotterdam, dat in 2022 opgeleverd moet worden. Voorspellen hoe de wereld er tegen die tijd uitziet, is moeilijk. Heeft u zicht op de veranderingen voor de werknemers die u vertegenwoordigt? Hoe zien hun werkplekken er over vijf jaar uit?
‘Dat is een interessante vraag. Het ligt er natuurlijk aan over welke werkplek je het hebt. Heb je het over kantoren of over fabrieken? De overkoepelende verandering is digitalisering, maar ook in het distributiecentrum van de toekomst zullen nog mensen rondlopen. Veel zal geautomatiseerd zijn, maar er zijn altijd mensen nodig voor kwaliteitscontrole, onderhoud en een laatste check. Als je het hebt over kantoorwerkplekken, dan kun je een aantal zaken met zekerheid zeggen. Kantoorplekken zullen huiselijker worden. Er moet een reden zijn waarom je er komt. Elk kantoor zal straks ontspanningsmogelijkheden hebben, elk kantoor heeft straks een goede espressobar of een fitnessclub. Er moet dus iets te doen zijn. Kantoren worden ontmoetingsplaatsen, plaatsen voor interactie. Als je geconcentreerd moet werken, zul je dat vaker thuis aan de keukentafel doen.’
We hebben in de reiswereld gezien dat het reisbureau uit het straatbeeld is verdwenen. Online travel agents hebben die branche helemaal overgenomen. Is technologie een zegen of een bedreiging voor Randstad?
‘Ik zie technologie vooral als kans, maar ik wil wel dat de technologie in dienst staat van persoonlijk contact. Digitalisering kan ons werk als bemiddelaar makkelijker maken. Het matchen van vraag en aanbod is iets wat een computer veel beter en sneller kan dan de mens. Daar moeten we eerlijk in zijn. Algoritmes en machine learning brengen enorme mogelijkheden met zich mee. Tech helpt ons vooral om snelheid te maken en om accuraat te zijn. Maar voor het maken van een duurzame, kwalitatief goede match blijft de rol van de mens van groot belang. Die persoonlijke touch is erg belangrijk in onze visie.’
Wat zijn belangrijke thema’s naast de technologische vooruitgang? Op de gevel las ik: wat doe jij morgen? Wat is de gedachte achter die campagne?
‘We geloven dat we iedereen een stap vooruit kunnen laten maken naar morgen en iedere dag die daarna komt. Wat is jouw volgende stap, wat is jouw volgende baan? In die vraag steken we hier veel energie. We doen ieder jaar grootschalig onderzoek naar de arbeidsmarkt in de Randstad Employer Brand Research. Omdat we dat al jaren doen, beschikken we over veel data. Zo zie je dat mensen in economisch moeilijke tijden kiezen voor financiële zekerheid, voor baanzekerheid. Bij economische voorspoed worden andere zaken belangrijker, de balans tussen werk en privé bijvoorbeeld. Uit het onderzoek kun je ook concluderen dat vooral de jonge generatie minder hecht aan baanzekerheid dan aan werkzekerheid. Als je aan jongeren vraagt wat ze over 15 jaar doen, zeggen ze dat ze niet per se dezelfde baan hoeven te hebben – als ze maar leuk werk hebben. Wij kijken continu naar de banen van morgen en naar de vaardigheden die daarbij horen. Door op te leiden, helpen we onze kandidaten mee te groeien met de veranderende arbeidsmarkt.’
Nieuwe generaties kloppen aan de poort. Dat gaat heel snel. Iedereen is inmiddels digitally engaged. Merkt u verschillen tussen de generaties en zo ja, hoe gaat u daarmee om?
‘Er is heel veel in beweging. En natuurlijk zijn er verschillen tussen de generaties, tussen de babyboomers en de generaties Y en Z. Dat is ook logisch. Voor iemand uit de generatie Z is carrière maken belangrijker dan voor iemand die al aan het afbouwen is. Uit ons onderzoek komt naar voren dat de nieuwe generaties purpose heel belangrijk vinden. Voor hen moet er echt een reden zijn om ergens te willen werken. Opvallend genoeg blijkt uit hetzelfde onderzoek dat dit minder belangrijk wordt als mensen eenmaal bij een bedrijf werken.’
Colliers deed onderzoek naar de zogeheten gig-economie: mensen werken vaker op ‘klus-basis’. Steeds meer mensen bieden hun diensten of expertise aan, bijvoorbeeld via platforms of een bulletin board. Hoe kijkt Randstad daarnaar?
‘Randstad was zelf een van de eersten met een platform waar vraag en aanbod bijeen komen. Elke week worden er via ons platform anderhalf miljoen uren ingepland. Daarnaast mikken we met een tweede platform, Randstad Go, op de meer flexibele markt van klussen, projecten of gigs. Daarmee plannen we momenteel wekelijks al enkele duizenden uren in. Wat voor ons wel belangrijk is, is dat het ook in die gig-economie om decent work gaat. Wij willen niet meewerken aan een arbeidsmarkt waar aan de onderkant niet op een duurzame manier wordt gewerkt, met extreem lage uurlonen, zonder enige vorm van sociale zekerheid. Dat lijkt mij geen goede zaak.’
Colliers wil employer of choice zijn. Daarbij kiezen we heel duidelijk koers. Je moet een identiteit creëren. Hoe probeert Randstad de beste werkgever te zijn?
‘Ook Randstad doet er veel aan om employer of choice te zijn en te blijven. Wij hebben bijvoorbeeld de eerste participatieve cao van Nederland. Opgesteld met het hele bedrijf, bottom- up. Recent nog hebben we de beoordelingssystematiek volledig op de schop gegooid. Wij hebben het klassieke beoordelingsgesprek op het einde van het jaar afgeschaft en werken nu op basis van een doorgaande dialoog. Wij noemen dat great conversations. Het is een tweegesprek. Natuurlijk leggen we dingen vast, maar altijd in dialoog. Over hoe het vandaag gaat, maar vooral ook over wat je morgen wilt.’
Gepubliceerd in Management Scope 06 2019.